421
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
1
Druk, terwijl de selectiehendel in
stand P staat, op de S-IPA-scha-
kelaar, selecteer de modus par-
keerplaats fileparkeren verlaten
en bedien de richtingaanwijzer-
schakelaar om de gewenste uitrij-
richting te selecteren.
2 De automatische bediening van
het stuurwiel begint wanneer de
schakelstand wordt gewijzigd
overeenkomstig de door het sys-
teem geleverde begeleiding.
3 Er is een geluid te horen en er
wordt een display weergegeven
om u te laten weten wanneer de
auto de positie bereikt van waaruit
kan worden weggereden.
Afhankelijk van de conditie van de par-
keerplaats worden de begeleiding voor de
beginpunten voor naar voren rijden en
achteruitrijden en de automatische bedie-
ning van het stuurwiel telkens wanneer
meerdere keermanoeuvres nodig zijn,
herhaald vanaf het moment dat de auto-
matische bediening van het stuurwiel
begint in stap 2 tot het moment dat de
auto een positie bereikt van waaruit kan
worden weggereden.
■ Gebruik van de modus parkeer-
plaats fileparkeren verlaten om
weg te rijden
1 Druk, terwijl de selectiehendel in
stand P staat, op de S-IPA-scha-
kelaar en controleer of het display
op het multi-informatiedisplay
terugkeert naar “Exit Parallel Par-
king” (parkeerplaats fileparkeren
verlaten).
2 Bedien de richtingaanwijzerscha-
kelaar ( →Blz. 276) om te selecte-
ren of u linksaf of rechtsaf wilt
wegrijden.
Als zich in de richting waarin u wegrijdt
obstakels bevinden, bepaalt het systeem
dat wegrijden niet mogelijk is en wordt de
ondersteuningsregeling uitgeschakeld.
3 Als de selectiehendel in stand R
(of D) wordt gezet overeenkom-
stig het advies op het scherm
(→Blz. 414), klinkt er een hoog
piepsignaal en start de ondersteu-
ningsregeling.
De procedure vanaf stap 4 is voor het
geval het advies “Shift to R” (schakel
stand R in) op het scherm wordt weerge-
geven nadat de richtingaanwijzerschake-
laar is bediend om een wegrijrichting te
selecteren.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 421 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
422
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
Wanneer de automatische bedie-
ning van het stuurwiel begint, wor-
den de weergave van de
automatische bediening van het
stuurwiel en de indicator die de
mate van assistentie aangeeft
(→Blz. 414) op de displayzone
weergegeven.
Druk op de S-IPA-schakelaar om de
ondersteuningsregeling te stoppen.
4Neem een normale zithouding voor
achteruitrijden aan, laat uw handen
lichtjes en zonder kracht te gebrui-
ken op het stuurwiel rusten, contro-
leer of het gebied achter en
rondom de auto veilig is en rijd
langzaam achteruit terwijl u de rij-
snelheid regelt met het rempedaal.
Wanneer u te snel achteruitrijdt,
klinkt er een schril piepsignaal en
stopt de ondersteuningsregeling.
(→Blz. 415).
5 Breng de auto tot stilstand wan-
neer een gelijkmatig piepsignaal
te horen is en de stopweergave
(→ Blz. 414) op het display wordt
weergegeven. 6
Zet de selectiehendel in stand D
of M.
7 Neem een normale zithouding
aan, laat uw handen lichtjes en
zonder kracht te gebruiken op het
stuurwiel rusten, controleer of het
gebied voor en rondom de auto
veilig is en rijd langzaam vooruit
terwijl u de rijsnelheid regelt met
het rempedaal.
Wanneer er niet in één keer kan
worden weggereden en er meer-
dere keermanoeuvres nodig zijn,
ga dan naar stap 8.
Wanneer er niet meerdere keer-
manoeuvres nodig zijn, ga dan
naar stap 14.
8 Breng de auto tot stilstand wan-
neer een gelijkmatig piepsignaal
te horen is en de stopweergave
(→Blz. 414) op het display wordt
weergegeven.
9 De selectiehendel in stand R zet-
ten.
10 Neem een normale zithouding
voor achteruitrijden aan, laat uw
handen lichtjes en zonder kracht
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 422 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
423
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
te gebruiken op het stuurwiel rus-
ten, controleer of het gebied ach-
ter en rondom de auto veilig is en
rijd langzaam achteruit terwijl u de
rijsnelheid regelt met het rempe-
daal.
Afhankelijk van de conditie van de par-
keerplaats moeten de stappen
5 tot 10
mogelijk worden herhaald.
11 Breng de auto tot stilstand wan-
neer een gelijkmatig piepsignaal
te horen is en de stopweergave
(→ Blz. 414) op het display wordt
weergegeven.
12 Zet de selectiehendel in stand D
of M.
13 Neem een normale zithouding
aan, laat uw handen lichtjes en
zonder kracht te gebruiken op het
stuurwiel rusten, controleer of het
gebied voor en rondom de auto
veilig is en rijd langzaam vooruit
terwijl u de rijsnelheid regelt met
het rempedaal.
14 Wanneer de auto bijna het punt
voor wegrijden heeft bereikt, klinkt
er een hoog piepsignaal en wordt
de ondersteuningsregeling beëin- digd. Pak vervolgens het stuurwiel
vast en rijd naar voren.
■Modus parkeerplaats fileparkeren
verlaten
●Als tijdens de ondersteuningsregeling
de bestuurder bepaalt dat hij/zij zich op
een positie bevindt van waaruit kan wor-
den weggereden en hij/zij het stuurwiel
bedient, wordt de ondersteuningsrege-
ling op die positie gestopt.
●De ondersteuningsregeling kan niet wor-
den gebruikt als er geen auto's gepar-
keerd staan vóór de auto of als er te
veel ruimte zit tussen de voorzijde van
uw auto en de auto die vóór u gepar-
keerd staat.
●Bij het gebruik van de modus parkeer-
plaats fileparkeren verlaten werkt afhan-
kelijk van de omgeving de
ondersteuningsmodus mogelijk niet.
■Gebruik van de modus parkeerplaats
fileparkeren verlaten om weg te rijden
Gebruik de modus parkeerplaats fileparke-
ren verlaten niet in de volgende situaties:
●Als het wegdek onverhard of slecht is,
zoals op grind.
●Bij een groef of gat in het wegdek aan
de kant van uw auto.
●Als het wegdek aan de kant van uw auto
overhelt.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 423 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
425
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
1
Stop op het punt waarbij het mid-
den van de beoogde parkeer-
plaats vrijwel haaks op de auto
staat. Druk vervolgens 2 keer op
de S-IPA-schakelaar om de
modus automatisch achteruit
inparkeren te selecteren.
2 De automatische bediening van
het stuurwiel begint wanneer de
auto begint te rijden.
3 Er is een geluid te horen en er
wordt een display weergegeven
om u te laten weten wanneer de
auto de positie bereikt van waaruit
achteruit kan worden gereden.
Als de gesignaleerde parkeerplaats of de
weg (afstand tot de rand van de weg
tegenover de parkeerplaats) smal is of als
er zich obstakels voor de auto bevinden,
wordt er geen begeleiding gegeven.
4Het parkeren is voltooid.
Hiermee is de ondersteuningsmodus vol-
tooid.
Afhankelijk van de conditie van de parkeer-
plaats worden de begeleiding voor de
beginpunten voor naar voren rijden en ach-
teruitrijden en de automatische bediening
van het stuurwiel telkens wanneer meer-
dere keermanoeuvres nodig zijn, herhaald.
Hierbij wordt stap
3 gevolgd vanaf het moment dat de auto ach
teruit begint te rij-
den totdat het parkeren is voltooid.
■ Parkeren
1 Stop op het punt waarbij het mid-
den van de beoogde parkeer-
plaats vrijwel haaks op de auto
staat. Druk vervolgens 2 keer op
de S-IPA-schakelaar en contro-
leer of het display op het
multi-informatiedisplay terugkeert
naar “Reverse-in Parking” (ach-
teruit inparkeren).
1 m
Controleer het gebied in de rich-
ting van de pijl die de richting van
de automatische bediening van
het stuurwiel en de beoogde par-
keerplaats op het display aangeeft
visueel.
Iedere keer dat er op de
S-IPA-schakelaar wordt gedrukt,
wijzigt de modus. ( →Blz. 414)
Als de selectiehendel niet in D of
M staat of als de rijsnelheid te
hoog is, zal door het indrukken van
de S-IPA-schakelaar het scherm
niet wijzigen naar het scherm
“Reverse-in Parking” (achteruit
inparkeren).
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 425 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
426
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
De richtingaanwijzerschakelaar
(→Blz. 276) kan worden bediend
om te selecteren of u linksaf of
rechtsaf wilt parkeren.
Het systeem kan niet worden
gebruikt wanneer de parkeerplaats
smal is of wanneer de ondersteu-
ningsregeling onvoldoende ruimte
heeft om te werken. Raadpleeg de
informatie op het multi-informatie-
display om naar een andere par-
keerplaats te gaan.
2Neem een normale zithouding aan,
laat uw handen lichtjes en zonder
kracht te gebruiken op het stuur-
wiel rusten, controleer of het
gebied voor en rondom de auto
veilig is en rijd langzaam vooruit
terwijl u de rijsnel heid regelt met
het rempedaal. Vervolgens klinkt
een hoog piepsignaal en gaat tege-
lijkertijd een indicator op het instru-
mentenpaneel branden, waarna de
ondersteuningsregeling start.
Wanneer de automatische bedie-
ning van het stuurwiel begint, wor-
den de weergave van de
automatische bediening van het
stuurwiel en de indicator die de
mate van assistentie aangeeft
(→Blz. 414) op de displayzone
weergegeven.
Druk op de S-IPA-schakelaar om
de ondersteuningsregeling te stop-
pen.
Wanneer de rijsnelheid te hoog is,
klinkt er een schril piepsignaal en
stopt de ondersteuningsregeling.
(→Blz. 415)
Als na het starten van de onder-
steuningsregeling de ruimte te
smal blijkt te zijn, klinkt er een
schril piepsignaal en stopt de
ondersteuningsregeling.
3 Breng de auto tot stilstand wan-
neer een gelijkmatig piepsignaal
te horen is en de stopweergave
(→Blz. 414) op het display wordt
weergegeven.
4 De selectiehendel in stand R zet-
ten.
5 Neem een normale zithouding
voor achteruitrijden aan, laat uw
handen lichtjes en zonder kracht
te gebruiken op het stuurwiel rus-
ten, controleer of het gebied ach-
ter en rondom de auto veilig is,
controleer of er zich geen obsta-
kels bevinden op de parkeer-
plaats en rijd langzaam achteruit
terwijl u de rijsnelheid regelt met
het rempedaal.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 426 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
427
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Wanneer de auto niet netjes in één
keer de beoogde parkeerplaats
kan worden ingereden en er meer-
dere keermanoeuvres nodig zijn,
ga dan naar stap 6.
Wanneer er niet meerdere keer-
manoeuvres nodig zijn, ga dan
naar stap 12.
6 Breng de auto tot stilstand wan-
neer een gelijkmatig piepsignaal
te horen is en de stopweergave
(→ Blz. 414) op het display wordt
weergegeven.
7 Zet de selectiehendel in stand D
of M.
Wanneer u de ondersteuningsregeling
wilt beëindigen op uw huidige positie, zet
dan de selectiehendel in stand P.
8Neem een normale zithouding
aan, laat uw handen lichtjes en
zonder kracht te gebruiken op het
stuurwiel rusten, controleer of het
gebied voor en rondom de auto
veilig is en rijd langzaam vooruit
terwijl u de rijsnelheid regelt met
het rempedaal.
9 Breng de auto tot stilstand wan-
neer een gelijkmatig piepsignaal
te horen is en de stopweergave
(→ Blz. 414) op het display wordt
weergegeven. 10
De selectiehendel in stand R zet-
ten.
11Neem een normale zithouding voor
achteruitrijden aan, laat uw handen
lichtjes en zonder kracht te gebrui-
ken op het stuurwiel rusten, contro-
leer of het gebied achter en
rondom de auto veilig is en rijd
langzaam achteruit terwijl u de rij-
snelheid regelt met het rempedaal.
Afhankelijk van de conditie van de par-
keerplaats moeten de stappen 6 tot 11
mogelijk worden herhaald.
12 Wanneer de auto zich bijna
geheel binnen de beoogde par-
keerplaats bevindt, klinkt er een
hoog piepsignaal en wordt de
stopweergave op het display
(→Blz. 414) weergegeven. Breng
de auto tot stilstand.
Hiermee is de modus automatisch achter-
uit inparkeren voltooid.
Uit veiligheidsoverwegingen klinkt
de zoemer net voordat de auto vol-
ledig op de beoogde parkeerplaats
staat. Bovendien wordt op dat
moment de werking van het sys-
teem ook beëindigd. Houd, om op
de gewenste parkeerplaats te
komen, het stuurwiel stevig vast
en rijd langzaam achteruit terwijl u
de rijsnelheid regelt met het rem-
pedaal.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 427 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
429
4
COROLLA_TMUK_EE 4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Wanneer het Simple Intelligent Parking Assist-systeem niet kan
worden
bediend of wanneer de werking is beëindigd, het systeem is uitg eschakeld,
enz., wordt een van de onderstaande meldingen weergegeven op het
multi-informatiedisplay. Neem de juiste maatregelen overeenkoms tig de weer-
gave op het display.
■ Wanneer bediening niet mogelijk is
OPMERKING
■Tips voor het gebruik van de modus
automatisch achteruit inparkeren
●Als er kuilen of hellingen in de weg
zitten, kan de beoogde parkeerplaats
niet goed worden ingesteld. Daardoor
wordt de auto mogelijk schuin of
deels buiten de parkeerplaats gepar-
keerd. Gebruik in deze gevallen de
modus automatisch achteruit inparke-
ren niet.
●Bij het parkeren in een smalle ruimte
komt de auto dicht bij nabij gepar-
keerde auto's. Als het lijkt alsof de
auto mogelijk iets zal raken, breng de
auto dan tot stilstand door het rempe-
daal in te trappen.
●Mogelijk kunnen objecten die zich
dicht bij de grond bevinden niet wor-
den gesignaleerd. Controleer of het
gebied rondom uw auto veilig is en
breng de auto tot stilstand door het
rempedaal in te trappen als het lijkt
alsof de auto mogelijk iets zal raken.
●Afhankelijk van de omgeving, zoals
andere geparkeerde auto's, wordt de
auto mogelijk schuin of deels buiten
de parkeerplaats geparkeerd. Pas de
positie van de auto indien nodig
handmatig aan.
Meldingen multi-informatiedisplay
MeldingSituatie/oplossing
“IPA System Check Visit Your Dea-
ler” (IPA-systeemcontrole. Ga naar
uw dealer.)
Er is mogelijk een storing in het systeem aanwe-
zig.
→ Zet het contact UIT en start vervolgens de
motor.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige als de melding opnieuw
wordt weergegeven.
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 429 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM
436
COROLLA_TMUK_EE4-5. Gebruik van de ond
ersteunende systemen
WAARSCHUWING
■Bij gebruik van het Simple Intelli-
gent Parking Assist-systeem
●Vertrouw niet uitsluitend op het Sim-
ple Intelligent Parking Assist-sys-
teem. Rijd, net als bij auto's zonder dit
systeem, voorzichtig vooruit en ach-
teruit terwijl u de omgeving van de
auto in de gaten houdt.
●Rijd niet achteruit terwijl u op het
multi-informatiedisplay kijkt. Als u tij-
dens het achteruitrijden alleen op het
scherm van de monitor let, kan dat
een aanrijding of ongeval tot gevolg
hebben, aangezien het beeld dat op
het scherm van de monitor wordt
weergegeven, kan afwijken van de
werkelijke situatie. Controleer de
omgeving van de auto tijdens het
achteruitrijden altijd visueel, zowel
met als zonder spiegels.
●Rijd langzaam terwijl u bij het achter-
uit- en vooruitrijden de snelheid regelt
met het rempedaal.
●Als de kans bestaat dat de auto een
voetganger, een andere auto of een
ander obstakel zal raken, breng de
auto dan tot stilstand door het rempe-
daal in te trappen en druk op de
S-IPA-schakelaar om het systeem uit
te schakelen.
●Gebruik het systeem op een parkeer-
plaats met een vlakke ondergrond.
●Houd u aan de volgende voorzorgs-
maatregelen, aangezien het stuurwiel
tijdens het gebruik automatisch wordt
gedraaid.
• Het risico bestaat dat een stropdas, sjaal, uw arm, enz. vast komt te zitten
in het stuurwiel. Zorg dat uw bovenli-
chaam niet te dicht bij het stuurwiel
komt. Voorkom ook dat kinderen te
dicht bij het stuurwiel komen.
• U kunt uzelf tijdens het draaien van het stuurwiel bezeren als u lange vin-
gernagels hebt.
• Breng in een noodgeval de auto tot stilstand door het rempedaal in te
trappen en druk op de S-IPA-schake-
laar om het systeem uit te schakelen.
●Controleer altijd of er voldoende
ruimte is voordat u probeert de auto
te parkeren en h et systeem te bedie-
nen.
●Gebruik het systeem in de volgende
situaties niet, aan gezien het systeem
u mogelijk niet goed kan ondersteu-
nen bij het bereiken van de beoogde
parkeerplaats, wat een ongeval tot
gevolg kan hebben.
• In een gebied waar geen parkeer- plaatsen zijn
• Op een onverharde parkeerplaats zonder belijning, bijvoorbeeld op zand
of grind
• Op een parkeerplaats waarbij een helling of golving in de weg is
• Op een bevroren, met sneeuw bedekte of gladde weg
• Op asfalt dat door hoge buitentempe- raturen zacht is geworden
• Als er een obstakel aanwezig is tus- sen de auto en het beoogde parkeer-
vak
• Gebruik van de sneeuwkettingen of het compacte reservewiel (indien
aanwezig)
●Gebruik geen andere dan de door de
fabrikant aanbevolen banden. Anders
werkt het systeem mogelijk niet goed.
Neem voor het vervangen van de
banden contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige.
●In de volgende situaties kan het sys-
teem de auto mogelijk niet op de
ingestelde locatie brengen.
• Als de banden erg versleten zijn of als de bandenspanning te laag is
• De auto is zeer zwaar beladen
COROLLA(TMUK)_OM_Europe_OM12L 25E.book Page 436 Thursday, November 8, 2018 10:31 AM