
171
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
12Audio
–  Equalizer.
–  Stel de lage, middelhoge en hoge tonen in.
–  Balance/Fade (Balans/fader).
–  Stel de balans van de luidsprekers voor en 
achter, en links en rechts in.
–  Druk op de toets in het midden van de pijlen 
voor een evenwichtige instelling.
–  Volume/Speed (Volume/Snelheid).
–  Selecteer de gewenste parameter; de optie 
wordt gemarkeerd weergegeven.
–  Volume.
–  Optimaliseer de kwaliteit van de audio bij laag 
volume.
–  Automatic radio (Automatische radio).
–  Stel de radio in bij het opstarten of gebruik de 
laatste instelling toen de contactsleutel in STOP 
werd gezet.
–  Radio switch-off delay  (Vertraging 
uitschakeling radio).
–  Stel de parameter in.
–  AUX vol. Setting  (Volume-instelling AUX).
–  Stel de parameters in.
USB-aansluiting
Steek de USB-stick in de aansluiting of 
sluit het apparaat met een geschikte 
kabel (niet meegeleverd) aan op de USB-
aansluiting in het middelste opbergvak , dat 
speciaal is bedoeld voor het overdragen van 
gegevens naar het systeem.
Gebruik geen USB-hub om beschadiging 
van het systeem te voorkomen.
Het systeem maakt afspeellijsten aan (in het 
tijdelijke geheugen). Het aanmaken van deze 
lijsten kan enkele seconden of soms enkele 
minuten duren nadat het apparaat voor de eerste 
keer is aangesloten.
Verminder het aantal niet-muziekbestanden en 
het aantal mappen om de wachttijd te verkorten.
Elke keer als het contact wordt aangezet of als 
er een nieuwe verbinding via de USB-stick wordt 
gemaakt, worden de afspeellijsten bijgewerkt. De 
lijsten worden in het geheugen opgeslagen: als 
deze niet zijn gewijzigd, is de laadtijd korter.
USB-aansluiting
Deze aansluiting op de middenconsole  
is uitsluitend bestemd voor de voeding en 
het opladen van het aangesloten externe 
apparaat.
Extra-aansluiting (AUX)
Sluit een draagbaar apparaat 
(bijvoorbeeld een mp3-speler) met een 
audiokabel (niet meegeleverd) aan op de 
jack-aansluiting.
Stel eerst het volume van het externe apparaat 
af (hoog geluidsniveau). Stel vervolgens het 
volume van het audiosysteem af.
De bediening vindt plaats via het draagbare 
apparaat. De functies van het apparaat dat op de 
AUX-aansluiting is aangesloten moeten 
via dit apparaat worden bediend: het is 
dus niet mogelijk om met de toetsen op het 
bedieningspaneel van het voertuig of de 
stuurkolomschakelaars een ander nummer, 
een andere map of een andere afspeellijst te 
selecteren, of het afspelen te starten, te stoppen 
of te onderbreken.
Laat de kabel van het externe apparaat na 
het loskoppelen niet aangesloten op de AUX-
aansluiting om te voorkomen dat er ruis via de 
luidsprekers hoorbaar is.
Geluidsbron kiezen
Druk op "MEDIA". 
Selecteer het tabblad "Bron" om de 
carrousel van geluidsbronnen weer te 
geven.
Selecteer de 
geluidsbron.
Gebruik de afspeelinstellingen op het scherm.
Druk op de toets "Willekeurig" en/of op de toets 
"Herhalen" om deze opties te activeren. Druk er 
nogmaals op om de opties te deactiveren.
Informatie en tips
De autoradio speelt bestanden met de extensie 
".wav", ".wma" en ".mp3" met een bitrate van 32 
kbps tot 320 kbps af.
Ook audiobestanden met de extensie ".aac", 
".m4a", ".m4b" en ".mp4" kunnen worden   

172
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
het begin van het menu te gaan en dat de 
gewenste sortering te kiezen (bijvoorbeeld 
afspeellijsten). Bevestig dit om naar het 
gewenste nummer te gaan.
De softwareversie van het audiosysteem 
is mogelijk niet geschikt voor gebruik met 
de generatie van uw Apple
®-player.
Navigatie
Druk op N AV  in het midden of onderaan 
het scherm om de instellingen en 
navigatiemenu’s weer te geven:
Ga naar...
Selecteer "Ga naar" om de bestemming op een 
andere manier in te stellen dan via het invoeren 
van een adres.
Kaart weergeven
De kaart met de route weergeven om zo een 
beeld te krijgen van de route door over de kaart 
te scrollen.
Een route plannen
Het navigatiesysteem gebruiken om vooraf een 
route te plannen door het vertrekpunt en de 
bestemming te selecteren.
Diensten
De verkeersinformatie gebruiken om 
vertragingen door de verkeerssituatie zo veel 
mogelijk te voorkomen.
Instellingen
afgespeeld met bemonsteringsfrequenties 
(sampling rates) tussen 8 en 96 KHz.
Playlists van het type ".m3u" en ".pls" kunnen 
ook worden afgespeeld.
Het systeem is niet geschikt voor apparatuur met 
een capaciteit van meer dan 64 GB.
Gebruik voor bestandsnamen maximaal 20 
karakters en vermijd speciale tekens (bijv.: " " 
? . ; ù) om problemen met het afspelen of de 
weergave te voorkomen.
Het systeem is geschikt voor externe 
USB-geluidsdragers, Blackberry's® of 
apparatuur  van Apple® die op de USB-
aansluitingen kunnen worden aangesloten 
(kabel niet meegeleverd).
Toestelbeheer vindt plaats via de regelingen 
van de autoradio.
Andere apparatuur, die bij het aansluiten niet 
door het systeem wordt herkend, moet met 
een kabel (niet meegeleverd) met Jack-plug 
op de AUX-aansluiting worden aangesloten.
Gebruik uitsluitend USB-sticks die geformatteerd 
zijn naar FAT32 (File Allocation Table).
Gebruik geen USB-verdeelstekker om 
beschadiging van het systeem te 
voorkomen.
Als tegelijkertijd twee identieke apparaten  zijn aangesloten (twee USB-sticks of 
twee Apple
®-spelers), werkt het systeem niet. 
Het is wel mogelijk om tegelijkertijd een 
USB-stick en een Apple®-speler aan te 
sluiten.
Gebruik voor een correcte werking de 
originele USB-kabels van Apple®.
Bluetooth® streaming audio
Streaming biedt de mogelijkheid audiobestanden 
van de telefoon via de luidsprekers van de auto 
te beluisteren.
Activeer de Bluetooth
®-functie van het externe 
apparaat.
Druk op "MEDIA".
Druk op de toets "Source" als een 
medium actief is.
Selecteer de mediabron "Bluetooth®" en 
druk vervolgens op de toets " Apparaat 
toevoegen".
Als er nog geen enkel extern apparaat met 
het systeem is gekoppeld, wordt een speciale 
pagina op het scherm weergegeven.
Selecteer "Ja" om de koppelprocedure te starten 
en de naam van het systeem op het externe 
apparaat te zoeken.
Selecteer de naam van het externe apparaat. 
Voer wanneer het audiosysteem daarom vraagt 
de op het scherm van het systeem weergegeven 
pincode in of bevestig de op het externe 
apparaat weergegeven pincode.
Tijdens het koppelen wordt een pagina op het 
scherm weergegeven met de voortgangsstatus.
Als de koppeling mislukt, moet u de Bluetooth®-
functie van het externe apparaat uitschakelen en 
vervolgens weer inschakelen.
Als de koppelprocedure succesvol is voltooid, 
wordt een schermpagina weergegeven:
–  als u "Ja" antwoordt, wordt het Bluetooth
®-
audio-apparaat geregistreerd als favoriet (het 
apparaat is prioritair boven andere apparaten die 
later worden gekoppeld).
–  als u "Nee" antwoordt, is de volgorde van 
verbinding bepalend voor de prioriteit. Het meest 
recent verbonden apparaat heeft dan de hoogste 
prioriteit.
Bij bepaalde Bluetooth®-apparaten is het 
niet mogelijk bij alle aanwezige 
categorieën van het systeem door 
muziekstukken en informatie op de telefoon te 
scrollen.
Apple®-speler aansluiten
Sluit  de Apple-speler met een geschikte kabel (niet 
meegeleverd) aan op de USB-aansluiting.
Het afspelen begint automatisch.
De bediening gebeurt via de audio-installatie in 
de auto.
De beschikbare indeling is die van het 
aangesloten apparaat (artiesten/albums/
types/nummers/afspeellijsten/audioboeken/
podcasts).
Standaard wordt er op artiest gesorteerd. U 
kunt het sorteren aanpassen door eerst naar   

173
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
12het begin van het menu te gaan en dat de 
gewenste sortering te kiezen (bijvoorbeeld 
afspeellijsten). Bevestig dit om naar het 
gewenste nummer te gaan.
De softwareversie van het audiosysteem 
is mogelijk niet geschikt voor gebruik met 
de generatie van uw Apple
®-player.
Navigatie
Druk op N AV  in het midden of onderaan 
het scherm om de instellingen en 
navigatiemenu’s weer te geven:
Ga naar...
Selecteer "Ga naar" om de bestemming op een 
andere manier in te stellen dan via het invoeren 
van een adres.
Kaart weergeven
De kaart met de route weergeven om zo een 
beeld te krijgen van de route door over de kaart 
te scrollen.
Een route plannen
Het navigatiesysteem gebruiken om vooraf een 
route te plannen door het vertrekpunt en de 
bestemming te selecteren.
Diensten
De verkeersinformatie gebruiken om 
vertragingen door de verkeerssituatie zo veel 
mogelijk te voorkomen.
Instellingen Het uiterlijk en de werking van het 
navigatiesysteem wijzigen.
De meeste parameters van het systeem 
zijn toegankelijk door in het hoofdmenu op 
"Parameters" te drukken.
Hulp
Toegang tot de informatie over de Assistance-
diensten en andere gespecialiseerde diensten.
Afsluiten
De instellingen bevestigen.
Limiet
Snelheidslimiet (indien bekend).
Om het verschil te zien tussen de gewenste 
aankomsttijd en de geschatte aankomsttijd.
Schakelen tussen 3D- en 2D-kaarten.
Ga naar..., Kaart weergeven, Een route 
plannen, Diensten, Instellingen, Help, 
Afsluiten.
Als het navigatiesysteem voor de eerste keer 
opstart, worden de "Rijmodus" en uitgebreide 
informatie over de huidige locatie weergegeven.
Raak het midden van het scherm aan om het 
hoofdmenu te openen.
Meer informatie
Het overzicht van de route geeft een globaal 
beeld van de route, informatie over de 
resterende afstand tot de bestemming en een 
schatting van de resterende reistijd.
Met RDS/TMC-gegevens kan het overzicht van 
de route ook informatie geven over vertragingen 
op de route.
Route wijzigen
Het navigatiesysteem helpt u uw bestemming zo 
snel mogelijk te bereiken door een alternatieve 
route (indien beschikbaar) weer te geven.
Afsluiten
De instellingen bevestigen.
Instructies
Navigatie-aanwijzingen voor het vervolg van de 
route en afstand tot de volgende aanwijzing. 
Als de volgende aanwijzing op minder dan 150 
meter van de eerste aanwijzing wordt gegeven, 
wordt deze aanwijzing direct weergegeven in de 
plaats van de afstand.
Raak dit gedeelte van de statusbalk aan om de 
laatste gesproken aanwijzing nogmaals te horen.
Kaarten bijwerken
Ga als volgt te werk om kaarten bij te 
werken:
–  Gegarandeerd bijwerken van kaarten: 
als er binnen 90 dagen nadat het systeem 
voor het eerst is gebruikt een nieuwe kaart 
beschikbaar komt, kunt u de kaart één keer 
gratis downloaden. 
–  Kaart bijwerken: u kunt een nieuwe versie 
van de kaart van uw systeem kopen.
Voer de volgende vier stappen uit om de kaarten 
in uw systeem bij te werken:
–  Bereid een USB-apparaat voor.
– Installeer  TomTom HOME en maak een 
MyTomTom-account aan.
–  Download de kaart.
–  Installeer de nieuwe kaart.  

174
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
Gebruik een USB-apparaat en geen 
extern apparaat (telefoon of 
mediaspeler).
Gebruik geen USB-hub om beschadiging 
van het systeem te voorkomen.
Een USB-apparaat voorbereiden
Het USB-apparaat moet worden 
voorbereid terwijl de motor draait en 
het voertuig stilstaat.
U kunt de kaart alleen bijwerken met een USB-
apparaat dat aan de volgende vereisten voldoet:
–  Het USB-apparaat moet leeg zijn.
–  Het USB-apparaat moet 16 GB vrije ruimte 
hebben.
–  Gebruik uitsluitend USB-apparaten met de 
bestandsindeling FAT32 (File Allocation Table).
–  Vergrendel het USB-apparaat en controleer of 
er bestanden kunnen worden opgeslagen. 
Bereid het USB-apparaat als volgt voor:
►  Zorg ervoor dat de kaart die u wilt bijwerken 
actief is in uw navigatiesysteem.
Als het navigatiesysteem beschikt over 
verschillende kaarten en u een kaart wilt 
bijwerken die op dit moment niet is geactiveerd, 
activeer deze dan.
►  Selecteer "Kaart wijzigen" in het menu 
"Instellingen " van het navigatieprogramma.
►  Selecteer "Navigatie-updates" in het menu 
"Instellingen ".
► Geef aan of u een USB-apparaat wilt 
voorbereiden voor het downloaden van updates.
►  Selecteer "Ja".
►  Plaats het USB-apparaat in de USB-
aansluiting  in het middelste opbergvak , 
speciaal voor gegevensoverdracht.
Het systeem begint met het voorbereiden van 
het USB-apparaat.
–  Als het systeem blijft vragen om het 
plaatsen van een USB-apparaat, zorg 
dan dat het USB-apparaat voldoet aan de 
bovenstaande voorwaarden en probeer het 
opnieuw.
–  Als u meerdere USB-apparaten aansluit, 
vraagt het systeem de apparaten te 
verwijderen, zodat alleen het apparaat dat 
moet worden voorbereid is verbonden.
–  Als er onvoldoende ruimte op het USB-
apparaat aanwezig is, vraagt het systeem een 
ander USB-apparaat te gebruiken.
–  Als u een USB-apparaat aansluit waarop 
bestanden staan, waarschuwt het systeem 
u dat de bestanden op het USB-apparaat 
mogelijk worden verwijderd.
Als het USB-apparaat klaar is, wordt de 
onderstaande melding weergegeven: 
"Navigatie-updates"
Het USB-apparaat is voorbereid.
U kunt nu het USB-apparaat veilig 
verwijderen.
►  Verwijder het USB-apparaat; u kunt nu 
de nieuwe kaart naar het USB-apparaat 
downloaden.
Installeer TomTom HOME
Voer de volgende stappen uit om "TomTom 
HOME" te installeren en een "MyTomTom"-
account aan te maken:
►  Download en installeer de app  TomTom 
HOME op uw computer met behulp van deze 
link:
tomtom.com/getstarted
►  Selecteer en download  TomTom HOME en 
volg daarna de instructies op het scherm.
Gebruik een veilig wifinetwerk in plaats 
van 3G/4G om de app op uw computer 
te downloaden.
►  Sluit het USB-apparaat aan op uw computer; 
"TomTom HOME" wordt automatisch gestart.
►  Selecteer "Inloggen " in de hoek rechtsboven 
van "TomTom HOME".
►  Selecteer "Registreren " en voer uw 
gegevens in om een "MyTomTom"-account aan 
te maken.
U hebt een "MyTomTom"-account nodig 
om kaartupdates te ontvangen.
Wanneer u een account hebt aangemaakt, moet 
u aangeven of u uw systeem aan uw account wilt 
koppelen. Het voorbereide USB-apparaat is uw 
systeem.  

175
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
12► Selecteer "Apparaat koppelen” en daarna 
"Afsluiten”.
U kunt nu een nieuwe kaart naar het USB-
apparaat downloaden.
Een kaart downloaden
Sluit het USB-apparaat aan op uw computer.
Een kaart selecteren om te downloaden
–  U kunt controleren of u gratis een kaart 
kunt downloaden met behulp van de garantie 
verversen van kaart door " Gereedschappen" en 
vervolgens " Garantie verversen van kaart " in 
"TomTom HOME" te selecteren.
–  Wanneer u een kaartupdate wilt kopen, 
selecteer "Kaarten kopen" in "TomTom HOME".
–  Als u al een update hebt aangeschaft, 
selecteert u "Mijn apparaat bijwerken " in 
TomTom HOME".
Een kaart downloaden
Als er een kaartupdate beschikbaar is voor uw 
systeem, wordt dit als een beschikbare update 
weergegeven.
Als de meeste recente kaart al op uw  systeem is gedownload, zijn er geen 
updates beschikbaar.
►  Selecteer de kaart die u wilt downloaden 
en selecteer vervolgens " Bijwerken en 
installeren"; de kaart wordt gedownload en 
geïnstalleerd op uw USB-apparaat.
►  Selecteer "Voltooid ” wanneer het proces is 
afgerond.
De kaart installeren
De nieuwe kaart moet worden 
gedownload terwijl de motor draait en 
het voertuig stilstaat.
Wanneer u een kaart naar uw USB-apparaat 
hebt gedownload, kunt u de kaart op uw systeem 
downloaden.
►  Sluit het USB-apparaat met de nieuwe kaart 
aan op de USB-aansluiting  in het middelste 
opbergvak, speciaal voor gegevensoverdracht 
naar het systeem.
Het systeem detecteert dat er een nieuwe kaart 
op het USB-apparaat staat. Er kan ook een 
update van de navigatiesoftware op staan als die 
nodig is voor de nieuwe kaart.
►  U moet aangeven of u het systeem wilt 
bijwerken.
►  Selecteer "Start”.
Als het USB-apparaat nieuwe software bevat, 
begint het systeem met het bijwerken van de 
navigatiesoftware. Wanneer de software is 
bijgewerkt, moet het systeem opnieuw worden 
gestart.
►  Selecteer "OK".
Voordat het systeem met een update van de 
kaart begint, waarschuwt het systeem dat het 
installeren van de kaart minimaal 30 minuten 
duurt.
Verwijder het USB-apparaat niet en 
schakel het systeem niet uit zolang de 
update niet is voltooid. U kunt het systeem 
pas weer gebruiken als de update is voltooid. 
Als de update wordt onderbroken, wordt de 
systeemupdate opnieuw gestart.
Als de kaart is bijgewerkt, wordt de 
onderstaande melding weergegeven:
"Updates voltooid "
U kunt nu het USB-apparaat veilig 
verwijderen.
►  Klik op "Sluiten ".
De nieuwe kaart is nu beschikbaar in het 
systeem.
Problemen oplossen
Tijdens een update kunnen de volgende 
problemen zich voordoen:
–  De kaart op het USB-apparaat is ongeldig. 
Als dat het geval is, downloadt u de kaart nog 
een keer naar het USB-apparaat via "TomTom 
HOME".
Misschien moet het USB-apparaat opnieuw 
voorbereiden.
–  De versie van de kaart op het USB-apparaat is 
hetzelfde als de versie op het systeem of ouder. 
Als dat het geval is, downloadt u de kaart nog 
een keer naar het USB-apparaat via "TomTom 
HOME".
Misschien moet het USB-apparaat opnieuw 
voorbereiden.
Telefoon
Druk op "TELEFOON" om de 
telefoonmenu's weer te geven:
   

176
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
Als u terugkomt in de auto, wordt de laatste met 
het systeem verbonden telefoon automatisch 
weer verbonden binnen 30 seconden na 
het aanzetten van het contact (Bluetooth
® 
geactiveerd).
Om het profiel voor het automatisch verbinden 
te wijzigen selecteert u in de lijst de telefoon. 
Selecteer vervolgens de gewenste parameter.
Het systeem is compatibel met de volgende 
profielen: HFP, OPP, PBAP, A2DP, AVRCP, MAP.
Automatisch opnieuw verbinden
Bij het aanzetten van het contact wordt de 
telefoon die bij het afzetten van het contact 
met het systeem was verbonden automatisch 
opnieuw verbonden. Voorwaarde is dat deze 
verbindingswijze tijdens de koppelingsprocedure 
is geactiveerd (zie vorige pagina's).
De verbinding wordt bevestigd door de weergave 
van een melding en de naam van de telefoon.
Beheer van 
telefoonverbindingen
Met behulp van deze functie kan een 
apparaat met het systeem worden 
verbonden of de verbinding worden 
verbroken, en kan een koppeling ongedaan 
worden gemaakt.
Druk op "Instellingen ". 
 
– Mobiele telefoon .
–  Geef de contactgegevens in het telefoonboek 
van de mobiele telefoon weer en bel ze.
–  Druk op de toets 5 of 6 om door de 
contactpersonen te bladeren.
–  Ga direct naar de gewenste letter in de lijst.
Recente oproepen
–  Alle oproepen, In, Uit, Gemist .
–  Geef contactpersonen van recente oproepen 
weer en bel ze. 
  
Het systeemgeheugen bevat vooraf ingestelde 
tekstberichten die kunnen worden verstuurd als 
antwoord op een ontvangen bericht of als een 
nieuw bericht.
Na ontvangst van een tekstbericht (afhankelijk 
van de uitvoering van de telefoon) stuurt het 
systeem het betreffende bericht ook naar u.
Instellingen
–  Verbonden telefoons. Apparaat toevoegen, 
Verbonden audio.
–  Combineer maximaal 10 telefonen/audio-
apparaten voor snellere en eenvoudigere 
toegang en verbinding. 
  
Kies het telefoonnummer met het virtueel 
toetsenbord op het scherm.
Overbrengen.
–  Overbrengen.
–  Breng oproepen over van het systeem naar de 
mobiele telefoon en omgekeerd.
–  Gedempt.
–  Schakel het geluid van de microfoon van het 
systeem uit voor privégesprekken.
Bluetooth®-telefoon 
koppelen
Het koppelen van de Bluetooth®-telefoon 
aan de handsfree set van uw autoradio 
mag om veiligheidsredenen en vanwege het 
feit dat deze handeling de volledige aandacht 
van de bestuurder vraagt, uitsluitend worden 
uitgevoerd als de  auto stilstaat en bij 
aangezet contact.
Activeer de Bluetooth-functie van uw telefoon en 
zorg ervoor dat deze "zichtbaar is voor iedereen" 
(configuratie van de telefoon).
Druk op "PHONE".
Als er nog geen enkele mobiele telefoon 
in het systeem is geregistreerd, wordt een 
speciale pagina weergegeven op het scherm.
Selecteer "Ja" om de registratieprocedure te 
starten en zoek vervolgens de naam van het 
systeem op de mobiele telefoon (als u "Nee" 
selecteert, wordt de primaire schermpagina 
Telefoon weergegeven).
Selecteer de naam van het systeem en voer 
vervolgens, afhankelijk van de telefoon, via 
het toetsenbord van uw telefoon de op het 
scherm van het systeem weergegeven pincode 
in of bevestig op de mobiele telefoon de 
weergegeven pincode.
Tijdens de registratie wordt een schermpagina 
weergegeven waarop de voortgang van de 
bewerking kan worden bekeken.
Als dit niet is gelukt, wordt geadviseerd de  "Bluetooth"-functie van uw telefoon even 
uit te zetten en opnieuw te activeren.
Als de registratieprocedure succesvol is  afgesloten, wordt een schermpagina 
weergegeven:
–  beantwoord de vraag met "Ja": de mobiele 
telefoon is nu geregistreerd als favoriet (de 
mobiele telefoon is dan prioritair boven andere, 
later geregistreerde telefoons).
–  als er geen ander apparaat is gekoppeld, 
beschouwt het systeem het eerste gekoppelde 
apparaat als favoriet.
Bij telefoons die niet zijn geregistreerd 
als favoriet, is de prioriteit van de een 
boven de ander afhankelijk van de volgorde 
van verbinding: de laatste met het systeem 
verbonden telefoon heeft de hoogste prioriteit.
De beschikbaarheid van de diensten is 
afhankelijk van het netwerk, de simkaart en 
de compatibiliteit van de gebruikte Bluetooth
®-
apparaten. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing 
van uw telefoon of neem contact op met 
uw provider voor meer informatie over de 
beschikbare functies.  

177
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
12Als u terugkomt in de auto, wordt de laatste met 
het systeem verbonden telefoon automatisch 
weer verbonden binnen 30 seconden na 
het aanzetten van het contact (Bluetooth
® 
geactiveerd).
Om het profiel voor het automatisch verbinden 
te wijzigen selecteert u in de lijst de telefoon. 
Selecteer vervolgens de gewenste parameter.
Het systeem is compatibel met de volgende 
profielen: HFP, OPP, PBAP, A2DP, AVRCP, MAP.
Automatisch opnieuw verbinden
Bij het aanzetten van het contact wordt de 
telefoon die bij het afzetten van het contact 
met het systeem was verbonden automatisch 
opnieuw verbonden. Voorwaarde is dat deze 
verbindingswijze tijdens de koppelingsprocedure 
is geactiveerd (zie vorige pagina's).
De verbinding wordt bevestigd door de weergave 
van een melding en de naam van de telefoon.
Beheer van 
telefoonverbindingen
Met behulp van deze functie kan een 
apparaat met het systeem worden 
verbonden of de verbinding worden 
verbroken, en kan een koppeling ongedaan 
worden gemaakt.
Druk op "Instellingen ".  Selecteer "Telefoon/Bluetooth
®" en selecteer 
vervolgens de telefoon in de lijst van gekoppelde 
apparaten.
Selecteer "Verbinden" of "Verbinding 
verbreken ", "Apparaat verwijderen" of 
"Apparaat toevoegen", "Opslaan onder 
favorieten", "T ekstberichten Aan", 
"Downloaden " in de lijst van opties.
Een gesprek aannemen
Als u gebeld wordt, klinkt een beltoon en 
verschijnt een pop-upvenster op het scherm.
Druk kort op deze stuurwieltoets om het 
gesprek aan te nemen.
of
Druk op de toets "Aannemen" die op het scherm 
wordt weergegeven.
Wanneer u een telefoongesprek voert terwijl 
een ander gesprek in de wacht staat, kunt u 
overschakelen van het ene naar het andere 
gesprek met de toets "Schak. tussen 
gesprekken " of kunt u beide gesprekken 
samenvoegen in een "conference call" met de 
toets "Confer.".
Een gesprek beëindigen
Druk op deze stuurwieltoets om een 
gesprek te weigeren.
of
Druk op de toets "Negeren" die op het scherm 
wordt weergegeven.
Bellen
Een nieuw nummer bellen
Het is raadzaam de telefoon NIET tijdens 
het rijden te gebruiken. Stop op een 
veilige plaats of gebruik bij voorkeur de 
stuurkolomschakelaars.
Druk op "PHONE". 
Druk op de toets Toetsenbord.  
Toets het telefoonnummer in op het toetsenbord 
en druk vervolgens op de toets " Bellen" om het 
nummer te bellen.
Een contact bellen
Druk op "PHONE". 
Druk op de toets "Telefoonboek" of op 
de toets "Recente oproepen".
Selecteer het contact in de weergegeven lijst om 
het desbetreffende nummer te bellen.
Gegevens auto
Druk op "MEER" om menu's met 
informatie over het voertuig weer te 
geven:
Buitentemperatuur
Toont de buitentemperatuur.
Klok  

178
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
– Sla het geselecteerde mobiele apparaat op in 
de favorieten. 
–  Stel de parameters in.
–  Apparaat toevoegen.
–  Voeg een nieuw mobiel apparaat toe.
–  Verbonden audio.
–  Maak alleen verbinding met het mobiele 
apparaat voor audio.
Radio-instelling
–  DAB-meldingen.
–  Activeer of deactiveer meldingen.
–  Activeer of deactiveer de opties: 
Alarm, Aankondiging evenement, Nieuws 
aandelenmarkt, Nieuws, Programma-informatie, 
Speciaal evenement, Sportberichten, Info over 
openbaar vervoer. Alarmmeldingen, Weerbericht.
Instellingen herstellen
Herstel de standaardinstellingen van het scherm, 
de klok, het geluid en de radio.
Persoonsgegevens verwijderen
Verwijder persoonsgegevens, Bluetooth
®-
apparaten en vooraf ingestelde instellingen.
Gesproken commando's
Informatie - het systeem 
gebruiken
U kunt het systeem in plaats van met de 
toetsen van het scherm ook bedienen via 
gesproken commando's.
Toont de klok.
Kompas
Toont de richting waarin u rijdt.
Traject
–  Huidige informatie, Traject A, Traject B.
Toont de boordcomputer.
Houd de toets "Traject A" of "Traject B" ingedrukt 
om de gegevens van het betreffende traject te 
resetten.
Configuratie
Druk op deze toets om het menu 
Instellingen weer te geven: 
Display (Weergave)
–  Brightness (Helderheid).
–  Stel de lichtsterkte van het scherm in.
–  Display mode (Weergavemodus).
–  Stel de weergavemodus in.
–  Language (Taal).
–  Kies de taal voor het display.
–  Unit of measurement (Maateenheid).
–  Stel de meeteenheden voor het verbruik, 
afstand en temperatuur in.
–  Touch screen beep (Pieptoon touchscreen).
–  Activeer of deactiveer het geluidssignaal 
wanneer er een toets op het scherm wordt 
aangeraakt.
–  Display Trip B (Weergave traject B).
–  Geef Traject B op het scherm voor de 
bestuurder weer.
Voice commands (Gesproken commando's) – 
Voice response time (Reactietijd systeem 
gesproken commando's).
–  Stel de lengte van de reactie van het 
spraaksysteem in.
–  Display list of commands (Een lijst met 
commando's weergeven).
–  Geef suggesties voor verschillende opties 
weer tijdens een spraaksessie. 
Clock and Date (Tijd en datum)
–  Time setting and format (Tijd en formaat 
instellen).
–  De tijd instellen.
–  Display time mode (Tijd weergeven).
–  Activeer of deactiveer de weergave van de 
digitale klok op de statusbalk.
–  Synchro time (Tijd synchroniseren).
–  Activeer of deactiveer de automatische 
tijdweergave.
–  Date setting (Datum instellen).
–  De datum instellen.
Safety/Assistance  (Veiligheid/Assistentie)
–  Reversing camera  (Achteruitrijcamera).
–  Toont de achteruitrijcamera in de 
achteruitversnelling.
–  Camera delay  (Vertraging camera).
–  Laat het beeld van de achteruitrijcamera 
maximaal 10 seconden of tot een snelheid van 
18 km/u zien.
Lighting  (Verlichting)
–  Daytime running lamps (Dagrijverlichting).
–  Activeer of deactiveer de automatische 
verlichting van de koplampen bij het starten.
Doors & locking  (Portieren en vergrendeling) – 
Autoclose (Automatisch sluiten).
–  Activeer of deactiveer het automatisch 
vergrendelen van de portieren wanneer het 
voertuig rijdt.
Audio
–  Equalizer.
–  Stel de lage, middelhoge en hoge tonen in.
–  Balance/Fade (Balans/fader).
–  Stel de balans van de luidsprekers voor en 
achter, en links en rechts in.
–  Druk op de toets in het midden van de pijlen 
voor een evenwichtige instelling.
–  Volume/Speed (Volume/Snelheid).
–  Selecteer de gewenste parameter; de optie 
wordt gemarkeerd weergegeven.
–  Volume.
–  Optimaliseer de kwaliteit van de audio bij laag 
volume.
–  Automatic radio (Automatische radio).
–  Stel de radio in bij het opstarten of gebruik de 
laatste instelling toen de contactsleutel in STOP 
werd gezet.
–  Radio switch-off delay  (Vertraging 
uitschakeling radio).
–  Stel de parameter in.
–  AUX vol. Setting  (Volume-instelling AUX).
–  Stel de parameters in.
Telephone (Telefoon)/Bluetooth
®
–  Connected tels (Verbonden telefoons).
–  Start de Bluetooth®-verbinding van het 
geselecteerde mobiele apparaat.
–  Verwijder het geselecteerde apparaat.