120
Starten/afzetten van de
motor met Keyless entry
and start
De elektronische sleutel moet zich in het
interieur bevinden.
Als de elektronische sleutel niet wordt
gedetecteerd, wordt een melding weergegeven.
Verplaats de elektronische sleutel, zodat de
motor kan worden gestart of gestopt.
Als dit niet lukt, raadpleeg dan de rubriek
"Sleutel niet gedetecteerd – Noodprocedure
voor starten/afzetten".
Starten van de motor
F Druk op de knop "START/STOP"; houd
het pedaal ingetrapt tot de motor is
aangeslagen.
Bij auto's met een dieselmotor wordt de motor bij
temperaturen beneden het vriespunt en/of bij koude
motor pas gestart als het waarschuwingslampje
voor het voorgloeien is gedoofd.
F Moet u het pedaal ingetrapt houden en
niet nogmaals op de knop " START/STOP"
drukken voordat de motor is aangeslagen.
Als aan een van de voor waarden voor het
starten niet wordt voldaan, wordt een melding
weergegeven.
In sommige gevallen wordt u
met een melding
verzocht om het stuur wiel heen en weer te
bewegen ter wijl u
de knop "START/STOP "
ingedrukt houdt om het stuurslot te ontgrendelen.
Bij benzinemotoren kan na een
koude start het voor ver warmen van de
katalysator bij een stilstaande auto met
draaiende motor (verhoogd stationair
toerental) waarneembare motortrillingen
met zich meebrengen.
Afzetten van de motor
F Zet de auto stil en laat de motor stationair draaien.
F
Z
et bij een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel bij
voorkeur in de neutraalstand.
F
S
electeer bij een auto met een
automatische transmissie bij voorkeur
stand P of N .
F
D
ruk op de knop " START/STOP".
In sommige gevallen is het nodig om aan
het stuur wiel te draaien om het stuurslot te
vergrendelen.
Bij bepaalde uitvoeringen met de automatische
transmissie EAT8
kan het stuurslot niet worden
vergrendeld, maar wordt de versnellingsbak
vergrendeld in stand P .
Als de auto niet stilstaat, wordt de motor
niet afgezet.
Laat nooit de elektronische sleutel in de
auto achter als u
de auto verlaat.
Bij het afzetten van de motor is de
rembekrachtiging niet meer actief.
F Zet bij een handgeschakelde versnellingsbak de
versnellingshendel in de neutraalstand en trap het
koppelingspedaal volledig in.
of
F
S
electeer bij een auto met een automatische transmissie
stand P of N en trap ver volgens het rempedaal in.
Als dit lampje gaat branden nadat
u op de knop " START/STOP " hebt
gedrukt:
Rijden
196
Toegang tot het AdBlue®-
reservoir
Een blauwe dop achter de brandstofvulklep
biedt toegang tot het AdBlue®-reservoir.
F
Z
et het contact af en haal de sleutel uit het
contactslot.
Of
F
D
ruk bij uitvoeringen met Keyless entry and
start op de knop " START/STOP" om de
motor af te zetten.
F
D
raai de blauwe vuldop voor de AdBlue
®
linksom.
F
P
ak een jerrycan AdBlue
® (controleer de
houdbaarheidsdatum) en giet de inhoud van
de jerrycan in het AdBlue
®-reser voir van uw
auto.
Of
F
S
teek het vulpistool van de AdBlue
®-pomp
in de vulopening van het reser voir en vul bij
tot het vulpistool automatisch afslaat. Belangrijk:
Om er voor te zorgen dat het AdBlue
®-
reser voir niet overstroomt, wordt
aanbevolen:
F
O
m 10
tot 13
liter bij te vullen met
behulp van jerrycans met AdBlue
®.
Of
F
O
m bij een tankstation bij te vullen,
waarbij het vulpistool niet meer dan
drie keer automatisch mag afslaan.
Belangrijk: als u
AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reser voir leeg is geraakt ,
dient u
ongeveer 5
minuten te wachten
voordat u
het contact weer aanzet, zonder
het bestuurderspor tier te openen, de
auto te vergrendelen, de sleutel in het
contactslot te steken of de sleutel van
het Keyless entr y en star t-systeem in
het interieur te brengen .
Zet ver volgens het contact aan en start na
10
seconden wachten de motor.
Bewaar AdBlue
® buiten het bereik van
kinderen, in de originele flacon of jerrycan.
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto
o p een vlakke en horizontale ondergrond staat.
Vul geen AdBlue
® bij wanneer de temperatuur
van de auto lager is dan -11°C. Laat uw auto
enkele uren op een warmere plaats staan en
vul vervolgens het reservoir bij.
Als het AdBlue-reser voir leeg is, wat
bevestigd wordt door de melding " Vul
AdBlue bij: starten onmogelijk", moet
u
minimaal 5
liter bijvullen.
Giet nooit AdBlue
® in de brandstoftank.
Als er AdBlue
® op de carrosserie of op
een andere plaats is gemorst, spoel het
dan onmiddellijk weg met koud water of
veeg het weg met een vochtige doek.
Gekristalliseerde vloeistof moet worden
ver wijderd met een spons en warm water.
Praktische informatie
227
Kaartenhouder ................................................71
K aartleeslampjes ............................... .............75
Kentekenplaatverlichting
..............................2 11
Keyless entry and start
......................37- 41, 120
Kilometerteller
................................................. 30
Kinderbeveiliging
.......................................... 115
Kinderen
................................................. 11 0 -114
Kinderen (veiligheid)
..................................... 115
Kinderzitjes
.............10 0, 104 -105, 107, 109 -110
Kinderzitjes (conventioneel)
..................109 -110
Kinderzitjes i-Size
......................................... 114
Kleurcode lak
...............................
.................221
Klokje (instellen)
.................................. 34, 15, 30
Koelvloeistof
.................................................. 191
Koelvloeistoftemperatuur
..........................12, 27
Koelvloeistoftemperatuurmeter
......................27
Koplampen
.................................................... 19 4
Koplampverstelling
......................................... 84
Krik
................................................ 198 -19 9, 203K
L
Laden accu ~ Accu laden .............................2 17
Lak ................................................................. 221
Lampen
...............
.......................................... 207
Lampen (vervangen)
.............. 2
06 -207, 210 -211
Lampen vervangen
................206 -207, 210 -211
Lane Departure Warning System
...........17, 1 6 1
Lane Positioning Assist
.........147, 151-15 3, 15 6
Leder (onderhoud)
........................................ 19 4
LED-verlichting
........................81, 207, 209 -211
Lekke band
............................. 199-200, 202-203
Lendensteun
................................................... 55
L
endensteun, verstelling
................................. 55
L
ichtschakelaar
......................................... 79, 81
Lokaliseren van de auto
..................................37
Luchtfilter
...................................................... 192
Luchtfilter (vervangen)
..................................192
Luchtrecirculatie ........................................ 65 - 67
M
Make-upspiegel .............................................. 71
Massagefunctie ............................... ..........57- 5 8
Matten
..................................................... 74 , 13 7
Mat verwijderen
.............................................. 74
Meldingen ........................................................ 27
Menu
............................................................... 11
Menustructuren display
..................................11
Menu's (audio)
........................................3-4, 3-4
Milieu
......................................................... 43, 70
Mistachterlicht
................................... 2
2, 79, 211
Mistlampen vóór ............................... 79, 85, 209
Monteren allesdragers ~ Allesdragers monteren
........................187-188
Motoren
................................................. 222-224
Motorkap
................................................ 188 -189
Motorkapsteun
....................................... 188 -189
Motorolie
....................................................... 19 0
Motorolieniveaumeter
...............................2 7, 2 9
Multipoint-massage
.................................. 57- 5 8
Neerklappen stoelen achter
..................... 6
0 - 61
Niveau AdBlue
® ............................................. 19 2
Niveau brandstofadditief diesel ~ Brandstofaddititiefniveau
..................... 19
1-192
Niveau koelvloeistof ~ Koelvloeistofniveau
.............................. 2
7, 1 9 1
Niveau remvloeistof ~ Remvloeistofniveau ....191
Niveau ruitensproeiervloeistof ~ Ruitensproeiervloeistofniveau
.............. 87, 191
Niveaus controleren
............................... 18 9 -191
Niveaus en controles
............................. 18 9 -191
Noodbediening achterklep
........................ 45, 48
Noodbediening portieren
........................... 4
1- 42
Noodoproep ~ Urgence-oproep
............... 90 -91
Noodprocedure afzetten van de motor
......... 121
Noodprocedure starten
......................... 121, 216
Noodremassistentie (AFU) ~ Brake Assist System (BAS)
.............................. 91-92
N
Noodremassistentie ~ Brake Assist
System (BAS) ................................. 91- 92, 15 8
Nulstelling dagteller ~ Dagteller resetten
.......30
Nulstelling onderhoudsindicator ~ Onderhoudsintervalindicator resetten
...26-27
OOliefilter ......................................................... 192
Oliefilter (vervangen) .................................... 192
Olieniveau
............................................... 2
7, 1 9 0
Oliepeilstok
............................................. 2 7, 1 9 0
Olieverbruik
................................................... 19 0
Onder de motorkap ~ Motorruimte
...............189
Onderhoud
...................................................... 14
Onderhoud (adviezen)
..................................19 4
Onderhoudsadviezen
...................................19 4
Onderhoudscontroles
..................14, 26 -27, 192
Onderhoudsindicator ~ Onderhoudsintervalindicator
............. 2
6 - 2 7, 2 9
Ontdooien .................................................. 68-69
Ontgrendelen
...................................... 3
5 -36, 38
Ontgrendelen achterklep
.......................... 3
6, 38
Ontgrendelen bagageruimte ~ Bagageruimte ontgrendelen
...................36, 38
Ontgrendelen portieren ~ Portieren ontgrendelen
................................................. 41
Ontgrendelen van binnenuit ~ Interieur ontgrendelen
.................................. 41
O
ntluchten brandstofsysteem ~
Brandstofsysteem ontluchten
..............197-198
Ontwasemen
................................................... 68
Ontwasemen achter
........................................ 68
Ontwasemen achter ~ Achterruitverwarming ...68
O
ntwasemen voor ........................................... 68
O
pbergvak ................................................. 71, 78
Opbergvakken
.......................... 71, 73 -74, 76, 78
Opbergvakken portieren
................................. 71
O
penen bagageruimte ~
Bagageruimte openen
...................... 38, 44- 45
.
Trefwoordenregister