319
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Als de VSC wordt uitgeschakeld
●Als de VSC wordt uitgeschakeld
(→
Blz. 441), worden ook de Pre-Crash
Brake Assist-functie en de Pre-Crash
Brake-functie uitgeschakeld.
●Het waarschuwingslampje PCS gaat
branden en “VSC Turned OFF Pre-Colli-
sion Brake System Unavailable” (VSC
uitgeschakeld, Pre-Crash Brake-sys-
teem niet beschikbaar) wordt weergege-
ven op het multi-informatiedisplay.
*: Indien aanwezig
LTA (Lane Tracing
Assist)*
Als wordt gereden op autowe-
gen en snelwegen met witte
(gele) rijstrookmarkeringen,
waarschuwt deze functie de
bestuurder als d e auto de rij-
strook of rijbaan
* dreigt te verla-
ten en helpt hij om de auto op de
rijstrook of rijbaan
* te houden
door het stuurwiel te bedienen.
Daarnaast biedt het systeem
stuurassistentie om de auto in
de rijstrook te houden als de
Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik is
ingeschakeld.
Het LTA-systeem herkent witte
(gele) rijstrookmarkeringen of de
rijbaan
* met behulp van de
camera voor. Het detecteert ook
voorliggers met behulp van de
camera voor en de radar.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een
stoeprand
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 319 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
345
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Wanneer de op dat moment inge-
stelde snelheid lager is dan de
herkende snelheidslimiet
Houd de schakelaar +RES ingedrukt.
Wanneer de op dat moment inge-
stelde snelheid hoger is dan de
herkende snelheidslimiet
Houd de schakelaar -SET ingedrukt.
U kunt de Dynamic Radar Cruise
Control met Road Sign Assist inscha-
kelen/uitschakelen via op het
multi-informatiedisplay. ( →Blz. 123)
■De Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik kan
worden gebruikt als
●De selectiehendel in stand D staat.
●De gewenste snelheid kan worden inge-
steld wanneer de rijsnelheid ongeveer
30 km/h of hoger is.
(Als de snelheid echter wordt ingesteld
terwijl de rijsnelheid lager is dan onge-
veer 30 km/h, wordt de snelheid inge-
steld op ongeveer 30 km/h.)
■Accelereren na het instellen van de
rijsnelheid
Bedien het gaspedaal om te accelereren.
Na het accelereren gaat de auto weer rij-
den met de ingestelde snelheid. Als de
afstandsregelmodus is ingeschakeld,
neemt de rijsnelheid echter mogelijk af tot
onder de ingestelde snelheid, zodat de
afstand tot de voorligger gehandhaafd
blijft.
■Als de auto stopt tijdens rijden met
de volgregeling
●Door op de schakelaar +RES te drukken
terwijl de voorligger stopt, wordt, als de
voorligger begint te rijden, binnen onge-
veer 3 seconden nadat op de schake-
laar is gedrukt het rijden met de
volgregeling hervat.
●Als de voorligger binnen 3 seconden
nadat uw auto is gestopt begint te rijden,
wordt het rijden met de volgregeling her-
vat.
■Automatisch uitschakelen van de
afstandsregelmodus
De afstandsregelmodus wordt automatisch
uitgeschakeld in de volgende situaties.
●De VSC is geactiveerd.
●De TRC is gedurende een bepaalde
periode geactiveerd.
●Wanneer de VSC of TRC wordt uitge-
schakeld.
●De sensor kan niet goed signaleren
omdat hij ergens door bedekt is.
●Pre Crash Brake-functie is geactiveerd.
●De parkeerrem is geactiveerd.
●De auto wordt door het systeem stilge-
zet op een steile helling.
Inschakelen/uitschakelen
Dynamic Radar Cruise
Control met Road Sign Assist
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 345 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
346
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
●Als de auto door het systeem is stilge-
zet, wordt het volgen van de voorligger
in de volgende gevallen niet hervat:
• De bestuurder draagt geen veiligheids-
gordel.
• Het bestuurdersportier wordt geopend.
• De auto heeft ongeveer 3 minuten stil-
gestaan.
Als de afstandsregelmodus om een
andere dan de hierboven genoemde rede-
nen automatisch uitgeschakeld wordt, kan
er een storing in het systeem aanwezig
zijn. Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
■Automatisch uitschakelen van de
constante-snelheidsregelmodus
De constante-snelheidsregelmodus wordt
automatisch uitgeschakeld in de volgende
situaties:
●Actuele rijsnelheid zakt tot meer dan
ongeveer 16 km/h onder de ingestelde
rijsnelheid.
●Werkelijke rijsnelheid zakt onder onge-
veer 30 km/h.
●De VSC is geactiveerd.
●De TRC is gedurende een bepaalde
periode geactiveerd.
●Wanneer de VSC of TRC wordt uitge-
schakeld.
●Pre Crash Brake-functie is geactiveerd.
Als de constante-snelheidsregelmodus om
een andere dan de hierboven genoemde
redenen automatisch uitgeschakeld wordt,
kan er een storing in het systeem aanwe-
zig zijn. Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
■De Dynamic Radar Cruise Control
met Road Sign Assist werkt mogelijk
niet goed wanneer
De Dynamic Radar Cruise Control met
Road Sign Assist werkt mogelijk niet goed
in situaties waarbij de RSA mogelijk niet
goed werkt of niet goed signaleert
( → Blz. 366). Controleer daarom, wanneer
u deze functie gebruikt, het weergegeven
verkeersbord met de snelheidslimiet. In de onderstaande gevallen wordt de
ingestelde snelheid mogelijk niet gewijzigd
in de herkende snelheidslimiet door het
ingedrukt houden van de schakelaar
+RES/-SET:
●Als er geen informatie over de snel-
heidslimiet beschikbaar is
●Wanneer de herkende snelheidslimiet
gelijk is aan de ingestelde snelheid
●Wanneer de herkende snelheidslimiet
buiten het snelheidsbereik van het
Dynamic Radar Cruise Control-systeem
ligt
■Werking van de remmen
Er kan een geluid van de remmen hoor-
baar zijn en de reactie van het rempedaal
kan veranderen, maar dit duidt niet op een
storing.
■Waarschuwingsmeldingen en zoe-
mers voor de Dynamic Radar Cruise
Control met volledig snelheidsbereik
Waarschuwingsmeldingen en zoemers
worden gebruikt om een systeemstoring
aan te geven of om de bestuurder te infor-
meren dat hij tijdens het rijden extra moet
opletten. Lees de op het multi-informatie-
display weergegeven waarschuwingsmel-
ding en volg de aanwijzingen op.
(→ Blz. 310, 608)
■Omstandigheden w aarin de sensor
voorliggers mogelijk niet op de juiste
manier signaleert
Bedien in onderstaande gevallen en
afhankelijk van de omstandigheden het
rempedaal wanneer het systeem onvol-
doende decelereert of bedien het gaspe-
daal wanneer moet worden geaccelereerd.
Omdat de sensor deze voertuigen wellicht
niet op de juiste manier signaleert, wordt
er mogelijk geen naderingswaarschuwing
(→ Blz. 343) gegeven.
●Auto's die plotseling voor u invoegen
●Auto's die met lage snelheden rijden
●Auto's die niet op dezelfde rijstrook rij-
den
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 346 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
356
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
■Selectie schakelstand
Selecteert een schakelstand die past bij de
rijsnelheid. Als het motortoerental te hoog
of te laag is, kan de regeling automatisch
worden uitgeschakeld.
■Automatisch uitschakelen van de
afstandsregelmodus
De afstandsregelmodus wordt automatisch
uitgeschakeld in de volgende situaties.
●Werkelijke rijsnelheid zakt onder onge-
veer 25 km/h.
●De VSC is geactiveerd.
●De TRC is gedurende een bepaalde
periode geactiveerd.
●Wanneer de VSC of TRC wordt uitge-
schakeld.
●De sensor kan niet goed signaleren
omdat hij ergens door bedekt is.
●Pre Crash Brake-functie is geactiveerd.
●Als de selectiehendel in de neutraal-
stand staat of het koppelingspedaal
gedurende een bepaalde tijd of langer
wordt ingetrapt.
Als de afstandsregelmodus om een
andere dan de hierboven genoemde rede-
nen automatisch uitgeschakeld wordt, kan
er een storing in het systeem aanwezig
zijn. Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
■Automatisch uitschakelen van de
constante-snelheidsregelmodus
De constante-snelheidsregelmodus wordt
automatisch uitgeschakeld in de volgende
situaties:
●Actuele rijsnelheid zakt tot meer dan
ongeveer 16 km/h onder de ingestelde
rijsnelheid.
●Werkelijke rijsnelheid zakt onder onge-
veer 30 km/h.
●De VSC is geactiveerd.
●De TRC is gedurende een bepaalde
periode geactiveerd.
●Wanneer de VSC of TRC wordt uitge-
schakeld.
●Pre Crash Brake-functie is geactiveerd.
●Als de selectiehendel in de neutraal-
stand staat of het koppelingspedaal
gedurende een bepaalde tijd of langer
wordt ingetrapt.
Als de constante-snelheidsregelmodus om
een andere dan de hierboven genoemde
redenen automatisch uitgeschakeld wordt,
kan er een storing in het systeem aanwe-
zig zijn. Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
■De Dynamic Radar Cruise Control
met Road Sign Assist werkt mogelijk
niet goed wanneer
De Dynamic Radar Cruise Control met
Road Sign Assist werkt mogelijk niet goed
in situaties waarbij de RSA mogelijk niet
goed werkt of niet goed signaleert
(→ Blz. 366). Controleer daarom, wanneer
u deze functie gebruikt, het weergegeven
verkeersbord met de snelheidslimiet.
In de onderstaande gevallen wordt de
ingestelde snelheid mogelijk niet gewijzigd
in de herkende snelheidslimiet door het
ingedrukt houden van de schakelaar
+RES/-SET:
●Als er geen informatie over de snel-
heidslimiet beschikbaar is
●Wanneer de herkende snelheidslimiet
gelijk is aan de ingestelde snelheid
●Wanneer de herkende snelheidslimiet
buiten het snelheidsbereik van het
Dynamic Radar Cruise Control-systeem
ligt
■Werking van de remmen
Er kan een geluid van de remmen hoor-
baar zijn en de reactie van het rempedaal
kan veranderen, maar dit duidt niet op een
storing.
■Waarschuwingsmeldingen en zoe-
mers voor Dynami c Radar Cruise
Control
Waarschuwingsmeldingen en zoemers
worden gebruikt om een systeemstoring
aan te geven of om de bestuurder te infor-
meren dat hij tijdens het rijden extra moet
opletten. Lees de op het multi-informatie-
display weergegeven waarschuwingsmel-
ding en volg de aanwijzingen op.
(→ Blz. 310, 608)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 356 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
367
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●De helderheid van het omgevingslicht is
niet voldoende of verandert plotseling.
●Wanneer een verkeersbord voor trucks,
enz. wordt herkend.
●Er wordt met de auto in een land gere-
den waar het verkeer aan de andere
kant rijdt.
●De kaartgegevens van het navigatiesys-
teem zijn oud.
●Het navigatiesysteem werkt niet.
●De snelheidsinformatie die op het instru-
mentenpaneel wordt weergegeven ver-
schilt mogelijk van de informatie die
wordt weergegeven op het navigatiesys-
teem als gevolg van de gebruikte kaart-
gegevens van het navigatiesysteem.
■Weergave verkeersbord snelheidsli-
miet
Als het contact de laatste keer UIT werd
gezet terwijl er een verkeersbord met de
maximaal toegestane snelheid op het
multi-informatiedisplay werd weergege-
ven, wordt datzelfde verkeersbord weer
weergegeven wanneer het contact AAN
wordt gezet.
■Als “RSA Malfunction Visit Your Dea-
ler” (Storing in RSA. Ga naar uw dea-
ler) wordt weergegeven
Er is mogelijk een s toring in het systeem
aanwezig. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aange-
past aan de persoonlijke voorkeur.
( → Blz. 659)
*: Indien aanwezig
■ Als het Brake Hold-systeem niet
is ingeschakeld terwijl de selec-
tiehendel in stand D staat
Uitzetten van de motor
Trap, terwijl u met de selectiehendel
in stand D rijdt, het rempedaal in en
breng de auto tot stilstand.
Het controlelampje van het Stop &
Start-systeem gaat branden.
Opnieuw starten van de motor
Laat het rempedaal los.
Het controlelampje van het Stop &
Start-systeem gaat uit.
Stop & Star t-systeem*
Het Stop & Start-systeem scha-
kelt de motor uit en start deze
weer overeenkomstig de bedie-
ning van het rempedaal en de
selectiehendel (Multidrive CVT)
of het koppelingspedaal (hand-
geschakelde transmissie) als de
auto tot stilstand wordt
gebracht.
Werking Stop &
Start-systeem (auto's met
Multidrive CVT)
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 367 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
368
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
■Als het Brake Hold-systeem is
ingeschakeld terwijl de selectie-
hendel in stand D staat
Het Stop & Start-systeem kan worden
gebruikt wanneer het Brake Hold-sys-
teem is ingeschakeld. (
→Blz. 280)
Uitzetten van de motor
Trap, terwijl u met de selectiehendel
in stand D rijdt, het rempedaal in en
breng de auto tot stilstand.
Het controlelampje van het Stop &
Start-systeem gaat branden.
Als het Brake Hold-systeem is ingescha-
keld, gaat het controlelampje Brake
Hold-systeem in werking branden. Als het
rempedaal wordt losgelaten, blijft de motor
uitgeschakeld door het Stop & Start-sys-
teem.
Opnieuw starten van de motor
Trap het gaspedaal in. (Wanneer het
rempedaal wordt losgelaten, wordt de
motor niet opnieuw gestart.)
Het controlelampje van het Stop &
Start-systeem en het controlelampje
Brake Hold-systeem in werking gaan uit.
■ Wanneer de Dynamic Radar
Cruise Control met volledig
snelheidsbereik is ingescha-
keld terwijl de selectiehendel in
stand D staat (indien aanwezig)
Het Stop & Start-systeem kan worden
gebruikt tijdens een gecontroleerde stop door de Dynamic Radar Cruise
Control met volledig snelheidsbereik.
(
→Blz. 337)
Uitzetten van de motor
Tijdens het rijden met de Dynamic
Radar Cruise Control met volledig
snelheidsbereik in de afstandsregel-
modus wordt de motor automatisch
uitgeschakeld als de auto volledig tot
stilstand komt als gevolg van een
gecontroleerde stop. (De motor wordt
automatisch uitgeschakeld, zelfs als
het rempedaal niet wordt ingetrapt.)
Het controlelampje van het Stop &
Start-systeem gaat branden.
Opnieuw starten van de motor
Wanneer de voorligger wegrijdt,
wordt de motor automatisch opnieuw
gestart.
Het controlelampje van het Stop &
Start-systeem gaat uit.
■Als de selectiehendel in stand P
wordt gezet
Uitzetten van de motor
1 Trap, terwijl u met de selectiehen-
del in stand D rijdt, het rempedaal
in en breng de auto tot stilstand.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 368 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
370
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
• De motor is op bedrijfstemperatuur.
• De buitentemperatuur is -5°C of hoger.
• De selectiehendel staat in stand D of P (Multidrive CVT) of de neutraalstand
(handgeschakelde transmissie).
• De voorruitverwarming is uitgeschakeld.
• De geselecteerde rijmodus is de nor-
male modus of de ECO-modus.
• De motorkap is gesloten.
• De veiligheidsgordel van de bestuurder
is vastgemaakt.
• Het bestuurdersportier is gesloten.
• Het gaspedaal wordt niet ingetrapt.
●Onder de volgende omstandigheden
wordt de motor mogelijk niet uitgescha-
keld door het Stop & Start-systeem. Dit
wijst niet op een storing van het Stop &
Start-systeem.
• De airconditioning wordt gebruikt.
• De accu wordt periodiek opgeladen.
• De accu is niet voldoende opgeladen, bij- voorbeeld als de auto gedurende lange
tijd heeft stilgestaan en de ladingstoe-
stand is afgenomen, als de elektrische
belasting hoog is, als de temperatuur van
de accuvloeistof extreem laag is of als de
accu verouderd is.
• Het vacuüm van de rembekrachtiger is te laag.
• De auto staat stil op een steile helling.
• Het stuurwiel wordt bediend.
• Door verkeersdrukte of andere omstan- digheden komt de auto veelvuldig tot
stilstand.
• De auto rijdt op grote hoogte.
• De temperatuur van de koelvloeistof of van de transmissievloeistof is extreem
laag of hoog.
• De temperatuur van de accuvloeistof is extreem laag of hoog.
• Enige tijd nadat de accupolen zijn losge- nomen en weer aangesloten.
• Enige tijd na het vervangen van de accu.• Als de verstreken tijd sinds het starten van de motor kort is.
●Onder de volgende omstandigheden
wordt de motor automatisch herstart
wanneer deze is uitgeschakeld door het
Stop & Start-systeem. (Rijd met de auto
om ervoor te zorgen dat de motor weer
door het Stop & Star t-systeem wordt uit-
geschakeld.)
• De airconditioning wordt ingeschakeld.
• De voorruitverwarming wordt ingescha- keld. • Het stuurwiel wordt bediend.
• Auto's met Multidrive CVT: De selectie-
hendel wordt vanuit stand D in stand M,
N of R gezet.
• Auto's met Multidrive CVT: De selectie- hendel wordt vanuit stand P in een
andere stand gezet.
• De veiligheidsgordel van de bestuurder wordt losgemaakt.
• Het bestuurdersportier wordt geopend.
• Auto's met Multidrive CVT: Het gaspe- daal wordt ingetrapt.
• De uitschakeltoets van het Stop &
Start-systeem wordt ingedrukt.
• De auto begint te rollen op een helling.
• Wanneer de voorligger wegrijdt wanneer
uw auto tot stilstand is gebracht door het
Dynamic Radar Cruise Control-systeem
met volledig snelheidsbereik. (indien
aanwezig)
• De rijmodus wordt gewijzigd van de nor- male of ECO-modus in een andere
modus.
●Onder de volgende omstandigheden
wordt de motor automatisch herstart
wanneer deze is uitgeschakeld door het
Stop & Start-systeem. (Rijd met de auto
om ervoor te zorgen dat de motor weer
door het Stop & Start-systeem wordt uit-
geschakeld.)
• Het rempedaal wordt pompend of diep
ingetrapt.
• De airconditioning wordt gebruikt.
• De laadtoestand van de accu is onvol-
doende.
• Als een schakelaar van het airconditio- ningsysteem wordt bediend (schakelaar
achterruitverwarming, enz.).
■Het St op & St art -systeem kan worden
gebruikt wanneer het Brake Hold-sys-
teem is ingeschakeld.
●Als de motor automatisch opnieuw
wordt gestart door h et Stop & Start-sys-
teem terwijl het Brake Hold-systeem is
ingeschakeld, wordt er nog steeds rem-
kracht uitgeoefend door het Brake
Hold-systeem.
●Als er niet langer aan de bedrijfscondi-
ties voor het Brake Hold-systeem wordt
voldaan ( →Blz. 280) terwijl de motor is
uitgeschakeld door het Stop & Start-sys-
teem, stopt de werking van het Brake
Hold-systeem.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 370 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
372
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
■Wijzigen van de tijd voor uitschake-
ling bij stilstand bij ingeschakelde
airconditioning
De werkingsduur van het Stop & Start-sys-
teem als de airconditioning is ingescha-
keld, kan via van het
multi-informatiedisplay ( →Blz. 123) wor-
den gewijzigd. (De werkingsduur van het
Stop & Start- systeem als de airconditio-
ning is uitgeschakeld, kan niet worden
gewijzigd.)
■Wanneer er een zoemer klinkt
Auto's met Multidrive CVT: Als het bestuur-
dersportier wordt geopend terwijl de motor
is uitgezet door het Stop & Start-systeem
en de selectiehendel in D staat, klinkt er
een zoemer en gaat het controlelampje
Stop & Start knipperen. Sluit het bestuur-
dersportier om de zoemer te stoppen.
■Beveiligingsfunctie van het Stop &
Start-systeem
●Als het volume van het audiosysteem
hoog staat, wordt het geluid van het
audiosysteem mogelijk plotseling uitge-
schakeld om het stroomverbruik te beper-
ken. Stel het volume van het
audiosysteem op een gematigd niveau in
om te voorkomen dat het audiosysteem
wordt uitgeschakeld.
Zet, als het audiosysteem wordt uitge-
schakeld, het contact UIT, wacht gedu-
rende ten minste 3 seconden en zet
vervolgens het contact in stand ACC of
AAN om het audiosysteem weer in te
schakelen.
●Het audiosysteem wordt mogelijk niet
ingeschakeld wanneer de accukabels
zijn losgenomen en weer aangesloten.
Zet als dit gebeurt het contact UIT en
herhaal de onderstaande procedure
tweemaal om het audiosysteem normaal
in te schakelen.
• Zet het contact AAN en vervolgens UIT.
■Batterij vervangen
→ Blz. 641
■Weergeven van de informatie van het
Stop & Start-systeem
→ Blz. 129
■Meldingen multi-informatiedisplay
In de volgende gevallen kunnen en
een melding worden weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
●Wanneer de motor niet kan worden uit-
geschakeld door het Stop & Start-sys-
teem “Press Brake Harder to Activate” (trap
het rempedaal verder in om te activeren)
• Het rempedaal wordt niet ver genoeg ingetrapt.
→ Als het rempedaal verder wordt inge-
trapt, werkt het systeem.
“Non-Dedicated Battery.” (niet-speci-
fieke batterij)
• Er is mogelijk een niet-specifieke batterij voor het Stop & Start-systeem geplaatst.
→ Het Stop & Start-systeem werkt niet.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
“Battery Charging” (accu aan het
opladen)
• De accu is mogelijk bijna leeg.
→ Het uitschakelen van de motor is tijdelijk
niet mogelijk om voorrang te geven aan
het laden van de accu, maar als de motor
kortstondig draait, wordt het uitschakelen
van de motor toegestaan.
• Er wordt mogelijk een onderhoudslaad- procedure uitgevoerd, bijvoorbeeld wan-
neer de accu periodiek wordt opgeladen
enige tijd nadat de accupolen zijn losge-
nomen en weer aangesloten, enige tijd
nadat de accu is vervangen, enz.
→ Wanneer de onderhoudslaadprocedure
na ongeveer 5 - 60 minuten is voltooid,
kan het systeem worden bediend.
• Gedurende lange tijd continu weergege- ven
→De accu kan verouderd zijn. Neem voor
meer informatie contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 372 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM