Inleiding......................................... 2
Kort en bondig ............................... 6
Sleutels, portieren en ruiten .........19
Stoelen, veiligheidssystemen ......45
Opbergen ..................................... 74
Instrumenten en
bedieningsorganen ......................89
Verlichting .................................. 136
Infotainmentsysteem ..................150
Klimaatregeling .......................... 171
Rijden en bediening ...................183
Verzorging van de auto ..............265
Service en onderhoud ................313
Technische gegevens ................317
Klantinformatie ........................... 338
Trefwoordenlijst ......................... 352Inhoud
24Sleutels, portieren en ruitenvan de afstandsbediening, waar‐
door de stroomvoorziening voor korte tijd wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Om de storing te verhelpen, de positie
van de elektronische sleutel verande‐ ren.
Handmatig ontgrendelen 3 24.
Opgeslagen instellingen
Bij uitschakeling van het contact
worden bepaalde functie-instellingen
mogelijk automatisch door de
afstandsbediening opgeslagen:
● automatische klimaatregeling
● verlichting
● Infotainment-systeem
● centrale vergrendeling
● Instellingen sportmodus
● comfortinstellingenDe opgeslagen instellingen in het geheugen van de elektronische sleu‐
tel 3 21 worden automatisch toege‐
past wanneer het contact de
volgende keer wordt ingeschakeld.
Voorwaarde is wel dat Personalisatie
door bestuurder is geactiveerd in de
persoonlijke instellingen van het
Info-Display. Dit moet worden inge‐
steld voor elke elektronische sleutel
die in gebruik is. De gewijzigde status
is pas beschikbaar nadat de auto is
vergrendeld en ontgrendeld.
De in het geheugen opgeslagen
stand van de elektrisch bediende
stoelen wordt automatisch ingeno‐
men wanneer het contact wordt inge‐ schakeld en wanneer Automatisch
oproepen geheugen wordt geacti‐
veerd op het Info-Display voor de opgeslagen elektronische sleutel.
Elektrisch verstelbare stoel 3 50.
Persoonlijke instellingen 3 128.
Centrale vergrendeling Ontgrendelen en vergrendelen van
portieren, bagageruimte en tankvul‐
klep.Door aan de binnenste portierhand‐ greep te trekken wordt het desbetref‐
fende portier ontgrendeld. Door nog
eens aan de handgreep te trekken
gaat het portier open.
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags of gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch
ontgrendeld.
Let op
Wanneer na ontgrendeling met de
elektronische sleutel geen van de
portieren wordt geopend, worden
deze na korte tijd automatisch
opnieuw vergrendeld. Een voor‐
waarde is dat de instelling is geacti‐
veerd in de persoonlijke instellingen
3 128.
Centrale vergrendelingstoetsen
Vergrendel of ontgrendel alle portie‐
ren, de bagageruimte en de tankvul‐
klep vanuit het interieur met een
schakelaar in het paneel van het
bestuurdersportier.
90Instrumenten en bedieningsorganenBedieningsorganenStuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
De cruisecontrol en snelheidsbegren‐
zer zijn te bedienen via de knoppen
links op het stuurwiel.
De frontaanrijdingswaarschuwing is
ook in te stellen met de knoppen links op het stuurwiel.
Het Infotainmentsysteem is te bedie‐
nen via de knoppen rechts op het
stuurwiel.
Rijhulpsystemen 3 210.
Infotainmentsysteem 3 150
Verwarmd stuurwiel
Druk op * om verwarming te active‐
ren. De activering wordt aangeduid
door de LED in de toets.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en tijdens een Autostop.
Stop/Start-systeem 3 188.
96Instrumenten en bedieningsorganenOnder de opklapbare armsteun zittentwee USB-poorten voor het opladen
van apparaten. Deze poorten hebben tevens een gegevensverbinding methet Infotainmentsysteem.
USB-laadpoorten
Aan de achterkant van de midden‐
console zitten twee USB-aansluitin‐
gen die speciaal zijn bestemd voor
oplaadapparaten.
Let op
Houd de aansluitingen altijd schoon en droog.
Kaartsleuf navigatiekaart
Gebruik de SD-kaartsleuf in de
middenconsole alleen voor kaarten
met navigatiekaarten die u hebt
aangeschaft bij een Opel Partner.
Let op
De kaartsleuf ondersteunt geen
enkele andere kaartcontent, bijv.
muziek of foto's.
Inductief opladen9 Waarschuwing
Inductief opladen kan de werking
van geïmplanteerde pacemakers
of andere medische apparaten
nadelig kunnen beïnvloeden.
Raadpleeg vóór gebruik van een
inductieve oplader zo nodig een
arts.
9 Waarschuwing
Neem vóór het opladen van een
mobiel apparaat alle metalen
voorwerpen van de oplader,
omdat deze voorwerpen zeer heet kunnen worden.
114Instrumenten en bedieningsorganenBrandt geelDe afstand tot een voorligger wordt te
kort of wanneer u een ander voertuig
te snel nadert.
Adaptieve cruise control 3 213, fron‐
taanrijdingswaarschuwing 3 223.
Voetgangersdetectie
7 brandt geel.
Het systeem detecteert een voetgan‐
ger vóór de auto.
Snelheidsbegrenzer L brandt wit of groen.
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
Brandt groen
Snelheidsbegrenzer is actief. Inge‐
stelde snelheid wordt aangegeven bij
symbool L.
Snelheidsbegrenzer 3 211.Verkeersbordherkenning
L geeft gedetecteerde verkeersbor‐
den als controlelampje weer.
Verkeersbordherkenning 3 249.
Portier open
h brandt rood.
Een portier of de achterklep staat open.Displays
Driver Information Center Het Driver Information Center is
ondergebracht in de instrumenten‐
groep.
Afhankelijk van de versie en de instru‐
mentengroep is het Driver Informa‐
tion Center verkrijgbaar als Basele‐
vel-display, Midlevel-display of Uple‐
vel-display.
De indicatie op het Driver Information
Center is afhankelijk van de uitrus‐
ting:
● kilometerteller en dagteller
● boordinformatie en instellingen
● informatiemenu dagteller/brand‐ stof
● informatie over zuinig rijden
● waarschuwingen ter ondersteu‐ ning van de bestuurder
● waarschuwingsmeldingen
● audio- en Infotainmentinformatie
● telefooninformatie
● navigatie-informatie
120Instrumenten en bedieningsorganenaangeduid als een van de grootste
verbruikers, zonder dat de bestuurder deze heeft geactiveerd.
Economy trend
Toont de ontwikkeling van het gemid‐
delde verbruik over een afstand van
50 km. Gevulde segmenten tonen het
verbruik in stappen van 5 km en laten de gevolgen van de terreingesteld‐
heid of het rijgedrag op het brandstof‐ verbruik zien.
ECO index
Het gemiddelde brandstofverbruik
wordt weergegeven op een zuinig‐
heidsschaal. Pas omwille van een
zuinig verbruik de rijstijl zodanig aan
dat de indicator binnen de groene
zone blijft. Hoe dichter de indicator de
rode zone nadert, hoe hoger het
brandstofverbruik. Tegelijkertijd
wordt de gemiddelde verbruiks‐
waarde weergegeven.
Afhankelijk van de autoversie toont
de Eco-index waarden voor dagteller‐ pagina A/1 of de actuele rijcyclus. In
het laatste geval wordt de volgende
keer dat u het contact inschakelt de
indicator gereset.
Menu Audio
Hier kunt u naar muziek zoeken, uit favorieten selecteren of van audio‐
bron wisselen.
Infotainmentsysteem 3 159
Menu Telefoon
Hier kunt u telefoongesprekken behe‐ ren en voeren, door contactpersonenscrollen of handsfree telefoneren.
Infotainmentsysteem 3 168Menu Navigatie
Hiermee schakelt u de routebegelei‐ ding in.
Infotainmentsysteem 3 161
Menu Voertuiginformatie, ?,
Opties of %
De onderstaande lijst bevat alle
mogelijke pagina's van het Optie‐
menu. Sommige zijn voor uw speci‐
fieke auto wellicht niet beschikbaar.
Afhankelijk van het display zijn
sommige functies weergegeven als
symbool.
Draai aan het stelwiel of druk op ä of
å om een pagina te selecteren en
volg de instructies in de submenu's
op:
● Eenheden
● Weergave
● Opties info pagina
● Opties home pagina
● Adaptieve cruise control
● Snelheidswaarschuwing
● Draagvermogen banden
● Meters
122Instrumenten en bedieningsorganen●DEF
Hier ziet u het peil van de AdBlue- tank 3 193.
● IFE-AFE
Geeft zowel het huidige als het gemiddelde brandstofverbruik
weer.
● Rijbereik
Geeft de gemiddelde resterende
afstand met de resterende brand‐
stof in de tank weer, zie de pagi‐
na's van het menu Info hierbo‐
ven.
● Lege pagina
Geeft een lege meter weer.
Software-informatie
Geeft informatie over open source-
software weer.
Head-Up Display
Hiermee kunt u de weergave van het
head-updisplay draaien 3 123
Info-Display Het Info-Display zit in het instrumen‐
tenpaneel bij de instrumentengroep.Op het Info-Display kan het volgende
worden aangegeven:
● tijd 3 94
● buitentemperatuur 3 94
● datum 3 94
● Infotainmentsysteem 3 154
● instellingen klimaatregeling 3 175
● achteruitkijkcamera 3 245
● panoramazichtsysteem 3 243
● parkeerhulpinstructies 3 233
● kruisend verkeer achter 3 247
● visualisatiemenu Flex Ride 3 208
● navigatie 3 161
● systeemberichten ● persoonlijke instellingen 3 1288'' Info-Display
Menu's en instellingen selecteren
Het display werkt op drie manieren:
● via toetsen onder het display
● door bediening van het aanraak‐ scherm
● via spraakherkenningBediening met toetsen
Druk op X om het display in te scha‐
kelen.
Druk op ; om de startpagina weer te
geven.
Instrumenten en bedieningsorganen123Druk op BACK om een menu af te
sluiten zonder een instelling te wijzi‐ gen.
Infotainmentsysteem 3 150Bediening met aanraakscherm
U schakelt het display in door op X te
drukken. Raak ; aan om de startpa‐
gina te selecteren.
Raak met een vinger het gewenste
displaypictogram van het menu aan
of selecteer met de vinger een func‐
tie.
Scrol met de vinger omhoog of
omlaag door een langere submenu‐
lijst.
Bevestig een gewenste functie of
selectie door deze even aan te raken.
Raak O aan om een menu af te sluiten
met opslaan van de gewijzigde instel‐ ling.
Raak pictogram & aan om een menu
te verlaten zonder op te slaan.
Tik op ; om terug te gaan naar de
startpagina.
Infotainmentsysteem 3 154Spraakherkenning
Raadpleeg de handleiding Infotain‐
ment voor de beschrijving 3 164
Persoonlijke instellingen 3 128.
Valetmodus
Indien geactiveerd gelden er beper‐ kingen voor bepaalde functies van
het Driver Information Center en het
Info-Display. De bagageruimte wordt
vergrendeld en kan niet worden
ontgrendeld.
Head-updisplay
Op het head-updisplay verschijnt
bestuurdersinformatie over de instru‐
mentengroep op de voorruit aan
bestuurderszijde.
De informatie verschijnt als een
geprojecteerd beeld vanuit een lens
in het instrumentenpaneel op de
voorruit recht vooruit in het zicht van
de bestuurder. Het beeld verschijnt
gericht naar buiten naar de voorkant
van de auto toe.Afhankelijk van de uitrusting kan het
head-updisplay aangeven:
● algemene rij-informatie
● waarschuwingen van rijhulpsys‐ temen
● stand keuzehendel automatische
versnellingsbak
● schakelindicatie
● audio-/telefooninformatie
● informatie over geleide navigatie mits uitgerust met Infotainment
met navigatie.
Er zitten drie knoppen boven de licht‐ schakelaar voor bedienen van het
head-updisplay.