Speciale kenmerken
3-2
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
acceleratie mogelijk te maken, wordt in de
rechtopstand minder tractieregeling toege-
past. In de bochten wordt meer tractierege-
ling toegepast.OPMERKING
Het is mogelijk dat de tractieregeling
wordt geactiveerd wanneer de machi-
ne over een hobbel rijdt.
Er zijn mogelijk kleine veranderingen
in het motor- en uitlaatgeluid waar-
neembaar wanneer de tractieregeling
of andere YRC-systemen worden ge-
activeerd.
Wanneer TCS wordt uitgeschakeld,
worden SCS, LCS en LIF automatischook uitgeschakeld.WAARSCHUWING
DWA15432
De tractieregeling vormt geen vervan- ging voor verstandig rijgedrag dat is
aangepast aan de omstandigheden. De
tractieregeling biedt geen bescherming
tegen gripverlies door te snel ingaan van
bochten, snel optrekken bij schuin over-
hangen of door remmen, en kan wegglij-
den van het voorwiel niet voorkomen.
Rijd altijd voorzichtig op oppervlakken
die mogelijk glad kunnen zijn en vermijd
bijzonder gladde oppervlakken.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
wordt de tractieregeling automatisch inge-
schakeld. De tractieregeling kan alleen
handmatig worden in- of uitgeschakeld
wanneer de sleutel in de stand “ON” staat
en de machine is gestopt.OPMERKINGAls de machine vast is komen te zitten in
modder, zand of een ander zacht opper-
vlak, schakel dan de tractieregeling uit om
het vrijmaken van het achterwiel te verge-makkelijken.LET OP
DCA16801
Gebruik uitsluitend de voorgeschreven
banden. (Zie pagina 7-18.) Bij gebruik
van banden met een andere maat zal de
tractieregeling de wielrotatie niet nauw-keurig kunnen regelen.SCS
De anti-uitbreekregeling regelt de vermo-
gensafgifte van de motor wanneer zijde-
lings wegschuiven van het achterwiel wordt
gedetecteerd. Het systeem past de vermo-
gensafgifte aan op basis van gegevens van
de IMU. Dit systeem ondersteunt de TCS
om bij te dragen aan een soepeler rijgedrag.
LCS
Het launch control-systeem helpt de be-
stuurder om soepel en vlot op te trekken
vanaf de startlijn. Het voorkomt dat het mo-
tortoerental boven 8,000 tpm komt, zelfs als
de gasgreep geheel wordt opengedraaid.
Het LCS regelt de vermogensafgifte van de
motor in combinatie met het TCS- en
LIF-systeem voor een optimale grip en ver-
minderde wiellift.
LET OP
DCA22950
Zelfs bij gebruik van het LCS moet de
koppelingshendel geleidelijk worden
losgelaten om scha
de aan de koppelingte voorkomen.OPMERKINGLCS is uitsluitend bedoeld voor gebruik ophet circuit.
TCS
BX4-9-D2.book 2 ページ 2018年10月2日 火曜日 午後12時59分
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-3
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in de stand “LOCK” in en
draai deze dan naar “OFF”.
DAU65680
(Parkeren)
De alarmverlichting kan worden ingescha-
keld, maar alle andere elektrische syste-
men zijn uit. De sleutel kan worden
uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “ ” te kunnen draaien.LET OP
DCA22330
Als u de alarmverlichting langdurig laatbranden, kan de accu ontladen raken.
DAU66055
StuurschakelaarsLinks
Rechts
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Lichtsignaal-/LAP-schakelaar “ /LAP”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Schakelaar alarmverlichting “ ”
4. Claxonschakelaar “ ”
5. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
12543
1. Modus-schakelaar “MODE”
2. Toets omhoog
3. Middelste toets
4. Toets omlaag
1. Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
2. Wielschakelaar “ ”1
2
4 31
2
BX4-9-D2.book 3 ページ 2018年10月2日 火曜日 午後12時59分
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-4
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
DAU66091
Schakelaar Pass/LAP “ /LAP”
Druk op deze schakelaar om een lichtsig-
naal te geven met de koplampen en om de
start van elke ronde te markeren bij gebruik
van de rondetimer.
DAU79872
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor grootlicht
en op “ ” voor dimlicht.OPMERKINGAls de schakelaar op dimlicht wordt inge-
steld, gaat alleen de linker koplamp bran-
den. Als de schakelaar op grootlicht wordtingesteld, gaan beide koplampen branden.
DAU66040
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te ge ven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richting-
aanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU66030
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-naal te geven.
DAU66060
Stop/Run/Start-schakelaar “ / / ”
Om de motor te starten met de startmotor,
zet u deze schakelaar op “ ” en drukt u de
schakelaar vervolgens omlaag naar “ ”.
Zie pagina 6-1 voor startinstructies voordat
u de motor start.
Zet deze schakelaar op “ ” om de motor
direct uit te schakelen in een noodgeval, zo-
als wanneer de machine omslaat of als de
gaskabel blijft hangen.
DAU66010
Schakelaar alarmverlichting “ ”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10062
Gebruik de alarmver
lichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-den.
DAU66111
Modus-schakelaar “MODE”
Gebruik de modusschakelaar om de
YRC-modus te wijzigen of om de PWR-,
TCS- en SCS-instellingen te wijzigen in het
hoofdscherm. Deze schakelaar bestaat uit
drie toetsen.
Toets omhoog - druk op deze toets om de
geselecteerde YRC-instelling te verhogen.
Middelste toets - druk op deze toets om
van links naar rechts door de MODE-,
PWR-, TCS- en SCS-items te bladeren.
Toets omlaag - druk op deze toets om de
geselecteerde YRC-instelling te verlagen.OPMERKING
De middelste toets wordt ook gebruikt
voor activering van het launch-control-
systeem. Houd de middelste toets in-
gedrukt wanneer het LCS-pictogram
grijs is. Het LCS-pictogram gaat knip-
peren en wordt wit wanneer het sy-
steem is geactiveerd.
De tractieregeling kan alleen worden
uitgeschakeld vanuit het hoofdscherm.
Selecteer TCS met de middelste toets
en houd vervolgens de toets omhoog
ingedrukt totdat TCS OFF wordt weer-
gegeven. Gebruik de toets omlaag om
de tractieregeling weer in te schake-
len.
Als het TCS wordt uitgeschakeld, wor-
BX4-9-D2.book 4 ページ 2018年10月2日 火曜日 午後12時59分
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-7
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
lampje aan- of uitgaat kunnen worden aan-
gepast. (Zie pagina 4-21.)
Bij wijze van zelfcontrole gaat het lampje
kort branden wanneer de machinevoeding
wordt ingeschakeld.
DAU73120
Controlelampje startblokkering “ ”
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
continu te knipperen om aan te geven dat
het startblokkeersyst eem is ingeschakeld.
Het controlelampje stopt na 24 uur met
knipperen, maar het startblokkeersysteem
blijft ingeschakeld.
Het elektrisch circuit voor het controlelamp-
je kan worden gecontroleerd door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het controlelampje
moet enkele seconden oplichten en dan uit-
gaan.
Als het controlelampje niet gaat branden
wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, blijft branden of in een patroon knip-
pert, laat de machine dan nazien door een
Yamaha dealer. (Als er een probleem wordt
gedetecteerd in het st artblokkeersysteem,
gaat het controlelampje startblokkering in
een patroon knipperen.)OPMERKINGAls het controlelampje startblokkering knip-
pert in het patroon 5 keer langzaam gevolgd door 2 keer snel, betreft dit mogelijk een
storing in het transpondersignaal. Als deze
fout zich voordoet, probeer dan het volgen-
de.
1. Houd andere startblokkeersleutels uit de buurt van het contactslot. Andere
startblokkeersleutels kunnen signaal-
storing veroorzaken, waardoor de mo-
tor weigert te starten.
2. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.
3. Als de motor start, zet deze dan weer uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
4. Als de motor niet kan worden gestart met een of beide standaardsleutels,
breng dan de machine en alle 3 sleu-
tels naar een Yamaha dealer en laat
de standaardsleutels opnieuw code-
ren.
DAU65980
Controlelampje stabiliteitsregeling “SC”
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het TCS-, SCS- of LIF-systeem wordt inge-
schakeld. Het gaat ook branden wanneer
het TCS op “OFF” wordt gezet of tijdens het
rijden wordt gedeactiveerd.
Het elektrisch circuit voor het lampje kan
worden gecontroleerd door de sleutel naar
“ON” te draaien. Het lampje moet enkele seconden gaan branden en dan uitgaan.
Als het lampje niet gaat branden wanneer
de sleutel naar “ON” wordt gedraaid of blijft
branden, vraag dan uw Yamaha dealer om
de machine na te zien.
DAU78410
Waarschuwingslampje oliedruk en koel-
vloeistoftemperatuur “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motoroliedruk laag is of de koelvloeistof-
temperatuur hoog is. Zet als dit gebeurt on-
middellijk de motor uit.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet weer gaan branden na-
dat het kort is uitgegaan, en dan blijven
branden totdat de motor is gestart. Als het
waarschuwingslampje niet gaat branden
als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
vraag dan een Yamaha-dealer om het elek-
trische circuit te controleren.LET OP
DCA22441
Als het waarschuwingslampje oliedruk
en koelvloeistoftemperatuur niet uitgaat
nadat de motor is ge
start of gaat bran-
den terwijl de motor draait, moet u on-
middellijk de motor afzetten en de
machine stoppen.
BX4-9-D2.book 7 ページ 2018年10月2日 火曜日 午後12時59分
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-12
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
De rondetimer gebruiken1. Druk kort op de wielschakelaar. Het item op de informatieweergave zal ge-
durende vijf seconden knipperen.
2. Draai terwijl het item op de informatie-
weergave knippert de wielschakelaar
omhoog. De rondetimer knippert ge-
durende vijf seconden.
3. Druk terwijl de rondetimer knippert lang op de wielschakelaar om de ron-
detimer te activeren of te stoppen.
4. Druk terwijl de rondetimer is geacti- veerd op de schakelaar Pass/LAP om
de rondetimer te starten.
OPMERKING
De rondetimer kan alleen worden ge-
bruikt als de motor draait.
Stel de informatieweergave in op FAS-
TEST of AVERAGE voor aanvullende
rondetijdinformatie.
De rondetimer stopt automatisch als
het scherm MENU wordt geopend.
Als de rondetimer wordt gestopt, wordt
de tijd van de huidige ronde niet opge-
nomen.
De rondetijdrecord kan worden weer-
gegeven en teruggesteld op hetscherm MENU. Waarschuwingspictogrammen
Als een fout wordt gedetecteerd, worden de
volgende foutgerelateerde waarschu-
wingspictogrammen weergegeven.
Waarschuwing hulpsysteem “ ”
Dit pictogram verschijnt als er een probleem
wordt gedetecteerd in een niet-motorgere-
lateerd systeem.
Waarschuwingslampje koelvloeistof-
temperatuur “ ”
Dit pictogram verschijnt als de koelvloeistof-
temperatuur oploopt tot 117
C (242 F) of
hoger. Stop de machine en schakel de mo-
1. Rondetijd
2. Indicator voor laatste rondetijd “LATEST”
3. Item van informatiedisplay
4. Rondenummer
QS
LIF
N
12GPS
12 34
LAP 01
ODO
km
123456
MODE -
A
LCS
QS
LIF
LATEST
·1000 r/min
12
:
00
km/h
123
PWR
1
TCS
2
SCS
3
T -
1
km/h
123
GEAR
4
3
12
1. Waarschuwing hulpsysteem “ ”
2. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur “ ”
3. Waarschuwingslampje oliedruk “ ”
4. Waarschuwingslampje foutmodus “Err”
QS
LIF
GPS
LCS
QS
LIF
·1000 r/min
12 :
00
31
4
2
Err
BX4-9-D2.book 12 ページ 2018年10月2日 火曜日 午後12時59分
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-21
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
“Shift indicator”
De schakelindicatormodule bevat de vol-
gende modules.
Instellingswijzigi ngen aanbrengen
1. Selecteer “Shift IND Setting”. 2. Selecteer “IND Mode”.
3. Selecteer “ON” voor een constante in-
dicatorverlichting, “OFF” om de indica-
tor uit te schakelen of “Flash” om de
schakelindicator te laten knipperen
wanneer de activeringsdrempel voor
de indicator is bereikt. 4. Selecteer “IND Start”.
5. Draai de wielschakelaar om het toe-
rental in te stellen waarbij de scha-
kelindicator gaat branden. “IND Start”
operationeel bereik is 8000–14800
tpm.
Module Beschrijving
Stel het
schakelindicatorpatroon in
op “ON”, “Flash”, of “OFF”
en pas aan bij hoeveel tpm
de indicator aangaat of
uitgaat.
Pas de helderheid van de
schakelindicator aan.
Stel de kleurenweergave
van de toerenteller in op
“ON” of “OFF” en pas aan
bij hoeveel tpm de
toerenteller groen of oranje
wordt.
Stel de peak rev-indicator
van de toerenteller in op
“ON” of “OFF”.Shift IND SettingShift IND
BrightnessTach IND SettingPeak Rev IND Setting
GPGPS
Tach IND Setting
Shift IND Brightness
Peak Rev IND Setting Shift Indicator
Shift IND Setting
km/h
12 :
00
Shift Indicator
km/h
x 1000 r/min
GPS
12 :
00
Shift IND Setting
IND Mode
IND Start
IND Stop ON
10000
r/min
15000
r/min
Shift Indicator
km/h
x 1000 r/min
GPS
12 :
00
Shift IND Setting
IND Mode
IND Start
IND Stop ON
10000
r/min
15000
r/min
Shift Indicator
km/h
x 1000 r/min
GPS
12 :
00
Shift IND Setting
IND Mode
IND Start
IND Stop ON
10000
r/min
15000
r/min
BX4-9-D2.book 21 ページ 2018年10月2日 火曜日 午後12時59分
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-22
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
6. Selecteer “IND Stop” en draai vervol- gens de wielschakelaar om het toeren-
tal in te stellen waarbij de
schakelindicator dooft. “IND Stop”
operationeel bereik is 8500–15000
tpm.OPMERKINGHet blauwe gebied op de toerenteller geeft
het huidige ingestelde bereik aan van deschakelindicatorverlichting.
“Shift IND Brightness”
De schakelindicatorverlichting heeft zes
helderheidsniveaus. Selecteer “Shift IND Brightness”, gebruik
vervolgens de wielschakelaar om de instel-
ling aan te passen. Druk kort op de wiel-
schakelaar om de instelling te bevestigen
en af te sluiten.
“Tach IND Setting”
Met deze module kunt u de kleurenweerga-
ve van de toerenteller in- of uitschakelen.
Indien uitgeschakeld, zal de toerenteller alle
tpm-niveaus onder de rode zone weerge-ven in zwart of wit (afhankelijk van de instel-
lingen voor de achtergrond). Indien
ingeschakeld, kunnen de midden- en mid-
den-tot-hoge tpm-zones worden ingesteld
om in de kleuren groen en vervolgens oran-
je te worden weergegeven.
1. Selecteer “Tach IND Setting”.
2. Selecteer “IND Mode”.
Shift Indicator
km/h
x 1000 r/min
GPS
12 :
00
Shift IND Setting
IND Mode
IND Start
IND Stop ON
10000
r/min
15000
r/min
GPGPS
Tach IND Setting
Shift IND Brightness
Peak Rev IND Setting Shift Indicator
Shift IND Setting
km/h
12 :
00
Shift Indicator
Shift IND Brightness
km/h
GPS
12 :
00
3
GPGPS
Tach IND Setting
Shift IND Brightness
Peak Rev IND Setting Shift Indicator
Shift IND Setting
km/h
12 :
00
Shift Indicator
km/h
x 1000 r/min
GPS
12 :
00
Tach IND Setting
IND Mode ON
8000
r/min
11000
r/min
Tach IND 1st
Tach IND 2nd
BX4-9-D2.book 22 ページ 2018年10月2日 火曜日 午後12時59分
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-42
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
JA NEE JA NEE JA NEE
WAARSCHUWING
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Zet de noodstopschakelaar in de stand “run”.
3. Zet het contactslot aan.
4. Zet de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
De vrijstandschakelaar werkt mogelijk niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Trek de koppelingshendel in.
8. Zet de versnellingsbak in een versnelling.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Trek de koppelingshendel in.
12. Druk op de startknop.
Start de motor? De sperschakelaar van de koppelingshendel
werkt mogelijk niet.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt. Laat als een storing wordt aangetroffen de
machine nakijken alvorens te gaan rijden.
BX4-9-D2.book 42 ページ 2018年10月2日 火曜日 午後12時59分