Rijden en bediening225Er klinkt tegelijkertijd een waarschu‐
wingsgeluid. Trap het rempedaal in
en voer de benodigde stuurhandelin‐
gen uit.
Aanduiding op pagina Rijhulp
Wanner er een voertuig is gedetec‐
teerd verschijnt er een symbool van
een voorligger in grijs.
Het symbool wordt oranje wanneer
de afstand te kort wordt.
Het symbool wordt rood als er een
botsing dreigt.
De gevoeligheid van het systeem
instellen
Druk op K om de waarschuwingsge‐
voeligheid op nabij, middellang of ver
in te stellen.
Bij de eerste druk op de knop ziet u
de huidige instelling op het Driver
Information Center. Bij nogmaals
indrukken van de knop verandert
deze instelling. De gekozen instelling
wordt gehandhaafd totdat deze wordt aangepast. De timing van de waar‐
schuwingen verandert met de rijsnel‐
heid. Hoe sneller de auto rijdt, hoe
verder de waarschuwing wordt gege‐
ven. Houd bij het selecteren van de
timing van de waarschuwingen reke‐
ning met de verkeerssituatie en de
weersomstandigheden.
Let erop dat de instelling voor de
gevoeligheid van het alarm wordt gedeeld met de afstand tot voorligger van de adaptieve cruisecontrol. Door
de gevoeligheid van de waarschu‐
wing te wijzigen, wordt dus ook de afstand tot voorligger van de adap‐
tieve cruisecontrol gewijzigd.
Rijden en bediening227Als er een voorligger wordt gedetec‐
teerd, wordt de afstand in seconden
weergegeven op een pagina in het Driver Information Centre.
Kies op een Baselevel-display Info
menu ? via MENU op de richting‐
aanwijzer en draai het stelwiel naar
de pagina met de Indicatie afstand tot
voorligger, 3 114
Selecteer op het Mid- en Uplevel-
display het menu Info met de stuur‐
wieltoetsen en druk op å om de Indi‐
catie afstand tot voorligger 3 114 te
selecteren.
De minimale aangegeven afstand is
0,5 seconde.
Als er geen voorligger is of als de
voorligger buiten bereik is, worden er twee streepjes getoond: -.- sec.
Als de adaptieve cruise control actief
is, geeft deze pagina de instelling van
de waarschuwingsgevoeligheid in
plaats van de ingestelde afstand tot
de voorligger weer. 3 213.
Systeembeperkingen
In de volgende situaties zijn de pres‐
taties van de sensor indicatie afstand tot voorligger beperkt:
● Rijden op bochtige of heuvelach‐
tige wegen.
● Bij 's nachts rijden.
● Door weersomstandigheden beperkt zicht, zoals bij mist,
regen of sneeuw.
● De sensor is bedekt met sneeuw,
ijs, slijk, modder, vuil, schade aan
de voorruit of werkt slechter door vreemde voorwerpen, bijv. stic‐
kers.
Actieve noodrem
De actieve noodrem is deel van het
frontaanrijdingssysteem 3 128. Deze
kan helpen om de schade en letsel
door aanrijdingen met voertuigen,
voetgangers of obstakels direct vóór
de auto te beperken, indien een
aanrijding door remmen of sturen niet langer kan worden vermeden. Voor‐dat de actieve noodrem gaat werken,
wordt de bestuurder gewaarschuwd
door de frontaanrijdingswaarschu‐
wing 3 223 of de voetgangersbe‐
schermingswaarschuwing vóór
3 231.
Deze functie maakt gebruik van input uit vele bronnen ( bijv. camerasensor,
radarsensor, remdruk, rijsnelheid) om
de waarschijnlijkheid van een frontale
aanrijding te berekenen.
232Rijden en bedieningWaarschuwing voetganger vóór
Bij te snel naderen van een gedetec‐
teerde voetganger wordt er een waar‐
schuwing in de vorm van een rode
LED of het pop-upsymbool 7 op het
head-updisplay in het gezichtsveld
van de bestuurder op de voorruit
geprojecteerd. Er klinkt een geluids‐
signaal. Het remsysteem kan zich
voorbereiden op sneller remmen door de bestuurder, waardoor de auto
korte tijd iets kan vertragen. Blijf het
rempedaal zo nodig intrappen.
Bij de waarschuwing voetganger vóór werkt de cruise control of de adap‐
tieve cruise control mogelijk niet.
Automatisch remmen
Als er een botsing met een voetgan‐
ger direct vóór de auto op handen is
en de remmen niet werken, remt de
auto mogelijk automatisch iets of
krachtig af. Mogelijk worden hierdoor
botsingen met voetgangers met een
zeer lage snelheid voorkomen of
loopt de voetganger minder letsel op.
De mate van automatisch remmen
kan in bepaalde situaties minder zijn,
zoals bij hogere snelheden.
Als dit gebeurt, schakelt het automa‐
tische remsysteem mogelijk de elek‐
trische handrem in om de auto op zijn plaats te houden. De handrem loszet‐ ten. Bij krachtig intrappen van het
gaspedaal worden ook automatisch
remmen en de elektrische handrem
losgezet 3 203.
Dit systeem omvat ook de intelligente remassistentie en het noodremsys‐
teem reageert mogelijk ook op voet‐
gangers. Zie Actieve noodrem 3 227.
U kunt automatisch remmen uitscha‐
kelen in het menu Persoonlijke instel‐ lingen 3 128.Algemene informatie9 Waarschuwing
De bestuurder moet altijd gereed
zijn om actie te ondernemen en te remmen en sturen om aanrijdin‐
gen te voorkomen.
9 Waarschuwing
Het remsysteem voor voetgan‐
gers vóór waarschuwt of remt
mogelijk de auto plotseling in situ‐ aties waarin dit onverwacht en
ongewenst is. Het kan abusievelijk
waarschuwen of remmen voor
obstakels die eruit zien of even
groot zijn als voetgangers, waar‐
onder schaduwen. Dit is normaal
bedrijf en de auto hoeft niet te
worden nagekeken. U kunt auto‐
matisch remmen negeren door het
gaspedaal stevig in te trappen, als de veiligheid dat toelaat.
352TrefwoordenlijstAAan/Uit-knop ............................... 185
Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............314, 319
Aanduidingen op banden ..........290
Aanhangerkoppeling ..................261
Aanhangerstabilisatie ................264
Aanhanger trekken ....................261
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 266
Accu ........................................... 271
Achterlichten .............................. 278
Achterruitverwarming ................... 42
Achteruitkijkcamera ...................245
Achteruitrijlichten .......................145
Actieve motorkap ..........................72
Actieve noodrem......................... 227 Adaptieve cruise control .....113, 213
AdBlue ................................ 111, 193
Afmetingen auto ........................330
Afstandsbediening op stuurwiel ..150
Afstand tot voorligger .................110
Airbag deactiveren ....................... 64
Airbag-deactivering .................... 109
Airbag en gordelspanners .........108
Airbaglabel.................................... 59
Airbagsysteem ............................. 59
Airconditioning ........................... 171
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 182Alarmknipperlichten ...................143
Algemene aanwijzingen .............168
Algemene informatie ..........164, 261
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 184
All-wheel drive ........................... 201
Andere auto slepen ...................309
Android Auto ............................... 170
Antiblokkeersysteem .................202
Antiblokkeersysteem (ABS) .......110
Anticiperende navigatie ..............163
Apple CarPlay............................. 170
Armsteun ................................ 53, 55
Armsteun met opbergruimte ........76
Asbakken ..................................... 97
Audio .......................................... 159
Audio beluisteren ........................159
Audiobestanden ......................... 159
Autogegevens ............................ 319
Autokrik....................................... 289 Automatische dimfunctie .......38, 39
Automatische verlichting ............ 137
Automatische versnellingsbak ...196
Automatisch vergrendelen ...........26
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 307
Auto stallen ................................. 266
Autostop ..................................... 188
353BBagageruimte ........................ 28, 76
Bagageruimte-afdekking .............79
Bandenreparatieset ...................296
Bandenspanning .......................291
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ................................ 112, 292
Bandenspanningswaarden ........332
Baselevel-display........................ 114
Basisbediening ........................... 154
Batterijspanning .........................127
Bediening met display ................154
Bedieningselementen .................150
Bedieningsorganen ......................90
Bekerhouders .............................. 74
Bekleding .................................... 312
Beladingsinformatie .....................87
Beslagen lampglazen ................145
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 210
Beveiliging van de auto ................33
Binnenspiegels ............................. 39
Binnenverlichting ...............145, 283
Blindehoeksysteem ....................240
BlueInjection ............................... 193
Bluetooth-verbinding ..................168
Bochtverlichting .......................... 139
Bolle vorm .................................... 37
Boordgereedschap .....................289
Boordinformatie .........................126Brandstof.................................... 256
Brandstofmeter .......................... 105
Brandstof voor benzinemotoren 256
Brandstof voor dieselmotoren ...257
Buitenspiegels .............................. 37
Buitentemperatuur .......................94
Buitenverlichting .........................136
C Centrale vergrendeling ................24
Claxon ................................... 13, 91
Conformiteitsverklaring ...............338
Connected Navigation ................163
Controlelampen ..................103, 107
Controle over de auto ................184
Controles .................................... 267
Cruise control ....................113, 210
D
DAB-berichten ............................ 159
Dagrijlicht ................................... 139
Dagteller .................................... 104
Dak ............................................... 43
Dakbelasting ................................. 87
Dakdrager .................................... 86
DEF ............................................ 193
Diefstalalarmsysteem ..................34
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 272
Dieseluitlaatvloeistof ...................193
Dimlicht of grootlicht ...................136Driepuntsgordel ........................... 57
Driver Information Center ...........114
E Een telefoon koppelen ................168
Een telefoon verbinden ..............168
Elektrisch bediende ruiten ...........40
Elektrische aansluitingen .............95
Elektrische handrem ...........109, 203
Elektrische handrem defect ........110
Elektrische stoelverstelling ..........50
Elektrische verstelling ..................37
Elektrisch systeem...................... 284
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ...111
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 206
Elektronische stabiliteitsregeling UIT .............111
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............175
Elektronisch sleutelsysteem .........21
Erkenning van software ..............343
Event Data Recorders (EDR) .....347
F
FlexOrganizer .............................. 82
Frontaal airbagsysteem ...............62
Frontaanrijdingswaarschuwing ...223