206
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
Via Toyota Supra Command:
1
“My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Steering wheel vibration”
(stuurwieltrillingsfunctie)
4 Selecteer de gewenste instel-
ling.
De instelling wordt geaccepteerd
voor alle Toyota Supra Safety-sys-
temen en opgeslagen voor het op
dat moment gebruikte bestuurders-
profiel.
Stuurinterventie kan afzonderlijk
worden in- en uitgeschakeld voor
de Blind Spot Monitor en Lane
Departure Warning.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Toyota Supra Safety”
4 “Steering intervention” (stuurin-
terventie)
De geselecteerde instelling wordt
opgeslagen voor het op dat
moment gebruikte bestuurderspro-
fiel. Als de auto de rijstrook verlaat en
de rijstrookmarkering wordt gesig-
naleerd, trilt he
t stuurwiel in over-
eenstemming met de instelling van
de stuurwieltrillingsfunctie.
Als de richtingaanwijzer vóór het
wisselen van rijstrook is ingescha-
keld, wordt er geen waarschuwing
gegeven.
Als een rijstrookmarkering wordt
overschreden in het snelheidsbe-
reik tot 210 km/h, grijpt het systeem
mogelijk niet alle en in door middel
van trillingen, maar ook met een
korte actieve stuurinterventie. De
stuurinterventie helpt de auto op de
rijstrook te houden. Stuurinterventie
kan aan het stuur worden gevoeld
en kan te allen tijde handmatig wor-
den opgeheven. Bij actieve stuurin-
terventie knippert het display in het
instrumentenpaneel.
Als het systeem binnen 3 minuten
meerdere malen een actieve
stuurinterventie uitvoert zonder dat
Aanpassen van de sterkte van de
stuurwieltrillingsfunctie
Stuurinterventie in-/uitschakelen
Weergave op het
instrumentenpaneel
Het symbool brandt groen: er
is aan ten minste één kant
van de auto een rijstrookmar-
kering gesignaleerd en er
kunnen waarschuwingen
worden gegeven.
Waarschuwingsfunctie
Bij het verlaten van de rijstrook
Stuurinterventie
Waarschuwingssignaal
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 206 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM
210
Handleiding Supra3-1. BEDIENING
Via Toyota Supra Command:
1
“My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Toyota Supra Safety”
4 “Blind spot monitor”
5 Selecteer de gewenste instel-
ling.
“Off” (uit): er wordt voor deze instelling
geen waarschuwing gegeven.
De instelling wordt opgeslagen voor
het op dat moment gebruikte
bestuurdersprofiel.
Via Toyota Supra Command:
1 “My Vehicle” (mijn auto)
2 “Vehicle settings” (instellingen
auto)
3 “Steering wheel vibration”
(stuurwieltrillingsfunctie)
4 Selecteer de gewenste instel-
ling.
De instelling wordt geaccepteerd voor alle Toyota Supra Safety-sys-
temen en opgeslagen voor het op
dat moment gebruikte bestuurders-
profiel.
Het gedimde lampje in de buiten-
spiegel geeft aan
wanneer voertui-
gen zich in de dode hoek bevinden
of van achteren naderen.
Als de richtinga anwijzer is inge-
schakeld terwijl een voertuig zich in
het kritieke gebied b evindt, trilt het
stuurwiel kort en knippert het
lampje in de buitenspiegel fel.
De waarschuwing wordt beëindigd
wanneer het andere voertuig het
kritieke gebied heeft verlaten of de
richtingaanwijzer is uitgeschakeld.
Wanneer de auto wordt ontgren-
deld, voert het systeem een zelftest
uit door het lampje te laten knippe-
ren.
Controlelampje brandt
oranje: sommige Toyota
Supra Safety-systemen
zijn uitgeschakeld of op
dat moment niet beschik-
baar.
Controlelampje brandt
niet: alle Toyota Supra
Safety-systemen zijn uit-
geschakeld.
Instellen van de
waarschuwingstijd
Aanpassen van de sterkte van de
stuurwieltrillingsfunctie
ToetsStatus
Waarschuwingsfunctie
Lampje in de buitenspiegel
Vroegtijdige waarschuwing
Dringende waarschuwing
Knipperen van het lampje
Supra_OM_Europe_OM99T05E_1_190 3.book Page 210 Wednesday, March 6, 2019 3:49 PM