156
Werkingslimieten
Wanneer de auto op een lange rechte weg
met effen wegdek rijdt en de bestuurder
het stuur stevig vasthoudt, kan de Lane
Positioning Assist toch een waarschuwing
geven.
Het systeem werkt mogelijk niet of voert
mogelijk ongeschikte koerscorrecties uit in de
volgende situaties:
-
s
lecht zicht (onvoldoende verlicht wegdek,
sneeuw, regen, mist),
-
v
erblinding (verlichting van een tegenligger,
laagstaande zon, spiegeling op een
nat wegdek, uitrijden van een tunnel,
afwisseling van schaduw en licht),
-
g
edeelte van de voorruit voor de camera
vuil, beslagen, bevroren, bedekt door
sneeuw, beschadigd of bedekt door een
s t i c ke r,
-
w
egmarkeringen beschadigd, deels niet
zichtbaar door sneeuw of modder, of
meerdere wegmarkeringen (weggedeelte
met werkzaamheden, wegsplitsingen),
-
b
ij het rijden in een scherpe bocht,
-
b
ij het rijden op bochtige wegen,
-
b
ij de aanwezigheid van asfaltnaden op de
weg. Het systeem mag niet worden gebruikt:
-
b
ij het rijden met een noodreser vewiel,
- b ij het trekken van een aanhanger,
met name als de aanhanger niet op de
trekhaakbedrading is aangesloten of
als de trekhaak niet goedgekeurd is,
-
bij
slechte weersomstandigheden,
-
b
ij het rijden op een glad wegdek (kans
op aquaplanning, sneeuw, ijzel),
-
b
ij het rijden op een circuit,
-
o
p een testbank.
Onderhoudstips
- Zorg dat de voorbumper en het gedeelte van de voorruit voor de camera regelmatig
worden gereinigd.
-
C
ontroleer regelmatig of de ruitenwissers in
goede staat zijn.
-
Z
org er bij slecht of winters weer voor dat
de voorbumper en de voorruit niet bedekt
raken met modder, ijs of sneeuw.
Storingen
(oranje
kleur) Een systeemstoring wordt
aangegeven door branden van
het lampje Ser vice en dit (oranje)
symbool, in combinatie met een
waarschuwingsmelding en een
geluidssignaal.
Active Safety Brake
met Collision Risk
Alert en intelligente
noodremassistentie
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit systeem:
-
w
aarschuwt de bestuurder wanneer er een
risico bestaat op een aanrijding met een
voorligger, voetganger of, afhankelijk van de
uitvoering, fietser,
-
v
oorkomt een aanrijding, of beperkt de
zwaarte hier van, door de snelheid van de
auto te verminderen.
Rijden
161
Het systeem werkt in de volgende situaties
mogelijk minder goed of helemaal niet:
-
sl
echt zicht (onvoldoende verlichting
van het wegdek, sneeuwval, harde
regen, dichte mist enz.),
-
v
erblinding (koplampen van
tegenliggers, laagstaande zon,
reflecties op nat wegdek, uitrijden van
een tunnel, snelle overgangen tussen
schaduw en licht enz.),
-
g
edeelte van de voorruit voor de
camera vuil, beslagen, bevroren,
bedekt door sneeuw, beschadigd of
bedekt door een sticker,
-
w
egmarkeringen afwezig, versleten,
niet zichtbaar door sneeuw of modder,
of meerdere wegmarkeringen
(weggedeelte met werkzaamheden
e n z .),
-
g
eringe afstand tot de voorligger (geen
detectie van wegmarkeringen),
-
s
malle of bochtige weg.
Active Lane Departure
Warning System
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen. Het systeem detecteert met behulp van een
camera aan de bovenzijde van de voorruit
rijstrookmarkeringen en randen van de weg
(afhankelijk van de uitvoering), corrigeert
de koers van de auto en waarschuwt de
bestuurder zodra overschrijding van de
rijstrookmarkering of bermrand (afhankelijk van
de uitvoering) dreigt.
Dit systeem is met name nuttig op snelwegen
en autowegen.
Werkingsvoorwaarden
De snelheid van de auto moet tussen 65 en
1 80 km/h liggen.
De bestuurder moet beide handen aan het
stuurwiel houden.
De koersafwijking moet plaatsvinden zonder
dat de richtingaanwijzers zijn ingeschakeld.
Het ESP moet storingsvrij zijn.
De ASR-/DSC-systemen moeten ingeschakeld
zijn.
Het systeem assisteert de bestuurder
uitsluitend als de auto ongewild de
rijstrook dreigt te verlaten. Het systeem
regelt niet de afstand tot de voorligger, de
snelheid en de remmen.
Werking
Zodra het systeem registreert dat ongewild een
van de gedetecteerde rijstrookmarkeringen
op de weg overschreden dreigt te worden,
corrigeert het de koers van de auto tot de auto
weer netjes de rijstrook volgt.
De bestuurder kan daarbij merken dat het
stuurwiel wordt verdraaid. Dit lampje knippert gedurende de
koerscorrectie.
De bestuurder kan de correctie
verhinderen door het stuurwiel stevig
vast te houden (bijvoorbeeld bij een
uitwijkmanoeuvre).
De correctie wordt onderbroken zodra de
richtingaanwijzers worden ingeschakeld.
Als het systeem detecteert dat de bestuurder
tijdens een automatische correctie het
stuur wiel niet voldoende stevig vast heeft,
onderbreekt het systeem deze manoeuvre.
Er wordt een waarschuwing geactiveerd om
de bestuurder erop te attenderen dat hij de
controle over de auto moet overnemen.
6
Rijden
227
Kaartenhouder ................................................71
K aartleeslampjes ............................... .............75
Kentekenplaatverlichting
..............................2 11
Keyless entry and start
......................37- 41, 120
Kilometerteller
................................................. 30
Kinderbeveiliging
.......................................... 115
Kinderen
................................................. 11 0 -114
Kinderen (veiligheid)
..................................... 115
Kinderzitjes
.............10 0, 104 -105, 107, 109 -110
Kinderzitjes (conventioneel)
..................109 -110
Kinderzitjes i-Size
......................................... 114
Kleurcode lak
...............................
.................221
Klokje (instellen)
.................................. 34, 15, 30
Koelvloeistof
.................................................. 191
Koelvloeistoftemperatuur
..........................12, 27
Koelvloeistoftemperatuurmeter
......................27
Koplampen
.................................................... 19 4
Koplampverstelling
......................................... 84
Krik
................................................ 198 -19 9, 203K
L
Laden accu ~ Accu laden .............................2 17
Lak ................................................................. 221
Lampen
...............
.......................................... 207
Lampen (vervangen)
.............. 2
06 -207, 210 -211
Lampen vervangen
................206 -207, 210 -211
Lane Departure Warning System
...........17, 1 6 1
Lane Positioning Assist
.........147, 151-15 3, 15 6
Leder (onderhoud)
........................................ 19 4
LED-verlichting
........................81, 207, 209 -211
Lekke band
............................. 199-200, 202-203
Lendensteun
................................................... 55
L
endensteun, verstelling
................................. 55
L
ichtschakelaar
......................................... 79, 81
Lokaliseren van de auto
..................................37
Luchtfilter
...................................................... 192
Luchtfilter (vervangen)
..................................192
Luchtrecirculatie ........................................ 65 - 67
M
Make-upspiegel .............................................. 71
Massagefunctie ............................... ..........57- 5 8
Matten
..................................................... 74 , 13 7
Mat verwijderen
.............................................. 74
Meldingen ........................................................ 27
Menu
............................................................... 11
Menustructuren display
..................................11
Menu's (audio)
........................................3-4, 3-4
Milieu
......................................................... 43, 70
Mistachterlicht
................................... 2
2, 79, 211
Mistlampen vóór ............................... 79, 85, 209
Monteren allesdragers ~ Allesdragers monteren
........................187-188
Motoren
................................................. 222-224
Motorkap
................................................ 188 -189
Motorkapsteun
....................................... 188 -189
Motorolie
....................................................... 19 0
Motorolieniveaumeter
...............................2 7, 2 9
Multipoint-massage
.................................. 57- 5 8
Neerklappen stoelen achter
..................... 6
0 - 61
Niveau AdBlue
® ............................................. 19 2
Niveau brandstofadditief diesel ~ Brandstofaddititiefniveau
..................... 19
1-192
Niveau koelvloeistof ~ Koelvloeistofniveau
.............................. 2
7, 1 9 1
Niveau remvloeistof ~ Remvloeistofniveau ....191
Niveau ruitensproeiervloeistof ~ Ruitensproeiervloeistofniveau
.............. 87, 191
Niveaus controleren
............................... 18 9 -191
Niveaus en controles
............................. 18 9 -191
Noodbediening achterklep
........................ 45, 48
Noodbediening portieren
........................... 4
1- 42
Noodoproep ~ Urgence-oproep
............... 90 -91
Noodprocedure afzetten van de motor
......... 121
Noodprocedure starten
......................... 121, 216
Noodremassistentie (AFU) ~ Brake Assist System (BAS)
.............................. 91-92
N
Noodremassistentie ~ Brake Assist
System (BAS) ................................. 91- 92, 15 8
Nulstelling dagteller ~ Dagteller resetten
.......30
Nulstelling onderhoudsindicator ~ Onderhoudsintervalindicator resetten
...26-27
OOliefilter ......................................................... 192
Oliefilter (vervangen) .................................... 192
Olieniveau
............................................... 2
7, 1 9 0
Oliepeilstok
............................................. 2 7, 1 9 0
Olieverbruik
................................................... 19 0
Onder de motorkap ~ Motorruimte
...............189
Onderhoud
...................................................... 14
Onderhoud (adviezen)
..................................19 4
Onderhoudsadviezen
...................................19 4
Onderhoudscontroles
..................14, 26 -27, 192
Onderhoudsindicator ~ Onderhoudsintervalindicator
............. 2
6 - 2 7, 2 9
Ontdooien .................................................. 68-69
Ontgrendelen
...................................... 3
5 -36, 38
Ontgrendelen achterklep
.......................... 3
6, 38
Ontgrendelen bagageruimte ~ Bagageruimte ontgrendelen
...................36, 38
Ontgrendelen portieren ~ Portieren ontgrendelen
................................................. 41
Ontgrendelen van binnenuit ~ Interieur ontgrendelen
.................................. 41
O
ntluchten brandstofsysteem ~
Brandstofsysteem ontluchten
..............197-198
Ontwasemen
................................................... 68
Ontwasemen achter
........................................ 68
Ontwasemen achter ~ Achterruitverwarming ...68
O
ntwasemen voor ........................................... 68
O
pbergvak ................................................. 71, 78
Opbergvakken
.......................... 71, 73 -74, 76, 78
Opbergvakken portieren
................................. 71
O
penen bagageruimte ~
Bagageruimte openen
...................... 38, 44- 45
.
Trefwoordenregister