2544-1. Voordat u gaat rijden
3Activeer de parkeerrem.
(
→Blz. 291)
Zet de selectiehendel bij het parkeren op
een helling indien nodig in stand 1 of R.
4Zet het contact UIT om de motor
uit te zetten.
5Vergrendel de portieren nadat u
gecontroleerd hebt of u de sleutel
bij u hebt.
Plaats bij het parkeren op een helling
indien nodig wielblokken.
■Wegrijden op een helling
Automatische transmissie of Mul-
tidrive CVT
1Zet met ingetrapt rempedaal de
selectiehendel in stand D.
(
→Blz. 278, 282)
2Trek de parkeerremschakelaar
omhoog om de parkeerrem hand-
matig te activeren. (
→Blz. 291)
3Laat het rempedaal opkomen en
trap langzaam het gaspedaal in
om de auto in beweging te bren-
gen.
4Druk de parkeerremschakelaar in
om de parkeerrem handmatig te
deactiveren. (
→Blz. 291)
Handgeschakelde transmissie
1Houd het rempedaal en het kop-
pelingspedaal volledig ingetrapt
en zet de selectiehendel in de 1e
versnelling. (
→Blz. 287)
2Trek de parkeerremschakelaar
omhoog om de parkeerrem hand-
matig te activeren. (
→Blz. 291)
3Trap het gaspedaal een beetje in
en laat tegelijkertijd het koppe-
lingspedaal geleidelijk opkomen.
4Druk de parkeerremschakelaar in
om de parkeerrem handmatig te
deactiveren. (
→Blz. 291)
■Als u wegrijdt op een helling
omhoog
De Hill Start Assist Control wordt geacti-
veerd. (→Blz. 434)
■Rijden in de regen
●Rijd voorzichtig als het regent, omdat
het zicht dan minder is, de ruiten besla-
gen kunnen zijn en de weg glad kan
zijn.
●Rijd extra voorzichtig wanneer het
begint te regenen, de weg kan dan
immers bijzonder glad zijn.
●Matig uw snelheid bij het rijden in de
regen, tussen band en wegdek kan er
zich dan immers een waterfilm vormen
die het sturen en remmen kan bemoei-
lijken.
■Motortoerental tijdens het rijden
(behalve handgeschakelde trans-
missie)
In de volgende gevallen kan het motor-
toerental tijdens het rijden te hoog oplo-
pen. Dit is het gevolg van automatisch
op- of terugschakelen, al naar gelang de
rijomstandigheden. Het duidt niet op plot-
seling accelereren.
●Het systeem signaleert dat de auto een
helling op of af rijdt
●Als het gaspedaal wordt losgelaten
●Als het rempedaal is ingetrapt en de
sportmodus is geselecteerd
■Beperken van het motorvermogen
(Brake Override-systeem)
●Wanneer het gaspedaal en rempedaal
gelijktijdig worden ingetrapt, wordt het
motorvermogen mogelijk beperkt.
●Er wordt een waarschuwingsmelding
weergegeven op het multi-informatie-
display terwijl het systeem in werking
is.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book Page 254 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
3924-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
• Bij een duidelijk verschil in hoogte tus- sen uw auto en de auto die binnen het
detectiegebied komt
• Direct nadat de BS M-functie/RCTA is
ingeschakeld
• Bij het rijden met een aanhangwagen
●Onder de volgende omstandigheden
is de kans dat de BSM-functie onno-
dig een auto en/of object signaleert
groter:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd
doordat de sensor of de omgeving
ervan is blootgesteld aan hevige
schokken
• Wanneer de afstand tussen uw auto en een vangrail, muur, enz. die het
detectiegebied binnenkomt kort is
• Bij het op- en afrijden van opeenvol- gende steile hellingen, zoals heuvels,
dalingen in de weg, enz.
• Wanneer de rijstroken smal zijn of wanneer op de rand va n een rijstrook
wordt gereden en een auto die op een
andere dan de aangr enzende rijstro-
ken rijdt het detectiegebied binnen-
komt
• Bij het rijden op wegen met scherpe bochten, opeenvol gende bochten of
oneffenheden
• Als de banden slippen of spinnen
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit
tussen uw auto en een auto achter u
• Wanneer een accessoire (zoals een fietsendrager) op de achterzijde van
de auto is gemonteerd
• Als achter de auto water of sneeuw opgeworpen wordt
■Werking van de RCTA
De RCTA maakt gebruik van radar-
sensoren om auto's die van rechts
of links achter naderen te signale-
ren en waarschuwt de bestuurder
voor de aanwezigheid van derge-
lijke auto's door de indicatoren in de buitenspiegels te laten knippe-
ren en een zoemer te laten klinken.
Naderende auto's
Detectiegebieden
■Weergave RCTA-icoon (indien
aanwezig)
Wanneer een auto wordt gesigna-
leerd die van rechts of links achter
nadert, wordt het volgende weerge-
geven op het scherm van het navi-
gatiesysteem (indien aanwezig) of
het scherm van het multimediasys-
teem (indien aanwezig).
Wanneer de Toyota Parking
Assist-monitor (indien aanwe-
zig) wordt weergegeven
Wanneer de Panoramic View
Monitor-monitor (indien aanwe-
zig) wordt weergegeven
De Rear Crossing Traffic
Alert-functie (indien
aanwezig)
A
B
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 392 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
395
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
*: Indien aanwezig
■Locatie en soorten sensoren
Hoeksensoren voor (indien aan-
wezig)
Binnenste sensoren voor (indien
aanwezig)
Hoeksensoren achter
Binnenste sensoren achter
■Display (multi-informatiedis-
play)
Wanneer de sensoren een object,
zoals een muur, signaleren, wordt er een afbeelding weergegeven op
het multi-informat
iedisplay over-
eenkomstig de positie van en de
afstand tot het object.
Signalering hoeksensor voor
(indien aanwezig)
Signaleren binnenste sensor
voor (indien aanwezig)
*1
Signaleren hoeksensor achter*2
Signaleren binnenste sensor
achter
*2
*1: Weergegeven als de selectiehendel in een rijpositie staat
*2: Weergegeven als de selectiehendel in stand R staat
■Display (scherm audiosys-
teem)
Wanneer de sensoren een object,
zoals een muur, signaleren, wordt
er een afbeelding weergegeven op
het scherm van het navigatiesys-
teem (indien aanw ezig) of het
scherm van het multimediasysteem
(indien aanwezig) overeenkomstig
de positie van en de afstand tot het
object.
Wanneer de Toyota Parking
Assist-monitor (indien aanwezig)
wordt weergegeven
Toyota Parking Assist-
sensor*
De afstand van uw auto tot
objecten, zoals een muur, bij
het fileparkeren en inparkeren
in een garage wordt gemeten
door sensoren en wordt door-
gegeven via het scherm van
het navigatiesysteem of het
scherm van het multimedia-
systeem en een zoemer. Con-
troleer bij gebruik van dit
systeem ook altijd zelf de
omgeving.
Systeemonderdelen
A
B
C
D
A
B
C
D
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 395 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
3964-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Bij detectie van een obstakel verschijnt er
in de bovenhoek van het scherm een ver-
eenvoudigde weergave.
Wanneer de Panoramic View
Monitor-monitor (indien aanwezig)
wordt weergegeven
Panoramabeeld*
Er wordt een afbeelding weergegeven
wanneer de Panoramic View Monitor
wordt weergegeven.
*: Bij detectie van een obstakel verschijnt er in de bovenhoek van het scherm een
vereenvoudigde weergave terwijl de
vergrote weergave wordt getoond.
Behalve panoramabeeld Bij detectie van een obstakel verschijnt er
in de bovenhoek van het scherm een ver-
eenvoudigde weergave.
De Toyota Parking Assist-sensor
kan worden ingeschakeld/uitge-
schakeld via het scherm van
het multi-informatiedisplay.
(
→ Blz. 134)
Wanneer de Toyota Parking Assist-
sensor wordt uitgeschakeld, gaat het
controlelampje Toyot a Parking Assist-
sensor OFF ( →Blz. 117) op het multi-
informatiedisplay branden.
Als u het systeem weer wilt inschake-
len, selecteer dan op het multi-
informatiedisplay, selecteer en
zet het vervolgens aan.
Wanneer het systeem is uitgeschakeld,
blijft het uitgeschak eld, zelfs als het
contact AAN wordt gezet nadat dit UIT
was gezet.
Toyota Parking Assist-
sensor in-/uitschakelen
WAARSCHUWING
■Voorzorgsmaatregelen Toyota
Parking Assist-sensor
Neem de volgende voorzorgsmaatre-
gelen in acht.
Anders kan een ongev al het gevolg
zijn.
●Rijd als het systeem is ingescha-
keld niet harder dan 10 km/h.
●Het detectiegebied van de senso-
ren en de reactietijden zijn beperkt.
Controleer tijdens het voor- of ach-
teruitrijden of de omgeving (vooral
naast de auto) veilig is en rijd lang-
zaam. Regel de snelheid met het
rempedaal.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 396 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
397
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Het systeem kan worden geacti-
veerd wanneer
●Het contact AAN staat.
●De Toyota Parking Assist-sensor is
ingeschakeld.
●De rijsnelheid lager is dan ongeveer
10 km/h.
●De selectiehendel in een andere
stand dan P staat.
■Als “Parking Ass
ist Unavailable
Clean Parking Assist Sensor” (Par-
king Assist niet beschikbaar, reinig
Parking Assist-sensor) wordt weer-
gegeven op het multi-informatiedis-
play
Mogelijk is een van de sensoren bedekt
met bijvoorbeeld ijs, sneeuw of vuil. Ver-
wijder dit van de sensor om te zorgen
dat het systeem wee r normaal werkt.
Ook wordt er bij lage temperaturen
mogelijk een waarschuwingsmelding
weergegeven doordat zich ijs vormt op
een sensor en een sensor daardoor
mogelijk geen obstakels signaleert.
WAARSCHUWING
●Monteer geen accessoires in de
buurt van de bumpers omdat deze
gebieden binnen de detectiegebie-
den van de sensoren vallen.
●Objecten direct onder de bumper
worden niet waargenomen.
Smalle paaltjes of objecten die
lager zijn dan de sensor worden
mogelijk niet gesignaleerd wan-
neer u ze nadert, zelfs als ze een-
maal zijn gesignaleerd.
■Wanneer moet de functie uitge-
schakeld worden
Schakel in de volgende situaties de
functie uit, omdat deze anders moge-
lijk zelfs werkt als er geen kans op
een aanrijding is.
●De auto is uitgerust met een univer-
sele staafantenne, een draadloze
antenne of mistlampen.
●De voor- of achterbumper of een
sensor ondergaat een sterke schok.
●Als een niet-originele Toyota-wiel-
ophanging (bijvoorbeeld verlaagde
wielophanging) is gemonteerd.
●Er zijn sleepogen geplaatst.
●Er is een kentekenplaat met achter-
grondverlichting gemonteerd.
■Bij gebruik van de Toyota Par-
king Assist-sensor
In de volgende gevallen werkt het
systeem mogelijk niet goed als gevolg
van een storing in een sensor, enz.
Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalific eerde en uitge-
ruste deskundige.
●Het display van de Toyota Parking
Assist-sensor knippert of wordt con-
tinu weergegeven en er klinkt een
piepsignaal terwijl er geen objecten
worden gesignaleerd.
●Als het gedeelte r ond de sensor in
aanraking komt met iets of wordt
blootgesteld aan een krachtige
schok.
●Als de bumper of grille ergens
tegenaan komt.
●Als het display knippert of continu
wordt weergegeven en er geen
zoemer klinkt, behalve wanneer het
geluid is gedempt.
■Opmerkingen bij het wassen van
de auto
Stel de omgeving van de sensoren
niet bloot aan sterke waterstralen of
stoom.
Anders kan de sensor defect raken.
●Spuit bij het wa ssen van de auto
met een hogedrukreiniger niet
rechtstreeks op de sensoren,
omdat dit er toe kan leiden dat een
sensor niet meer goed werkt.
●Richt bij het was sen van de auto
met stoom de stoom niet recht-
streeks op de sensoren, omdat dit
er toe kan leiden dat een sensor
niet meer goed werkt.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 397 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
3984-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Zodra het ijs smel t, zal het systeem
weer normaal werken.
Als er een waarschuwingsmelding wordt
weergegeven terwijl de sensor schoon
is, is er mogelijk een storing aanwezig in
de sensor. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
■Detectie-informatie sensoren
●Het detectiegebied van de sensoren is
beperkt tot het gebi ed rond de voor-
en achterbumper van de auto.
●Tijdens het gebrui k kunnen zich de
volgende situaties voordoen:
• Afhankelijk van de vorm van het
object en andere factoren kan de
detectieafstand korter worden of kan
detectie niet m ogelijk zijn.
• Tussen het signaleren van een sta-
tisch object en de weergave zit een
kleine vertraging (geluid waarschu-
wingszoemer). Ook als er met lage
snelheid wordt ger eden, bestaat de
mogelijkheid dat het object binnen 30
cm van de sensoren komt voordat het
display wordt weergegeven en de
waarschuwingszoemer hoorbaar is.
• Het kan moeilijk zijn om de zoemer te
horen als het audi osysteem hard staat
of als de luchtcirculatie van de aircon-
ditioning veel geluid produceert.
• Het kan moeilijk zijn om de geluidssig- nalen te horen ten gevolge van gelui-
den van andere systemen.
■Omstandigheden waaronder de
functie mogelijk niet goed werkt
De staat van de auto en de omgeving
kunnen van invloed zijn op de capaciteit
van de sensor om objecten correct te
signaleren. Specifieke situaties waarin
dit voor kan komen ziet u hieronder.
●De sensor is bedekt met vuil, sneeuw
of ijs. (Het reinigen van de sensoren
zal het probleem oplossen.)
●De sensor is bevroren. (Het ontdooien
van de sensor zal het probleem oplos-
sen.)
Vooral bij lage buitentemperaturen kan het gebeuren d
at er ten gevolge
van een bevroren sensor een abnor-
maal beeld te zien is op het display of
dat objecten, zoals een muur, niet
worden gesignaleerd.
●Een sensor wordt ergens door afge-
dekt.
●Wanneer een sensor of de omgeving
van een sensor zeer heet of koud is.
●De auto rijdt op e en bijzonder hobbe-
lige weg, op een he lling, op grind of
op gras.
●Er is veel omgevingslawaai rond de
auto van claxons, m otorfietsmotoren,
luchtremmen van vrachtwagens of
andere geluidsbronne n die ultrasone
geluidsgolven produceren.
●Er is een andere aut o uitgerust met
Parking Assist-sensoren in de nabije
omgeving.
●Een sensor is bedekt met een water-
film of er is spra ke van zware regen-
val.
●Als een sensor wordt geraakt door
een grote hoeveelheid water, zoals bij
het rijden op een o verstroomde weg.
●Als de auto sterk na ar één kant helt.
●De auto nadert een hoge of gebogen
stoeprand.
●Als het object zich te dicht bij de sen-
sor bevindt.
■Objecten die mog elijk niet goed
worden gesignaleerd
Door de vorm van he t object kan de
sensor het mogelijk ni et signaleren. Let
goed op bij de volg ende objecten:
●Kabels, hekken, touwen, enz.
●Katoen, sneeuw en andere materialen
die geluidsgolven absorberen
●Zeer hoekige objecten
●Lage objecten
●Hoge obstakels waarbij het bovenste
deel uitsteekt in d e richting van uw
auto
Mogelijk worden mensen die bepaalde
soorten kleding dragen niet gesigna-
leerd.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 398 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
4024-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Werking zoemer en afstand tot
een object
Een zoemer klinkt a ls de sensoren
in werking zijn.
De geluidssignalen volgen elkaar
sneller op naarmate de auto
dichter bij het object komt.
Als de auto het object genaderd
is tot onderstaande afstand,
klinkt de zoemer continu.
• Auto's zonder PKSB: Ongeveer 35 cm
• Auto's met PKSB: O ngeveer 34 cm
Als 2 of meer sensoren gelijktij-
dig een statisch object signale-
ren, klinkt de zoemer voor het
dichtstbijzijnde object.
Zelfs als de sensoren in werking
zijn, kan het geluid van de zoe-
mer in sommige gevallen worden
gedempt. (functi e automatisch
dempen zoemer)
■Dempen van geluid zoemer (auto's
met PKSB)
●Functie automatisch dempen zoemer
Zelfs als de sensoren in werking zijn, zal
het geluid van de zoemer in de volgende
gevallen worden gedempt:
• De afstand tusse n de auto en het
gedetecteerde object wordt niet klei-
ner (behalve als de afstand tussen de
auto en het object 34 cm of kleiner is).
• Uw auto beweegt zic h van het object
af.
• Er zijn geen signaleerbare objecten in de rijrichting van uw auto.
Als echter een ander object gesigna-
leerd wordt of de si tuatie verandert ter-
wijl de zoemer gedempt is, begint de
zoemer weer geluid te maken.
●Dempen van het geluid van de zoe-
mer
De zoemer kan tijdelijk worden gedempt
door op van de bedieningstoetsen
van het instrumentenpaneel te drukken
terwijl op het multi-informatiedisplay de
suggestie wordt weergegeven dat dem-
pen mogelijk is.
●Wanneer wordt het dempen geannu-
leerd
Het geluid wordt in de volgende situaties
automatisch weer ingeschakeld:
• Als de selectiehendel in een andere stand wordt gezet
• Als de rijsnelhei d een bepaalde snel-
heid bereikt of overschrijdt
• Als de Toyota Parking Assist eenmaal
wordt uitgeschakeld en weer wordt
ingeschakeld
• Als het contact eenmaal UIT wordt
gezet en weer AAN wordt gezet
■Persoonlijke voor keursinstellingen
Het zoemervolume kan worden aange-
past op het multi-informatiedisplay.
(behalve auto's zonder sensoren voor)
(→Blz. 134)
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 402 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
4064-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Remkracht
Tijd
Begrenzingsregeling motorver-
mogen wordt geactiveerd (het
systeem bepaalt dat de kans op
een aanrijding met een gesigna-
leerd object groot is)
Remregeling wordt geactiveerd
(het systeem bepaalt dat de kans
op een aanrijding met een gesig-
naleerd object zeer groot is)
■Als de Parking Support Brake in
werking is getreden
Als de auto is stilgezet door de werking
van de Parking Support Brake, wordt de
Parking Support Brake uitgeschakeld en
gaat het controlelampje PKSB OFF bran-
den. Als de Parking Support Brake onno-
dig in werking treedt, kan de remregeling
worden geannuleerd door het rempe-
daal in te trappen of door ongeveer 2
seconden te wachten totdat deze auto-
matisch wordt geannuleerd. Vervolgens
kunt u verder rijden door het gaspedaal
in te trappen.
■Opnieuw inschakelen van de Par-
king Support Brake
Wanneer de Parking Support Brake is
uitgeschakeld door de werking ervan,
kunt u zelf het systeem weer inschakelen
(
→Blz. 404) of het contact UIT en vervol-
gens weer AAN zetten. Het systeem
wordt automatisch weer ingeschakeld als
het obstakel zich niet langer in de rijrich-
ting van de auto bevindt of als de auto
van rijrichting verandert (bijvoorbeeld
achteruit in plaats van vooruit of
andersom).
■Wanneer “PKSB Unavailable”
(PKSB niet beschikbaar) op het
multi-informatiedisplay wordt weer-
gegeven en het controlelampje
PKSB OFF knippert
Als de auto is stilgezet door de werking
van de Parking Support Brake, wordt de
Parking Support Brake uitgeschakeld en gaat het controlelampje PKSB OFF bran-
den.
●Als gelijktijdig “Parking Assist
Unavailable Clean Parking Assist Sen-
sor” (Parking Assist niet beschikbaar,
reinig Parking Assist-sensor) wordt
weergegeven, is een van de sensoren
mogelijk bedekt met bijvoorbeeld ijs,
sneeuw of vuil. Verwijder dit in dat
geval van de sensor om te zorgen dat
het systeem weer normaal werkt. Laat
de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als
deze melding ook na het verwijderen
van het vuil van de sensor wordt weer-
gegeven of wordt weergegeven wan-
neer de sensor helemaal niet vuil was.
●Mogelijk is een van de sensoren
bevroren. Zodra het ijs smelt, zal het
systeem weer normaal werken.
●Er kan continu water over de sensor
stromen, zoals bij zware regenval. Als
het systeem signaleert dat de toestand
weer normaal is, zal het systeem weer
normaal werken.
●Mogelijk is het systeem na het losne-
men en weer aansluiten van een accu-
klem niet geïnitialiseerd. Initialiseer het
systeem. (
→Blz. 406)
Als deze melding na de initialisatie nog
steeds wordt weergegeven, laat de
auto dan controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Als een accuklem is losgenomen en
weer is aangesloten
Het systeem moet worden geïnitiali-
seerd. Rijd om het systeem te initialise-
ren gedurende ten minste 5 seconden
recht vooruit met een snelheid van onge-
veer 35 km/h of hoger.
B
C
D
E
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 406 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM