Kort en bondig111Elektrische ruitbediening .......40
2 Buitenspiegels ......................37
3 Centrale vergrendeling .........24
4 Zijdelingse luchtroosters .....181
5 Cruisecontrol ......................210
Snelheidsbegrenzer ............211
Adaptieve cruisecontrol ......213
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 223
6 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht/groot
licht, grootlichtassistentie ....143
Omgevingsverlichting ......... 148
Parkeerlichten .....................144
Knoppen voor Driver
Information Center ..............114
7 Instrumenten ...................... 103
Driver Information Center .... 114
8 Knoppen voor Driver
Information Center ..............114
9 Head-updisplay ...................12310Wis-/wasinstallatie
voorruit,
koplampsproeiers, wis-/
wasinstallatie achter ............. 91
11 Middelste luchtroosters ......181
12 Alarmknipperlichten ...........143
13 Info-Display ........................ 122
14 Status-ledje alarmsysteem ... 34
15 Elektronische stabiliteits‐
regeling .............................. 206
Traction Control-systeem ...205
16 Handschoenenkastje ...........74
17 Bedieningsorganen voor
Info-Display ......................... 122
18 Verwarming en ventilatie ....171
19 Aansluiting ............................ 95
20 Sport/Tour-modus ..............208
Parkeerhulp/
Geavanceerde
parkeerhulp ........................ 233
Lane Keep Assist ...............253
Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 18821 Handgeschakelde
versnellingsbak ..................201
Automatische
versnellingsbak ..................196
22 Elektrische parkeerrem .......203
23 Aan/uit-schakelaar ..............185
24 Stuurwiel instellen ................90
25 Claxon .................................. 91
26 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 267
27 Zekeringenkast ..................287
28 Lichtschakelaar ..................136
Koplampverstelling ............139
Mistlampen/
mistachterlichten ................144
Instrumentenverlichting ......145
29 Head-updisplay ...................123
12Kort en bondigRijverlichtingAutomatisch dimlichtAUTO:Automatische verlichting
schakelt automatisch
tussen dagrijlicht en
koplamp8:Zijmarkeringslichten9:Dimlicht of grootlicht
Automatische verlichting 3 137.
Mistlampen
>:Mistlampenr:MistachterlichtLichtsignaal, grootlicht en dimlichtLichtsignaal:Hendel naar u toe
trekkenGrootlicht:Hendel van u af
duwenDimlicht:Hendel van u af
duwen of naar u
toe trekken
Grootlicht 3 137.
Lichtsignaal 3 138.
Led-koplampen 3 139.
Grootlichtassistentie 3 139.
RichtingaanwijzersHendel
omhoog:Rechter richting‐
aanwijzerHendel omlaag:Linker richtingaan‐ wijzer
Richtingaanwijzers 3 143, parkeer‐
lichten 3 144.
110Instrumenten en bedieningsorganenKnippert
Elektrische handrem is niet helemaal
aangetrokken of losgezet. Trap het
rempedaal in en probeer het systeem
te resetten door de elektrische hand‐ rem eerst los te zetten en daarna aan te trekken. Blijft m knipperen, rijd dan
niet door en roep de hulp van een
werkplaats in.
Elektrische handrem defect j brandt of knippert geel.
Brandt
Elektrische handrem werkt niet opti‐
maal 3 203.
Knippert Elektrische handrem staat in de servi‐
cemodus. Stop de auto, trek de elek‐
trische handrem aan en zet deze los
om de rem te resetten.9 Waarschuwing
Oorzaak van de storing onmiddel‐
lijk door een werkplaats laten
verhelpen. Parkeer niet op hellin‐
gen totdat de oorzaak van de
storing is verholpen.
Antiblokkeersysteem (ABS)
u brandt geel.
Brandt na het inschakelen van de
ontsteking enkele seconden. Het
systeem is na het doven van het
controlelampje klaar voor gebruik.
Als de controlelamp na enkele secon‐
den niet dooft of als deze tijdens de rit
gaat branden, dan zit er een storing in het ABS-systeem. Het remsysteem
blijft normaal werken, maar zonder
ABS-regeling.
Antiblokkeersysteem 3 202.
Schakelen
R of S met het getal van een hogere
of lagere versnelling verschijnt
wanneer wordt aanbevolen om
vanwege de brandstofbesparing op of terug te schakelen.
Afstand tot voorligger
E geeft met ingevulde afstandsbal‐
ken de gevoeligheid van de waar‐
schuwingstiming wat betreft de
afstand tot de voorligger voor de fron‐ taanrijdingswaarschuwing aan.
Frontaanrijdingswaarschuwing
3 223.
Lane keep assist a brandt groen of geel, of knippert
geel.
Brandt groen
Het systeem wordt ingeschakeld en is gebruiksklaar.
136VerlichtingVerlichtingRijverlichting.............................. 136
Lichtschakelaar .......................136
Automatische verlichting .........137
Grootlicht ................................. 137
Grootlichtassistentie ................137
Lichtsignaal ............................. 138
Koplampverstelling ..................139
Koplampinstelling in het buitenland ............................... 139
Dagrijlicht ................................. 139
LED-koplampen .......................139
Alarmknipperlichten .................143
Richtingaanwijzers ..................143
Mistlampen voor ......................144
Mistachterlicht ......................... 144
Parkeerlichten ......................... 144
Achteruitrijlichten .....................145
Beslagen lampglazen ..............145
Binnenverlichting .......................145
Regelbare instrumentenverlichting .........145
Leeslampen ............................. 146
Verlichting zonneklep ..............147
Verlichtingsfuncties ....................147
Verlichting middenconsole ......147Instapverlichting ......................147
Uitstapverlichting .....................148
Ontlaadbeveiliging accu ..........148Rijverlichting
Lichtschakelaar
Lichtschakelaar draaien:
AUTO:Automatische verlichting
schakelt automatisch
tussen dagrijlicht en
koplamp8:Zijmarkeringslichten9:Dimlicht of grootlicht
Wanneer u de ontsteking inschakelt,
is de automatische verlichting actief.
Controlelamp 8 3 113.
Verlichting141AchteruitparkeerfunctieAls hulp bij het parkeren, gaan beide
afbuigverlichtingen en het achteruit‐
rijlicht branden wanneer de koplam‐
pen zijn ingeschakeld en de achter‐
uitversnelling wordt geselecteerd.
Deze blijven korte tijd branden nadat u de auto uit de achteruitversnelling
hebt gezet of totdat u sneller dan
7 km/u vooruitrijdt.
Grootlichtassistentie
Met deze functie kan het grootlicht bij het rijden in het donker als hoofdver‐
lichting werken.
De camera in de voorruit de lichten
van tegemoetkomende voertuigen of
voorliggers detecteert. Elke LED aan
de rechter- of linkerkant kan afhanke‐
lijk van de verkeerssituatie worden in- of uitgeschakeld. Dit geeft de beste
lichtverdeling zonder dat andere weggebruikers worden verblind. De
grootlichtassistentie blijft geactiveerd
en schakelt het grootlicht aan en uit
afhankelijk van de situatie. De laatste instelling van de grootlichtassistentie
blijft gehandhaafd nadat het contact
weer is ingeschakeld.
De grootlichtassistentie omvat een
speciale snelwegmodus. Wanneer u
op de snelweg harder rijdt dan
115 km/u, wordt de lichtstraal smaller,
zodat u tegemoetkomend verkeer
niet verblindt. Wanneer u achter
andere auto's aanrijdt of ze inhaalt,
hebben deze bestuurders minder last
van verblinding via de spiegel.
InschakelenRichtingaanwijzerhendel met MENU
toets
U activeert de grootlichtassistentie
door twee keer tegen de richtingaan‐ wijzerhendel te duwen. Het grootlicht
wordt automatisch ingeschakeld bij
een snelheid boven 50 km/u. Het
grootlicht wordt uitgeschakeld bij een snelheid onder 35 km/u, maar de
grootlichtassistentie blijft geacti‐
veerd.
Rijden en bediening183Rijden en bedieningRijtips......................................... 184
Controle over de auto ..............184
Sturen ...................................... 184
Starten en bediening .................184
Nieuwe auto inrijden ................184
Aan/Uit-knop ............................ 185
Vertraagde uitschakeling stroom .................................... 186
Motor starten ........................... 187
Uitrol-brandstofafsluiter ...........188
Stop/Start-systeem ..................188
Parkeren .................................. 190
Uitlaatgassen ............................. 192
Uitlaatfilter ............................... 192
Katalysator .............................. 193
AdBlue ..................................... 193
Automatische versnellingsbak ...196
Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 201
Rijsystemen ............................... 201
All-wheel drive ......................... 201
Remmen .................................... 202
Antiblokkeersysteem ...............202
Handrem .................................. 203Remassistentie........................204
Hellingrem ............................... 204
Rijregelsystemen .......................205
Traction Control .......................205
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 206
Interactief rijsysteem ...............208
Bestuurdersondersteuningssys‐
temen ......................................... 210
Cruise control .......................... 210
Snelheidsbegrenzer ................211
Adaptieve cruise control ..........213
Frontaanrijdingswaarschu‐ wing ........................................ 223
Indicatie afstand tot voorligger 226
Actieve noodrem .....................227
Voetgangersbescherming voor ........................................ 231
Parkeerhulp ............................. 233
Blindehoeksysteem .................240
Waarschuwing wisselen van rijstrook ................................... 241
Panoramazichtsysteem ...........243
Achteruitkijkcamera .................245
Waarschuwing kruisend verkeer
achter ..................................... 247
Verkeersbordherkenning .........249
Lane keep assist .....................253Brandstof................................... 256
Brandstof voor benzinemotoren .....................256
Brandstof voor dieselmotoren . 257
Tanken .................................... 258
Trekhaak .................................... 261
Algemene informatie ...............261
Rijgedrag en aanhangertips ....261
Aanhanger trekken ..................261
Aanhangerstabilisatie ..............264
230Rijden en bedieningremassistentie wordt pas automa‐
tisch uitgeschakeld wanneer het
rempedaal wordt losgelaten.9 Waarschuwing
Door de intelligente remassisten‐
tie kan de auto in bepaalde situ‐
aties krachtiger remmen dan op
dat moment strikt noodzakelijk is.
Hierbij kunt u de verkeersstroom
belemmeren. Haal in dat geval uw
voet van het rempedaal en rem
vervolgens in gepaste mate af.
Voetgangersbescherming vóór
3 231.
Uitschakelen
U kunt de actieve noodrem deactive‐
ren in het menu Persoonlijke instellin‐ gen 3 128. Als dat het geval is,
verschijnt er een bericht op het Driver Information Center.
In de volgende gevallen adviseren weu om het systeem te deactiveren inhet menu Persoonlijke instellingen:
● wanneer de auto wordt gesleept
● vóór gebruik van een automati‐ sche wasstraat met ingeschakeld
contact
● als de voorruit beschadigd is in de buurt van de camera
● als de voorbumper beschadigd is
Systeembeperkingen In sommige gevallen kan de actieve
noodrem automatisch remmen in
situaties waarin dat onnodig lijkt te zijn, bijvoorbeeld in parkeergarages,
als er verkeersborden in een bocht
staan of door auto's die zich in een
andere rijstrook bevinden. Dit behoort
bij de normale werking van het
systeem, de auto behoeft geen
onderhoud. Trap om automatisch
remmen te negeren het gaspedaal stevig in als de situatie en de omge‐
ving dat toelaten.In de volgende situaties zijn de pres‐ taties van de actieve noodrem
beperkt:
● Rijden op bochtige of heuvelach‐
tige wegen.
● Alle voertuigen detecteren, met name voertuigen met een
aanhanger, trekkers, modderige
voertuigen, enz.
● Een voertuig detecteren wanneer
het zicht door weersomstandig‐
heden beperkt is, zoals bij mist,
regen of sneeuw.
● Er 's nachts wordt gereden.
● Het zicht beperkt is door weers‐ omstandigheden, zoals bij mist,
regen of sneeuw.
● De sensor in de voorruit wordt gehinderd door sneeuw, ijs, slijk,modder, vuil, schade aan de
voorruit of slechter werkt door
vreemde voorwerpen, bijv. stic‐
kers.
Houd om defecten te voorkomen de
zones van de camerasensor in de
voorruit en de radarsensor in de radi‐
ateurgrille altijd vrij van vuil, stof, ijs en sneeuw.
355Motorgegevens .......................... 322
Motor-ID...................................... 318
Motorkap .................................... 267
Motorolie .................... 268, 314, 319
Motoroliedruk ............................. 112
Motor starten ............................. 187
N
Navigatiesysteem ......................161
Nieuwe auto inrijden ..................184
O
Obstakeldetectiesystemen .........233
Olie, motor .......................... 314, 319
Onderste balk ............................. 150
OnStar ........................................ 131
Ontlaadbeveiliging accu ............148
Opbergruimte................................ 74
Opbergruimte achter..................... 79
Opbergruimte voor........................ 75
Opbergvakken .............................. 74
Opbergvak middenconsole ..........76
Opgeslagen instellingen ...............24
Overzicht instrumentenpaneel .....10
P Panne ......................................... 307
Panoramazichtsysteem ..............243
Parkeerhulp ......................... 38, 233
Parkeerinformatie .......................163
Parkeerlichten ............................ 144Parkeren .............................. 18, 190
Partikelfilter ................................. 192
Persoonlijke instellingen ............128
Portieren ....................................... 28
Portier open ............................... 114
Prestaties ................................... 324
Profieldiepte ............................... 295
Profielen ..................................... 158
Q
Quickheat ................................... 180
R Radio .......................................... 159
Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 350
REACH ....................................... 342
Regelbare instrumentenverlichting ...........145
Registreren van autogegevens en privacy ................................ 347
Remassistentie .......................... 204
Rem- en koppelingssysteem .....109
Rem- en koppelingsvloeistof ......314
Remmen ............................ 202, 271
Remvloeistof .............................. 271
Reparatie ongevalsschade .........342
Reservewiel ............................... 302
Richtingaanwijzers ............107, 143
Routebegeleiding .......................161
Ruiten ........................................... 39Rijgedrag en aanhangertips ......261
Rijregelsystemen ........................205
Rijverlichting ........................ 12, 113
S Schakelen ................................... 110
Selectieve katalysatorreductie ....193
Service ............................... 182, 313
Service-display .......................... 106
Service-informatie ...................... 313
Sjorogen ...................................... 82
Slepen ................................ 261, 307
Sleutel, opgeslagen instellingen ...24
Sleutels ........................................ 19
Sleutels, sloten ............................. 19
Smartphone Telefoonweergave ..................170
Smartphone-applicaties gebruiken ................................ 170
Sneeuwkettingen .......................296
Snelheidsbegrenzer ...........114, 211
Snelheidsmeter .......................... 103
Software-update .........................346
Spiegelverstelling ..........................8
Spraakcommando's ....................166
Spraakdoorschakel-toepassing. ........................................ 164, 166
Spraakherkenning ......................164
Sproeiervloeistof ........................270
Startbeveiliging ....................36, 112