NOODGEVALLEN
94
“FIX&GO AUTOMATIC”-KIT
ALGEMENE INSTRUCTIES
De auto is voorzien van de snelle
bandenreparatiekit “Fix&Go Automatic”.
102) 103)
Volg onderstaande instructies om deze
te gebruiken.
104) 105) 106) 12) 3)
Deze bevindt zich in de bagageruimte.
De kit bevat:
❒ een busje 3 fig. 78 met afdichtmiddel,
voorzien van: een vulleiding 4 en een
sticker 2 met daarop het opschrift “Max.
80 km/h” die na reparatie van de band op
een goed zichtbare plaats moet worden
aangebracht (bijv. op het dashboard);
❒ compressor 1 compleet met
drukmeter en aansluitstukken;
❒ een informatiefolder fig. 79 met de
aanwijzingen voor een correct gebruik
van de bandenreparatiekit. Deze
informatiefolder moet worden
overhandigd aan het personeel dat de
band behandeld met deze kit moet
repareren;❒ een paar handschoenen in het zijvak
van de compressor;
❒ adapters voor het oppompen van
verschillende elementen.
BELANGRIJK Het afdichtmiddel werkt
bij buitentemperaturen tussen –20°C en
+50°C. Het afdichtmiddel heeft een
houdbaarheidsdatum.
78A0L0076
79A0L0077
100) Controleer voordat u aan de
krikhandgreep draait of de krikhandgreep
vrij kan bewegen zonder dat u met uw
hand over de grond schraapt.
Ook de bewegende delen van de krik
(“wormschroef” en gewrichten) kunnen
verwondingen veroorzaken: raak deze
delen niet aan. In geval van accidenteel
contact met smeervet, het betreffende
deel zorgvuldig schoonmaken.
101)Neem zo snel mogelijk contact op
met een speciaal Alfa Romeo Servicepunt
om het correcte aanhaalkoppel van de
wielbouten te laten controleren.
1
43
2
95
OPPOMPEN
Ga als volgt te werk:
107)
❒ trek de handrem aan, draai de
ventieldop los, neem de vulleiding
1 fig. 80 uit en draai de ringmoer 2 op het
ventiel van de band vast;
80A0L0078
❒ controleer of schakelaar 1 fig. 81 van
de compressor in stand 0 (uit) staat, start
de motor, steek de stekker in het
stopcontact op de tunnelconsole
(zie fig. 82) en schakel de compressor in
door schakelaar 1 fig. 81 in stand I (aan)
te zetten;
81A0L0079
82A0L0080
❒ pomp de band op tot de juiste
bandenspanning, vermeld in de paragraaf
“Wielen” in het hoofdstuk
“Technische gegevens”. Controleer de
bandenspanning op de drukmeter
1 fig. 81, doe dit bij uitgeschakelde
compressor om een precieze aflezing te
verkrijgen;
❒ als het na 5 minuten niet mogelijk is
om minstens 1,8 bar te krijgen,
❒ ontkoppel dan de compressor van het
ventiel en het stopcontact en verplaats
vervolgens de auto ongeveer 10 meter
naar voren of naar achteren, zodat het
afdichtmiddel zich gelijkmatig in de band
kan verdelen; pomp de band vervolgens
weer op.
❒ als na deze handeling nog steeds geen
1,8 bar wordt verkregen binnen 5
minuten na inschakeling van de
compressor, rij dan niet verder maar
neem contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk;
❒ stop na ongeveer 10 minuten en
controleer opnieuw de bandenspanning;
trek de handrem aan;
❒ als een spanning van minstens 1,8 bar
wordt gemeten, herstel dan de correcte
bandenspanning (bij draaiende motor en
aangetrokken handrem), ga weer rijden
en rijd zeer voorzichtig naar een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt.
108) 109) 110)
1
A
97
STARTEN MET HULPACCU
DE MOTOR STARTEN
Neem onmiddellijk contact op met het
Alfa Romeo Servicenetwetwerk als het
waarschuwingslampje
Yop het
instrumentenpaneel continu blijft
branden.
STARTEN MET HULPACCU
Als de accu leeg is, kan de motor gestart
worden met een hulpaccu met dezelfde
of een iets hogere capaciteit dan de lege
accu.
111) 13)
Ga als volgt te werk om de auto te
starten:
❒ Verbind de plusklemmen (+ teken bij
de klem) van de beide accu’s met een
startkabel fig. 85;
85A0L0116
106)De wettelijk verplichte informatie
omtrent chemicaliën, met betrekking tot de
bescherming van de menselijke gezondheid
en het milieu en het veilige gebruik van het
afdichtmiddel, staat vermeld op het label
van de verpakking. Naleving van de
instructies op het label is van essentieel
belang voor een veilig en effectief gebruik
van het product. Vergeet niet het label vóór
gebruik zorgvuldig te lezen; de gebruiker
van het product is verantwoordelijk voor
eventuele schade voortvloeiend uit
oneigenlijk gebruik. Het afdichtmiddel heeft
een houdbaarheidsdatum. Vervang het
busje als de houdbaarheidsdatum van het
afdichtmiddel is verstreken.
107)Doe de beschermende
handschoenen aan die bij de
bandenreparatiekit zijn geleverd.
108)Breng de sticker op een voor de
bestuurder goed zichtbare plaats aan, als
herinnering dat de band behandeld is met
de snelle bandenreparatiekit. Rijd
voorzichtig, met name in bochten.
Overschrijd de snelheid van 80 km/h niet.
Vermijd abrupt accelereren of remmen.
109)Rij niet verder als de
bandenspanning onder 1,8 bar is gedaald:
de Fix&Go Automatic snelle
bandenreparatiekit kan de vereiste
wegligging niet garanderen omdat de
band te ernstig beschadigd is. Neem
contact op met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
110)Geef altijd aan dat de band
gerepareerd is met behulp van de snelle
bandenreparatiekit. Overhandig de folder
aan het personeel dat de met de snelle
bandenreparatiekit behandelde band
moet repareren.
12)Als de band door vreemde
voorwerpen lek is geraakt, kan de kit
gebruikt worden voor beschadigingen in
het loopvlak of de schouder van de band
met een diameter van maximaal 4 mm.
Gebruik de reparatiekit niet als de band
beschadigd is geraakt door het rijden met
een lege band.
WAARSCHUWINGEN
3)Laat het busje en het afdichtmiddel
niet in het milieu achter. Zorg dat ze
worden weggegooid overeenkomstig de
nationale en plaatselijke voorschriften.
WAARSCHUWINGEN
NOODGEVALLEN
98
❒ sluit met een tweede startkabel de
minklem (–) van de hulpaccu aan op een
massapunt
Eop de motor of de
versnellingsbak van de auto die gestart
moet worden;
❒ start de motor, maak als de motor
gestart is, de kabels in omgekeerde
volgorde los.
Als de motor na enkele pogingen niet
start, blijf dan niet proberen maar neem
contact op met een Speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
BELANGRIJK Verbind de minklemmen
van de twee accu’s niet rechtstreeks met
elkaar!
Als de hulpaccu in een andere auto is
geïnstalleerd, controleren of er geen
accidenteel contact is tussen de metalen
delen van beide auto’s.
ROLLEND STARTEN
Probeer, onder geen enkele
omstandigheid, de motor te starten door
de auto te duwen, te slepen of van een
helling af te laten rijden.
BRANDSTOFAFSLUITSYSTEEM
WERKING
Deze grijpt in bij een botsing en
veroorzaakt het volgende:
❒ de afsluiting van de brandstoftoevoer
waarna de motor afslaat;
❒ automatische portierontgrendeling;
alle lampen in de auto worden
ingeschakeld;
❒ inschakeling van de
alarmknipperlichten.
Het digitale waarschuwingslampje en
het speciale bericht op het display geven
de inwerkingtreding van het systeem aan.
Controleer het voertuig zorgvuldig op
brandstoflekkage, bijvoorbeeld in de
motorruimte, onder het voertuig of in de
buurt van de tank.
112)
111)Deze procedure moet uitgevoerd
worden door gekwalificeerd personeel
aangezien onjuiste handelingen kunnen
leiden tot zeer sterke elektrische
ontladingen. Bovendien is accuvloeistof
giftig en corrosief: vermijd contact met
huid en ogen. Houd open vuur en
brandende sigaretten uit de buurt van de
accu en veroorzaak geen vonken.
BELANGRIJK
13)Gebruik nooit een accusnellader om
de motor te starten, aangezien dit kan
leiden tot beschadiging van de
elektronische systemen en de
regeleenheden van de ontsteking en de
brandstoftoevoer.
WAARSCHUWINGEN
ONDERHOUD EN ZORG
102
GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
Juist onderhoud is essentieel voor een
lange levensduur van het voertuig onder
optimale omstandigheden.
Om die reden heeft Alfa Romeo een
reeks controles en onderhoudsbeurten
opgesteld die elke 20.000 kilometer
uitgevoerd moeten worden.
Vóór 20.000 km en vervolgens tussen
elke twee onderhoudsbeurten is het
sowieso nodig om bepaalde onderdelen
van het Geprogrammeerde
Onderhoudsschema te controleren (bijv.
periodieke controle van de
vloeistofniveaus, bandenspanning, enz.).
De servicebeurten van het
Geprogrammeerde Onderhoud worden
volgens een vast tijdsschema door het
Speciale Alfa Romeo Servicepunt
uitgevoerd. Eventuele reparaties die
nodig blijken tijdens het uitvoeren van de
diverse inspecties en controles van het
geprogrammeerd onderhoud, mogen
uitsluitend worden uitgevoerd na
uitdrukkelijke toestemming van de
eigenaar.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
2000 km voordat er een
onderhoudsbeurt moet worden
uitgevoerd, verschijnt er een speciaal
bericht op het display en gaat het lampje
branden.
De onderhoudsbeurten van het
Geprogrammeerde Onderhoud zijn door
de fabrikant voorgeschreven. Het niet
uitvoeren ervan kan het vervallen van de
garantie tot gevolg hebben.
Het wordt geadviseerd het Speciale
Alfa Romeo Servicepunt onmiddellijk te
informeren over eventuele kleine
defecten en niet te wachten tot de
volgende servicebeurt.
ONDERHOUD EN ZORG
104
2436486072
x 1000 km
Maanden
40
12
206080100120
Conditie van aandrijfriem(en) hulporganen visueel controleren
Toestand van de getande distributieriem controleren
Slag handremhendel controleren en, indien nodig, afstellen
(of om de 12 maanden)
Controle, m.b.v. de diagnoseaansluiting, van de werking van het
brandstoftoevoer-/motormanagementsysteem en het
versnellingsbaksysteem; controle van de verslechtering van de motorolie
Oliepeil van de automatische versnellingsbak met
dubbele koppeling controleren en eventueel bijvullen
Bougies vervangen (1)
Aandrijfriem(en) hulporganen vervangen
Getande distributieriem vervangen (2)
Luchtfilterelement vervangen
Motorolie en oliefilter vervangen (3)
Remvloeistof vervangen (of elke 24 maanden)
(1) De volgende zaken zijn van vitaal belang om de correcte werking te garanderen en ernstige schade aan de motor te voorkomen: gebruik uitsluitend
bougies van hetzelfde merk en type die speciaal gecertificeerd zijn voor deze motoren (zie de paragraaf “Motor” in het hoofdstuk “Technische
gegevens”); houd u strikt aan de vervangingsintervallen van de bougies die vermeld zijn in het Geprogrammeerde Onderhoudsschema;
geadviseerd wordt contact op te nemen met een Speciaal Alfa Romeo Servicepunt om de bougies te laten vervangen.
(2) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden
(koud klimaat, gebruik in de stad, langdurig stationair draaien) om de 4 jaar worden vervangen of in elk geval om de 5 jaar.
(3) Het werkelijke interval voor de vervanging van de motorolie en het oliefilter is afhankelijk van de gebruiksomstandigheden van de auto en wordt
aangegeven met een brandend lampje of een bericht (waar aanwezig) op het instrumentenpaneel of in elk geval om de 12 maanden.
ONDERHOUD EN ZORG
110
❒ neem de witte trechter 4 fig. 93 voor
het bijvullen van de
ruitensproeiervloeistof/brandstof en de
verlengbuis uit de servicekit in de
bagageruimte;
❒ neem plug 2 fig. 91 met de
vloeistofbedieningspijp weg via de
opening van de motorkap op het rooster;
❒ zet trechter 4 fig. 93 en de verlengpijp
in de hals van het reservoir en vul bij;
❒ verwijder, na het bijvullen, trechter 4
met de verlengpijp;
❒ zet plug 2 terug met de peilstok;
❒ zet het rooster van de motorkap terug
en draai de 4 zelftappende schroeven 1
vast.
93A0L0148
REMVLOEISTOF
123) 124) 18) 19)
Ga als volgt te werk om het
remvloeistofniveau te controleren:
❒ draai de 2 zelftappende schroeven
5 fig. 94 los en verwijder het
beschermpaneel;
❒ controleer of de vloeistof op het
maximumniveau staat;
❒ zet, na de controle, het
beschermpaneel terug en draai de 2
zelftappende schroeven 5 vast.
Als het vloeistofniveau in het reservoir
onvoldoende is, ga dan als volgt te werk:
❒ neem de zwarte trechter voor het
bijvullen van de remvloeistof en de
verlengbuis uit de servicekit in de
bagageruimte;
94A0L0149
❒ draai de dop van het reservoir los en
introduceer de trechter 6 fig. 95 met de
verlengbuis in de vulmond van het
reservoir;
❒ verwijder, na het bijvullen, trechter 6
met de verlengpijp;
❒ draai de dop van het reservoir vast;
❒ zet, na de controle, het
beschermpaneel terug en draai de 2
zelftappende schroeven 5 vast.
WAARSCHUWING Wees uiterst
voorzichtig bij het verwijderen van de dop
van de opening om te voorkomen dat de
dop in de carrosserie van de auto valt.
95A0L0160
111
116)De Alfa 4C is ontworpen en
gefabriceerd voor gebruik op de weg, in
overeenstemming met de wettelijke
bepalingen die op dit gebied van kracht zijn.
Het gebruik van de auto op het circuit moet
beschouwd worden als incidenteel en valt in
ieder geval onder de verantwoordelijkheid
van de gebruiker. Er MOGEN GEEN
veranderingen aan de auto worden
aangebracht en er mag op geen enkele wijze
aan geknoeid worden, dit zou van invloed
zijn op de typegoedkeuring van de
Fabrikant en/of de veiligheidsvereisten. Het
gebruik van een voertuig waaraan
wijzigingen zijn aangebracht of waaraan
geknoeid is, ontheft de Fabrikant van elke
aansprakelijkheid voor het product en kan
mensen blootstellen aan ernstige risico’s.
117)Rook nooit tijdens het uitvoeren van
werkzaamheden in de motorruimte: er
kunnen ontvlambare gassen en dampen
vrijkomen, die brand kunnen veroorzaken.
118)Wees erg voorzichtig bij het
uitvoeren van werkzaamheden in de
motorruimte wanneer de motor nog warm
is: gevaar voor brandwonden.
119)Wacht voor het bijvullen van de
motorolie tot de motor is afgekoeld
alvorens de vuldop los te maken.
Dit geldt in het bijzonder voor voertuigen
met een aluminium vuldop (waar
aanwezig). WAARSCHUWING:
gevaar voor brandwonden!
120)Het koelsysteem staat onder druk.
Vervang indien nodig de dop alleen door
een origineel exemplaar om de werking
van het systeem niet negatief te
beïnvloeden.
BELANGRIJKDraai de dop van het reservoir niet los als
de motor heet is: gevaar van
brandwonden.
121)Rijd nooit met een leeg
ruitensproeierreservoir: ruitensproeiers
zijn van essentieel belang voor een goed
zicht. Herhaaldelijke werking van het
systeem zonder vloeistof kan leiden tot
schade aan of snelle verslechtering van
sommige systeemcomponenten.
122) Sommige in de handel verkrijgbare
ruitensproeiervloeistoffen zijn
ontvlambaar. De motorruimte omvat hete
onderdelen die bij contact met de
vloeistof brand kunnen veroorzaken.
123)Remvloeistof is giftig en uiterst
corrosief. Als per ongeluk remvloeistof
gemorst wordt, moeten de betrokken
delen onmiddellijk worden gewassen met
water en milde zeep en vervolgens met
overvloedig water worden afgespoeld.
In geval van inslikken onmiddellijk een
arts raadplegen.
124) Het symbool πop de verpakking
geeft een synthetische remvloeistof, dus
geen minerale remvloeistof aan. Het
gebruik van minerale vloeistoffen kan de
speciale rubbers in het remsysteem
onherstelbaar beschadigen.
14)Let erop dat de verschillende types
vloeistoffen tijdens het bijvullen niet
verwisseld worden: ze mogen absoluut
niet met elkaar gemengd worden!
Bijvullen met een ongeschikte vloeistof
kan leiden tot ernstige schade aan het
voertuig.
15)Het oliepeil mag nooit boven het
MAX-teken komen.
16)Vul geen olie bij met andere
kenmerken dan de olie waarmee de motor
is gevuld.
17)PARAFLU
UPanti-vriesvloeistof wordt
gebruikt in het motorkoelsysteem;
gebruik hetzelfde vloeistoftype dan het
type dat al in het koelsysteem zit als er
bijgevuld wordt. PARAFLU
UPmag niet met
andere typen antivriesmiddelen worden
gemengd. Als er toch bijgevuld is met een
ongeschikt product, start dan in geen
enkele omstandigheid de motor en neem
contact op met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
18)Vermijd elk contact tussen de uiterst
corrosieve remvloeistof en de gelakte
delen. Spoel bij contact onmiddellijk af
met water.
19)Wees zeer voorzichtig bij het
herstellen / bijvullen van het
remvloeistofpeil, omdat de vloeistof uit
de verlengbuis kan lekken, in de motorkap
van het voertuig en onderdelen van de
voorruit en carrosserie, wat tot corrosie
schade leidt. Zorg voor het gebruik van
geschikte beschermingen (bijv.
absorberend papier), om het risico op
corrosieschade te minimaliseren.
WAARSCHUWINGEN
4)De gebruikte motorolie en oliefilters
bevatten stoffen die schadelijk zijn voor
het milieu. Geadviseerd wordt naar een
Speciaal Alfa Romeo Servicepunt te gaan
om de olie en de filters te laten vervangen.
WAARSCHUWINGEN