Page 10 of 271
8Kort en bondigZithoek
Druk op de schakelaar
boven:voorkant omhoogonder:voorkant omlaag
Stoelpositie 3 42.
Stoelinstelling  3 43.
Hoofdsteunverstelling
Ontgrendelingsknop indrukken,
hoogte instellen, vastklikken.
Hoofdsteunen  3 41.
Veiligheidsgordel
Veiligheidsgordel afrollen en in
gordelslot vastmaken. De veiligheids‐ gordel mag niet gedraaid zitten en
moet strak tegen het lichaam aanlig‐
gen. De rugleuningen mogen niet te
ver naar achteren hellen (maximaal
ca. 25°).
Om de gordel los te maken, de rode
knop van het gordelslot indrukken.
Stoelpositie  3 42.
Veiligheidsgordels  3 47.
Airbagsysteem  3 50. 
         
        
        
     
        
        Page 23 of 271
Sleutels, portieren en ruiten21Sleutel met uitklapbare
sleutelbaard
Om uit te klappen toets indrukken.
Om in te klappen eerst toets indruk‐
ken.
Handzender
Voor het bedienen van de volgende
functies via de toetsen van de hand‐
zender:
● centrale vergrendeling  3 23
● vergrendelingssysteem  3 31
● diefstalalarmsysteem  3 31
● achterklep ontgrendelen  3 23
● elektrische ruitbediening  3 36
● in-/uitklappen van de buitenspie‐ gels
De handzender heeft een bereik van
maximaal 100 meter, maar dat kan veel meer zijn door invloeden van
buitenaf. Brandende alarmknipper‐
lichten dienen als bevestiging.
Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Batterij in handzender vervangen
Vervang de batterij zodra het bereik
afneemt.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden. 
         
        
        
     
        
        Page 34 of 271

32Sleutels, portieren en ruiten
● Handzender of elektronischesleutel: rechtstreeks door  e twee
keer binnen 5 seconden in te
drukken.
● Elektronisch sleutelsysteem met ingeschakelde passieve vergren‐
deling: werkt kort na passieve
vergrendeling.
Let op
Bij wijzigingen in het interieur, zoals
het gebruik van stoelhoezen en bij
open ruiten, werkt de bewaking van
het interieur wellicht minder goed.
Inschakelen zonder interieur- en
hellingshoekbewaking
Schakel de bewaking van het interi‐
eur en de hellingshoek van de auto uit
als u dieren in de auto achterlaat,
vanwege de schelle ultrasone signa‐
len of bewegingen die het alarm acti‐
veren. Schakel ze ook uit wanneer de auto op een veerboot of een trein
staat.
1. Sluit de achterklep, motorkap, ruiten.
2. Druk op  o. De LED in de knop
o  brandt maximaal 10 minuten.
3. Portieren sluiten.
4. Diefstalalarmsysteem inschake‐ len.
Het statusbericht verschijnt op het Driver Information Center.
Melding
De LED in de toets  o knippert, als
het diefstalalarmsysteem geactiveerd
is.
Bij storingen Roep de hulp in van een werkplaats.
Uitschakelen
Handzender: Bij het ontgrendelen
van de auto door indrukken van  c
wordt het diefstalalarmsysteem
gedeactiveerd. 
         
        
        
     
        
        Page 45 of 271

Stoelen, veiligheidssystemen43● Uw schouders zo dicht mogelijknaar de rugleuning schuiven. Stel
de hoek van de rugleuning zo in
dat u het stuurwiel gemakkelijk
met licht gebogen armen kunt vastpakken. Bij het verdraaien
van het stuurwiel contact blijven houden tussen schouders en
rugleuning. De rugleuning mag
niet te ver achteroverhellen. De
aanbevolen hellingshoek
bedraagt maximaal ca. 25°.
● Stel de stoel en het stuur zodanig
op elkaar af dat wanneer uw pols
bovenop het stuur rust, uw arm
volledig is gestrekt en uw schou‐
ders de rugleuning raken.
● Stuurwiel instellen  3 73.
● Hoofdsteun instellen  3 41.
● De instelbare dijbeensteun zo instellen dat de afstand tussen de
rand van de zitting en de knie‐
holte ca. twee vingers breed is.
● Lendensteun zo instellen dat deze de natuurlijke vorm van de
wervelkolom ondersteunt.Stoelverstelling
Zorg bij het rijden dat de stoelen en
rugleuningen altijd vastgeklikt zijn.
Verstelling in de lengterichting
Aan handgreep trekken, stoel
verschuiven, handgreep loslaten.
Probeer de stoel heen en weer te
schuiven om er zeker van te zijn dat de stoel vergrendeld is.
Hoek van rugleuning
Aan handwiel draaien. Bij het verstel‐
len de rugleuning niet belasten. 
         
        
        
     
        
        Page 60 of 271

58Stoelen, veiligheidssystemenVervoer kinderen zo lang mogelijk
tegen de rijrichting in. Hierdoor wordt
de nog erg zwakke wervelkolom van
het kind bij een ongeluk minder
belast.
Geschikt zijn veiligheidssystemen die
voldoen aan de geldende UN ECE-
regelgeving. Raadpleeg de plaatse‐
lijke wetgeving en richtlijnen voor het
verplichte gebruik van kinderzitjes.
De volgende kinderzitjes worden
geadviseerd voor de volgende
gewichtsklassen:
● Maxi Cosi Cabriofix voor groep 0,
groep 0+
● Duo Plus voor groep I
● Kidfix XP voor groep II/III
● Graco Junior voor groep III
Het te monteren kinderzitje moet
geschikt zijn voor het autotype.
Het kinderzitje moet op de correcte
positie in de auto worden gemon‐
teerd, zie de onderstaande tabellen.
Laat kinderen alleen aan de trottoir‐
kant van de auto uit- en instappen.Wanneer het kinderzitje niet wordt
gebruikt, moet u het vastzetten met
een veiligheidsgordel of verwijderen.
Let op
Kinderveiligheidssystemen niet
beplakken of met andere materialen
afdekken.
Een kinderveiligheidssysteem dat
tijdens een aanrijding werd belast
moet worden vervangen. 
         
        
        
     
        
        Page 63 of 271

Stoelen, veiligheidssystemen61X:geen ISOFIX kinderzitje goedgekeurd voor deze gewichtsklasse1:de voorstoel voor het kinderzitje zo ver als nodig is naar voren en de achterstoel zo ver als nodig is naar achterenschuiven2:de desbetreffende hoofdsteun verstellen of verwijderen, indien nodig
ISOFIX maatklasse en zitgelegenheid
A - ISO/F3:voorwaarts gericht kinderzitje voor kinderen met max. lengte in de gewichtsklasse 9 tot 18 kgB - ISO/F2:voorwaarts gericht kinderzitje voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kgB1 - ISO/F2X:voorwaarts gericht kinderzitje voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kgC - ISO/R3:achterwaarts gericht kinderzitje voor kinderen met max. lengte in de gewichtsklasse tot 18 kgD - ISO/R2:achterwaarts gericht kinderzitje voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse tot 18 kgE - ISO/R1:achterwaarts gericht kinderzitje voor jonge kinderen in de gewichtsklasse tot 13 kgF- ISO/L1:achterwaarts gericht kinderzitje, links (babyzitje)G - ISO/L2:achterwaarts gericht kinderzitje, rechts (babyzitje)
Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een i-Size-kinderzitje met ISOFIX-beugels
Op passagiersstoelOp buitenste zitplaatsen
achterinOp middelste zitplaats
achteringeactiveerde airbaggedeactiveerde airbagi-Size-
kinderzitjesXXi - UXi - U:geschikt voor 'universele' i-Size voorwaarts of achterwaarts gerichte kinderzitjesX:stoelpositie niet geschikt voor 'universele' i-Size kinderzitjes 
         
        
        
     
        
        Page 69 of 271
Opbergen67Vloerplaat bagageruimte
De vloerplaat van de bagageruimte
kan worden verwijderd. Til de plaat bij de uitsparing omhoog en verwijder
deze.
De plaat kan achter de achterstoelen
worden opgeborgen.
Dubbele bagagevloer De dubbele bagagevloer kan in twee
standen in de bagageruimte worden
geschoven:
● onderste stand boven op de afdekking op de reservewielbak
● bovenste stand bevestigd aan de
handgreep op de achterste pane‐len
Druk op de handgreep om de baga‐
gevloer aan de handgreep op te tillen en te verwijderen.
In de bovenste stand kan de ruimte
tussen de bagagevloer en de afdek‐
king voor de reservewielbak als
opbergruimte dienen.
In deze stand, als de leuningen van
de achterbank naar voren zijn
geklapt, ontstaat er een bijna geheel
vlak bagagevak.
In de bovenste stand kan de dubbele bagagevloer een maximale ladingvan 100 kg dragen. In de onderste
stand kan de dubbele bagagevloer de toegestane maximale lading dragen. 
         
        
        
     
        
        Page 72 of 271

70OpbergenBeladingsinformatie
●Zware voorwerpen in de bagage‐
ruimte tegen de rugleuningen
leggen. Zorg dat de rugleuningen
goed vastklikken.
Dat wil zeggen: de rode merkte‐
kens dicht bij de ontgrendelings‐
handgreep of op de lus aan de
zijkant mogen niet meer zicht‐
baar zijn. Leg bij stapelbare
bagage de zwaarste voorwerpen
onderaan.
● Losse spullen met banden aan de sjorogen vastzetten om te
voorkomen dat ze gaan schuiven 3  68.
● Laag de bagage niet boven de rugleuningen uitsteken.
● Leg niets op de hoedenplank of op het instrumentenpaneel en
dek de sensor boven op het
instrumentenpaneel niet af.
● De bagage mag de bediening van pedalen, handrem, schakel‐
hendel en de bewegingsvrijheid
van de bestuurder niet belemme‐ ren. Leg geen losse voorwerpen
in het interieur.
● Rijd niet met een geopende achterklep.9Waarschuwing
Controleer altijd of de lading in het
voertuig goed vastgezet is. Als datniet het geval is, kunnen er voor‐
werpen in het voertuig rondslinge‐
ren en letsel of schade aan de
lading of de auto veroorzaken.
● Het nuttig draagvermogen is het verschil tussen het maximaal
toelaatbare totaalgewicht van de
auto (zie typeplaatje  3 239) en
het EU-leeggewicht van de auto.
U berekent het nuttige draagver‐
mogen door de gegevens van uw auto in de tabel Gewichten voorin deze handleiding in te voeren.
Het EU-leeggewicht omvat ook
het gewicht van de bestuurder
(68 kg), de bagage (7 kg) en alle
vloeistoffen (brandstoftank voor
90% gevuld).
Extra uitrusting en accessoires verhogen het rijklaar gewicht.
● Rijden met daklading verhoogt de zijwindgevoeligheid van de
auto en verslechtert het rijgedrag
door het hogere zwaartepunt.
Lading gelijkmatig verdelen en
goed met spanbanden vastzet‐
ten. Bandenspanning en rijsnel‐
heid aan de beladingstoestand
aanpassen. Spanbanden regel‐
matig controleren en bijspannen.
Niet sneller rijden dan 120 km/u.