Page 49 of 118

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-30
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
Het variabele UBS stuurt bij bediening van
de remhendel een overeenkomende rem-
druk naar de voorrem en een variabele rem-
druk naar de achterrem. De mate van
bekrachtiging van de achterrem is afhanke- lijk van de rijpositie en leunhoek van de ma-
chine. Als alleen het rempedaal wordt
bediend, wordt er geen remdruk naar de
voorrem gestuurd.
Voor maximale remprestaties dient u gelijk-
tijdig zowel de remhendel in te knijpen als
het rempedaal in te drukken.
Wanneer gelijktijdig zowel de remhendel als
het rempedaal worden bediend, regelt het
UBS de verdeling van de remkracht tussen
de twee wielen.
OPMERKING
Het UBS functioneert pas wanneer de
machine in beweging komt.
Na het tot stilstand komen door middel
van het inknijpen van de remhendel is
het UBS nog steeds actief. Verder in-
knijpen van de remhendel leidt niet tot
een grotere remkracht van de achter-
rem, dus bekrachtig de achterrem als
meer remkracht vereist is (zoals bij
parkeren op een helling).
Het UBS wordt gedeactiveerd nadat
de remhendel wordt losgelaten.
Als de machine in beweging komt,wordt het UBS weer geactiveerd.
DAU13076
TankdopOpenen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan 1/4
slag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld
en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tankdopDuw de brandstoftankdop omlaag terwijl de
sleutel nog in het slot zit. Draai de sleutel 1/4
slag linksom, neem de sleutel uit en sluit dan
het slotplaatje.OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden gesloten met
de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de tank-
1. Opneemring voorwielsensor
2. Voorwielsensor
1. Opneemring achterwielsensor
2. Achterwielsensor
2
12
1
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
1
2
BX4-9-D2.book 30 ページ 2018年10月2日 火曜日 午後12時59分
Page 50 of 118

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-31
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
dop niet correct gesloten en vergrendeld is.
WAARSCHUWING
DWA11092
Na het tanken moet de tankdop goed
worden aangedraaid. Door brandstoflek-kage ontstaat brandgevaar.
DAU13222
BrandstofControleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens hettanken te verlagen. 1. Zet alvorens te tanken de motor af en zorg dat er niemand op de machine zit.
Rook nooit tijdens het tanken en tank
nooit in de nabijheid van vonken, open
vuur of andere ontstekingsbronnen zo-
als de waakvlammen van geisers en
kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol. Steek bij het tanken het vulpistool
goed in de vulopening van de brand-
stoftank. Stop met vullen zodra de
brandstof de onderkant van de vulhals
heeft bereikt. Omdat brandstof uitzet
als deze warm wordt, kan de warmte
van de motor of de zon ervoor zorgen
dat brandstof uit de brandstoftank
stroomt. 3. Veeg uitgestroomde brandstof onmid-
dellijk af. LET OP: Veeg gemorste
brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huid1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
1
2
BX4-9-D2.book 31 ページ 2018年10月2日 火曜日 午後12時59分
Page 51 of 118

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-32
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
terechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kledingmorst, trek dan andere kleding aan.
DAU75320
LET OP
DCA11401
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt ern-
stige schade aan inwendige motoron-
derdelen als kleppen en zuigerveren enook aan het uitlaatsysteem.
OPMERKING
Deze markering geeft de aanbevolen
brandstof voor dit voertuig aan zoals
gespecificeerd in de Europese voor-
schriften (EN228).
Controleer bij het tanken of het vulpi-stool dezelfde markering draagt.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
octaangetal van RON 95 of hoger. Als de
motor gaat detoneren (pingelen), gebruik
dan benzine van een ander merk. Door
loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.
Gasohol
Er bestaan twee typen gasohol: gasohol
met ethanol en gasohol met methanol. Gas-
ohol met ethanol kan worden gebruikt, mits het ethanolgehalte niet hoger is dan 10%
(E10). Gasohol met methanol wordt niet
aangeraden door Yamaha aangezien deze
schade kan toebrengen aan het brandstof-
systeem of problemen kan opleveren met
de voertuigprestaties.
Voorgeschreven brandstof: Loodvrije superbenzine (gasohol
[E10] acceptabel)
Inhoud brandstoftank:
17 L (4.5 US gal, 3.7 Imp. gal)
Hoeveelheid reservebrandstof (als
het waarschuwingslampje brand-
stofniveau gaat branden): 3.0 L (0.79 US gal, 0.66 Imp.gal)E5
E10
BX4-9-D2.book 32 ページ 2018年10月2日 火曜日 午後12時59分
Page 52 of 118

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-33
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU80200
Overloopslang brandstoftankVoordat u de machine gaat gebruiken:
Controleer de aansluiting van de over-
loopslang van de brandstoftank.
Controleer de overloopslang van de
brandstoftank op scheuren of bescha-
diging en vervang deze indien nodig.
Controleer of het uiteinde van de over-
loopslang van de brandstoftank niet
verstopt is en reinig indien nodig.
Controleer of het uiteinde van de over-
loopslang van de brandstoftank is ge-
plaatst zoals aangegeven.
OPMERKINGZie pagina 7-12 voor informatie over de fil-
terbus.
DAU13434
UitlaatkatalysatorDit model is uitgerust met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanraking kunnen komen.
Controleer of he t uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onderhouds-
werkzaamheden uit te voeren.
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden totoververhitting.
LET OP
DCA10702
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-
1. Klem
2. Verfmerkteken
3. Overloopslang brandstoftank
1
2
3
BX4-9-D2.book 33 ページ 2018年10月2日 火曜日 午後12時59分
Page 53 of 118
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-34
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
bracht aan de uitlaatkatalysator.
DAU66570
ZadelsDuozadel
Verwijderen van het duozadel1. Steek de sleutel in het zadelslot en draai rechtsom.
2. Trek de voorzijde van het duozadel omhoog en trek het zadel naar voren.
Aanbrengen van het duozadel1. Steek het uitsteeksel aan de achterzij- de van het duozadel in de zadelbeves-
tiging zoals afgebeeld en druk dan de
voorzijde van het zadel omlaag om te
vergrendelen. 2. Neem de sleutel uit.
Bestuurderszadel
Verwijderen van het bestuurderszadel
1. Verwijder het duozadel.
2. Trek de hoeken aan de achterkant van het bestuurderszadel omhoog zoals
afgebeeld. Verwijder vervolgens de
bouten met de zeskantsleutel die on-
der het duozadel zit en trek het zadel
eraf.
1. Zadelslot
2. Ontgrendelen.
12
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1
2
BX4-9-D2.book 34 ページ 2018年10月2日 火曜日 午後12時59分
Page 54 of 118

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-35
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
Aanbrengen van het bestuurderszadel1. Steek de uitsteeksels in de zadelhou- ders zoals afgebeeld en plaats het za-
del dan in de oorspronkelijke positie. 2. Breng de bouten aan met de zeskant-
sleutel.
3. Plaats de zeskantsleutel terug in de houder.
4. Installeer het duozadel.
OPMERKINGControleer of de zadels stevig zijn vergren-deld alvorens te gaan rijden.
DAU66920
Opbergruimte voor documentenDe machine heeft een opbergruimte voor
documenten achter paneel C. (Zie
pagina 7-9.)
Als u de gebruikershandleiding of registra-
tie- en verzekeri ngsdocumenten in de op-
bergruimte voor doc umenten plaatst, doe
ze dan in een plastic zak om nat worden te
voorkomen. Voorkom bij het wassen van de
machine dat water de opbergruimte voor
documenten binnendringt.LET OP
DCA22540
Plaats geen hittegevoelige voorwerpen
in de opbergruimte voor documenten.
Deze ruimte kan heet worden wanneer
de motor draait of de machine in direct
1. Bout
1. Zeskantsleutel
1
1
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1
2
1. Opbergruimte voor documenten
2. Paneel C
1
2
BX4-9-D2.book 35 ページ 2018年10月2日 火曜日 午後12時59分
Page 55 of 118

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-36
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
zonlicht is geplaatst.
DAU47261
AchteruitkijkspiegelsDe achteruitkijkspiegels van dit voertuig
kunnen naar voren worden geklapt om het
parkeren in smalle ruimten te vergemakke-
lijken. Klap de spiegels terug in hun oor-
spronkelijke stand voordat u gaat rijden.
WAARSCHUWING
DWA14372
Vergeet niet de achteruitkijkspiegels in
hun oorspronkelijk stand terug te klap-pen alvorens weg te rijden.
DAU70412
De voorvork afstellenDit model is voorzien van instelbare vering.
De veervoorspanning, uitgaande demping
en ingaande demping van beide vorkpoten
kunnen worden ingesteld.
WAARSCHUWING
DWA10181
Geef beide vorkpoten steeds dezelfde
afstelling, anders kan slecht weggedrag
en verminderde rijstabiliteit het gevolgzijn.LET OP
DCA22471
Let erop dat u de goudkleurig ge-
anodiseerde afwerking niet bescha-
digt bij het afstellen van de vering.
Probeer nooit voorbij de maximum-
of minimuminstellingen te draaien
om schade aan de interne mecha-
nismen van de vering te voorko-men.
Veervoorspanning
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
moer op beide vorkpoten in de richting (a).
Draai om de veervoorspanning te verlagen
en zo de vering zachter te maken de stel-
moer op beide vorkpoten in de richting (b).
1. Rijstand
2. Parkeerstand11
2 22
2
BX4-9-D2.book 36 ページ 2018年10月2日 火曜日 午後12時59分
Page 56 of 118

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-37
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
Uitgaande demping
Draai om de uitveerdemping te verhogen en
zo de vering stugger te maken de stelbout
op beide vorkpoten in de richting (a). Draai
om de uitveerdemping te verlagen en zo de
vering zachter te maken de stelbout op bei-
de vorkpoten in de richting (b). Ingaande demping
Draai om de ingaande demping te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
bout op beide vorkpoten in de richting (a).
Draai om de ingaande demping te verlagen
en zo de vering zachter te maken de stel-
bout op beide vorkpoten in de richting (b).
OPMERKING
Wanneer u een versteller voor de
veerdemping in richting (a) draait, kun-
nen de positie van 0 klikken en de po-
sitie van 1 klik gelijk aan elkaar zijn.
Een versteller voor de veerdemping
kan mogelijk voorbij de aangegeven
minimuminstellingen draaien of klik-
ken, maar zo’n instelling is niet effec-
tief en kan schade aan de vering
1. Stelmoer veervoorspanningAfstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
0 slag(en) in de richting (a)
Standaard: 9 slag(en) in de richting (a)
Maximum (hard): 15 slag(en) in de richting (a)
na volledig draaien in de richting (b)
1
(a) (b)
1. Stelbout uitgaande dempingAfstelling uitgaande demping:
Minimum (zacht):
14 klik(ken) in de richting (b)
Standaard: 7 klik(ken) in de richting (b)
Maximum (hard): 1 klik(ken) in de richting (b)
na volledig draaien in de richting (a)
1
(a) (b)
1. Stelbout ingaande dempingAfstelling ingaande demping:
Minimum (zacht):
23 klik(ken) in de richting (b)
Standaard: 17 klik(ken) in de richting (b)
Maximum (hard): 1 klik(ken) in de richting (b)
na volledig draaien in de richting (a)
1
(a) (b)
BX4-9-D2.book 37 ページ 2018年10月2日 火曜日 午後12時59分