Kort en bondig111Elektrische ruitbediening .......36
2 Buitenspiegels ......................34
3 Cruisecontrol ...................... 153
Snelheidsbegrenzer ............156
4 Richtingaanwijzers ..............116
Lichtsignaal ......................... 113
Groot licht ............................ 113
Grootlicht-assistent ............114
Uitstapverlichting ................ 119
Parkeerlichten .....................117
Knoppen voor Driver
Information Center ................96
5 Zijdelingse luchtroosters .....130
6 Instrumenten ........................ 85
Driver Information Center ...... 96
7 Bedieningselementen van
infotainment
8 Wis-/wasinstallatie
voorruit, wis-/
wasinstallatie achter ............. 74
9 Head-updisplay ...................100
10 Middelste luchtroosters ......13011Alarmknipperlichten ...........115
12 Info-Display .......................... 99
13 Middelste luchtrooster ...........99
14 Status-led alarmsysteem .....31
15 Centrale vergrendeling .........23
16 Handschoenenkastje ...........62
Zekeringenkast ..................210
17 Bedieningselementen
voor display ........................... 99
18 Verwarming en ventilatie ....122
19 USB-laadpoort .....................77
20 Parkeerhulp /
Geavanceerde
parkeerhulp ........................ 164
Lane Departure Warning ...178
Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 139
Elektronische stabiliteits‐
regeling en Traction Control 152
21 Elektrische aansluiting ..........77
22 Handgeschakelde
versnellingsbak ..................149
Automatische
versnellingsbak ..................14623Handbediende parkeerrem . 150
24 Aan/Uit-knop ....................... 135
25 Contactslot .......................... 134
26 Stuurwiel instellen ................73
27 Claxon .................................. 74
28 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 194
29 Opbergruimte ........................ 62
Zekeringenkast ..................210
30 Head-updisplay ...................100
31 Lichtschakelaar ..................112
Koplampverstelling ............114
Mistlampen /
mistachterlichten ................116
Instrumentenverlichting ......118
72Instrumenten en bedieningsorganenInstrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ......................73
Stuurwielverstelling ...................73
Stuurbedieningsknoppen ...........73
Stuurwielverwarming .................73
Claxon ....................................... 74
Wis- en wasinstallatie voorruit ...74
Wis- en wasinstallatie achterruit .................................. 76
Buitentemperatuur .....................77
Klok ........................................... 77
Elektrische aansluitingen ...........77
Inductief opladen .......................78
Aansteker .................................. 79
Asbakken ................................... 79
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .......................81
Instrumentengroep ....................81
Snelheidsmeter ......................... 85
Kilometerteller ........................... 85
Dagteller .................................... 85
Toerenteller ............................... 85
Brandstofmeter .......................... 86
Brandstofkeuzeschakelaar ........86Koelvloeistoftemperatuurme‐
ter ............................................. 87
Peilsensor motorolie ..................88
Service-display .......................... 88
Controlelampjes ........................89
Richtingaanwijzers ....................89
Gordelverklikker ........................90
Airbag en gordelspanners .........90
Airbag-deactivering ...................90
Laadsysteem ............................. 91
Storingsindicatielamp ................91
Service-indicatie ........................91
Schakel motor uit .......................91
Systeemcontrole ........................91
Rem- en koppelingssysteem .....92
Handrem .................................... 92
Antiblokkeersysteem (ABS) .......92
Schakelen .................................. 92
Lane Departure Warning ...........92
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ....92
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem
uit .............................................. 93
Koelvloeistoftemperatuur ...........93
Voorverwarming ........................93
Uitlaatfilter ................................. 93
AdBlue ....................................... 93
Spanningsverliesdetectie ..........93
Motoroliedruk ............................. 94Te laag brandstofpeil .................94
Autostop .................................... 94
Rijverlichting .............................. 94
Dimlicht ...................................... 94
Groot licht .................................. 95
Grootlichtassistent .....................95
Mistlampen voor ........................95
Mistachterlicht ........................... 95
Regensensor ............................. 95
Cruisecontrol ............................. 95
Dodehoeksysteem .....................95
Actief noodstopsysteem ............95
Snelheidsbegrenzer ..................95
Portier open ............................... 95
Displays ....................................... 96
Driver Information Center ..........96
Info-Display ............................... 99
Head-updisplay .......................100
Boordinformatie ......................... 102
Geluidssignalen .......................102
Accuspanning .......................... 103
Persoonlijke instellingen ............103
Telematicaservice ......................107
OnStar ..................................... 107
Instrumenten en bedieningsorganen73Bedieningsorganen
Stuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
De cruisecontrol en snelheidsbegren‐
zer zijn te bedienen via de knoppen
links op het stuurwiel.
Het Infotainmentsysteem is te bedie‐
nen via de knoppen rechts op het
stuurwiel.
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men 3 153.
Meer informatie staat in de handlei‐ ding van het infotainment-systeem.
Stuurwielverwarming
Druk op * om verwarming te active‐
ren. De activering wordt aangeduid
door het ledje in de toets.
84Instrumenten en bedieningsorganenOverzichtORichtingaanwijzers
3 89XGordelverklikker 3 90vAirbags en gordelspan‐
ners 3 90VAirbag deactiveren
3 90pLaadsysteem 3 91ZStoringsindicatielamp
3 91HLaat auto spoedig
nakijken 3 91STOPPENSchakel motor uit
3 91JSysteemcontrole 3 91RRem- en koppelingssys‐
teem 3 92mHandrem 3 92uAntiblokkeersysteem
(ABS) 3 92RSchakelen 3 92)Lane Departure
Warning 3 92bElektronische stabili‐
teitsregeling en Traction
Control-systeem 3 92aElektronische stabili‐
teitsregeling en Traction
Control-systeem uit
3 93W oKoelvloeistoftempera‐
tuur te hoog 3 93!Voorverwarmen 3 93%Uitlaatfilter 3 93YAdBlue 3 93wSpanningsverliesde‐
tectie 3 93IMotoroliedruk 3 94
Peilsensor motorolie
3 88Y oTe laag brandstofpeil
3 94DAutostop 3 948Buitenverlichting 3 949Dimlicht 3 94CGroot licht 3 95fGrootlicht-assistent
3 95>Mistlampen voor 3 95øMistachterlicht 3 95
3 95ßSnelheidsbegrenzer
3 95hPortier open 3 95
Instrumenten en bedieningsorganen95Groot licht
C brandt blauw.
Brandt bij ingeschakeld groot licht of
bij lichtsignaal 3 113.
Grootlichtassistent f brandt groen.
De grootlichtassistent is geactiveerd,
zie Adaptief rijlicht (AFL) 3 114.
Mistlampen voor
> brandt groen.
De voorste mistlampen zijn ingescha‐
keld 3 116.
Mistachterlicht
ø brandt geel.
Het mistachterlicht is ingeschakeld
3 117.
Regensensor < brandt groen.Brandt bij inschakeling van de regen‐
sensorstand van de ruitenwisserhen‐
del.
Voorruitenwissers en -sproeiers
3 74.
Cruisecontrol m brandt op het Driver Information
Center.
Cruisecontrol 3 153.
Dodehoeksysteem B brandt groen.
Het systeem is actief 3 172.
Actief noodstopsysteem
m brandt of knippert geel.
Brandt
Het systeem is gedeactiveerd of er is
een fout gedetecteerd.
Ook verschijnt er een waarschu‐
wingsbericht op het Driver Informa‐
tion Center.Controleer de reden van deactivering 3 160 en roep bij een systeemfout de
hulp van een werkplaats in.
Knippert
Het systeem is actief ingeschakeld.
Afhankelijk van de situatie kan de
auto automatisch licht of sterk afrem‐ men.
Frontaanrijdingswaarschuwing
3 158.
Voetgangersbescherming vóór
3 163.
Snelheidsbegrenzer ß brandt op het Driver Information
Center.
Snelheidsbegrenzer 3 156.
Portier open h brandt rood.
Een portier of de achterklep is
geopend.
Instrumenten en bedieningsorganen101Head-updisplayweergaven:● rijsnelheid
● maximumsnelheden door de verkeersbordherkenning
● snelheidsinstelling van snel‐ heidsbegrenzer
● snelheidsinstelling van cruise‐ control
● navigatie-informatie.Stand van beeld van head-
updisplay aanpassen
1. De bestuurdersstoel verstellen.
2. Start de motor.
3. Druk op ä of å om het beeld te
centreren. Het kan alleen omhoog en omlaag worden bijgesteld, niet
zijwaarts.9 Waarschuwing
Als het beeld van het head-updis‐
play te helder is of te hoog in uw
gezichtsveld staat, kan dit uw zicht belemmeren als het buiten donker
is. Houd het beeld van het head-
updisplay gedimd en laag in uw
gezichtsveld geplaatst.
Helderheid aanpassen
Het beeld van het head-updisplay zal ter compensatie van de omgevings‐
verlichting automatisch dimmen en
helderder worden. Indien nodig kunt
u de helderheid ook handmatig
aanpassen:
Druk op e om de helderheid van het
display te verhogen. Druk op æ om de
helderheid van het display te verla‐
gen.
Afhankelijk van de hoek en de stand van het zonlicht licht het beeld moge‐
lijk even op.
Uitschakelen
Houd æ ingedrukt om het head-
updisplay uit te schakelen.
TaalU stelt de voorkeurstaal in het menu
Persoonlijke instellingen in 3 103.
Eenheden
Eenheden zijn te wijzigen in het menu Persoonlijke instellingen 3 103.
Verzorging van head-updisplay
Reinig het scherm van het head- updisplay met een zachte doek
bevochtigd met glasreiniger. Wrijf de
lens voorzichtig af en droog deze.
Instrumenten en bedieningsorganen103● Als de cruisecontrol automatischuitschakelt.
● Wanneer een geprogrammeerde
snelheid of snelheidslimiet wordt
overschreden.
● Wanneer er een waarschuwings‐
bericht verschijnt op het Driver Information Center.
● Als de elektronische sleutel zich niet in het interieur bevindt.
● Wanneer de parkeerhulp een obstakel herkent.
● Bij een onbedoelde rijstrookwis‐ sel.
● Als het uitlaatfilter de maximale verzadigingsgraad bereikt.
Bij het parkeren van de auto en /
of het openen van het
bestuurdersportier
● Bij ingeschakelde rijverlichting.
Tijdens een Autostop ● Als het bestuurdersportier geopend is.
● Als een voorwaarde voor een autostart niet is vervuld.Accuspanning
Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐ richt op het Driver Information Center.
Wanneer de auto rijdt deactiveert de
stroomverbruiksreductie bepaalde
functies zoals de airconditioning, de
achterruitverwarming, de stuurwiel‐ verwarming et cetera.
De gedeactiveerde functies worden
zodra de omstandigheden dat toela‐
ten automatisch weer ingeschakeld.Persoonlijke
instellingen
U kunt het gedrag van de auto naar
wens afstemmen door de instellingen
in het Info-Display aan te passen.
Afhankelijk van het uitrustingsniveau
en de specifieke regelgeving in uw
land, zijn sommige van de hieronder
beschreven functies mogelijk niet
aanwezig.
Sommige functies worden alleen
weergegeven of zijn alleen actief bij
een draaiende motor.
Graphic-Info-Display
Rijden en bediening133Rijden en bedieningRijtips......................................... 134
Controle over de auto ..............134
Sturen ...................................... 134
Starten en bediening .................134
Nieuwe auto inrijden ................134
Contactslotstanden ..................134
Aan/Uit-knop ............................ 135
Stroomspaarmodus .................136
Motor starten ........................... 137
Uitrol-brandstofafsluiter ...........138
Stop/Start-systeem ..................139
Parkeren .................................. 141
Uitlaatgassen ............................. 142
Uitlaatfilter ............................... 142
Katalysator .............................. 142
AdBlue ..................................... 143
Automatische versnellingsbak ...146
Versnellingsbakdisplay ............146
Keuzehendel ........................... 146
Handmatige modus .................147
Elektronische rijprogramma's ..147
Storing ..................................... 148
Stroomonderbreking ................148
Handgeschakelde versnellings‐
bak ............................................. 149Remmen.................................... 150
Antiblokkeersysteem ...............150
Handrem .................................. 150
Remassistentie ........................151
Hellingrem ............................... 151
Rijregelsystemen .......................152
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..152
Bestuurdersondersteuningssys‐
temen ......................................... 153
Cruisecontrol ........................... 153
Snelheidsbegrenzer ................156
Frontaanrijdingswaarschu‐
wing ........................................ 158
Actief noodstopsysteem ..........160
Voetgangersbescherming vóór ........................................ 163
Parkeerhulp ............................. 164
Geavanceerde parkeerhulp .....167
Dodehoeksysteem ...................172
Panoramazichtsysteem ...........174
Achteruitkijkcamera .................177
Lane Departure Warning .........178
Vermoeidheidsdetectie ............180
Brandstof ................................... 181
Brandstof voor benzinemotoren .....................181
Brandstof voor dieselmotoren . 181Brandstof voor lpg-aandrijving . 183
Tanken .................................... 183
Trekhaak .................................... 187
Algemene informatie ...............187
Rijgedrag en aanhangertips ....187
Aanhanger trekken ..................187