Rijden en bediening141Inschakelen
De frontaanrijdingswaarschuwing
werkt automatisch bij snelheden
boven 40 km/u, als deze niet is
gedeactiveerd via V; zie hieronder.
De gevoeligheid van het systeem
instellen
De gevoeligheid van het systeem kan
op kort, gemiddeld of ver worden
ingesteld.
Druk op V, de huidige instelling
verschijnt op het Driver Information
Center. Druk herhaaldelijk op V om
de gevoeligheid van het systeem te
wijzigen. De geselecteerde instelling
verschijnt ook op het Driver Informa‐ tion Center.
De bestuurder alarmeren
Het groene controlelampje voor 'voor‐
ligger gedetecteerd' A licht groen op
in de instrumentengroep wanneer het systeem een voorligger heeft waar‐
genomen.
Voorzichtig
De kleur van dit waarschuwings‐
lampje komt niet overeen met
plaatselijke verkeerswetten met
betrekking tot uw afstand tot de
voorligger. De bestuurder is te
allen tijde volledig verantwoorde‐
lijk voor het op een veilige afstand volgen van de voorligger, volgens
de betreffende verkeersregels, het weer en de toestand van de weg.
Wanneer het tijdsverschil ten
opzichte van een voorligger te gering wordt en een botsing onvermijdelijk
lijkt, verschijnt er een waarschu‐
wingssymbool in het Driver Informa‐
tion Center en wordt de bestuurder
gewaarschuwd door een geluidssig‐
naal.
Trap het rempedaal in en voer de benodigde stuurhandelingen uit.
Verzorging van de auto161Algemene informatie
Accessoires en modificaties van auto
Wij raden u aan alleen gebruik te
maken van originele onderdelen,
accessoires en andere uitdrukkelijk
door de fabriek voor uw autotype
goedgekeurde onderdelen. Voor
andere onderdelen kunnen wij – ook
als deze door autoriteiten of anders‐
zins zijn goedgekeurd – niet beoorde‐ len of deze betrouwbaar zijn en er
evenmin garant voor staan.
Bij eventuele aanpassingen, omzet‐
tingen of andere wijzigingen in de
standaard voertuigspecificaties
(waaronder, zonder beperkingen,
softwarematige aanpassingen,
aanpassingen in de elektronische
regeleenheden) wordt de door Opel
geboden garantie mogelijk ongeldig.
Dergelijke aanpassingen kunnen
bovendien van invloed zijn op de
bestuurdersondersteuningssyste‐
men, het brandstofverbruik, de CO 2-
uitstoot en andere emissies van de
auto. Ook kan dan de typegoedkeu‐ ring komen te vervallen.Voorzichtig
Wanneer de auto getransporteerd wordt op een trein of een takelwa‐
gen kunnen de spatlappen
beschadigd worden.
Auto stallen
Langdurig stallen Wanneer u de auto meerdere maan‐
den moet stallen:
● Auto wassen en conserveren.● Conservering van motorruimte en bodemplaat laten controleren.
● Afdichtrubbers reinigen en conserveren.
● Brandstoftank helemaal vullen.
● Motorolie verversen.
● Sproeiervloeistofreservoir leeg‐ maken.
● Vorst- en corrosiebestendigheid koelvloeistof controleren.
● Bandenspanning instellen op de waarde voor maximale belading.
● Auto in een droge en goed geventileerde ruimte parkeren.Eerste versnelling of achteruit‐
versnelling inschakelen of keuze‐
hendel in stand P zetten. Voor‐
komen dat auto kan wegrollen.
● Handrem niet aantrekken.
● Motorkap openen, alle portieren sluiten en auto vergrendelen.
● Poolklem van de minpool van de accu loskoppelen. Erop letten dat
geen van de systemen werkt,
bijv. het diefstalalarmsysteem.
Weer in gebruik nemen Wanneer u de auto weer in gebruik
neemt:
● Poolklem op de minpool van de accu aansluiten. Elektronica voorde elektrische ruitbediening
inschakelen.
● Bandenspanning controleren.
● Sproeiervloeistofreservoir vullen.
● Motoroliepeil controleren.
● Koelvloeistofpeil controleren.
● Zo nodig kentekenplaat monte‐ ren.
166Verzorging van de autoRemmen
Wanneer de remvoering een mini‐
male dikte heeft, hoort u een piepend geluid wanneer u remt.
Verder rijden is mogelijk maar laat de remblokken zo spoedig mogelijk
vervangen.
Na de montage van nieuwe remblok‐
ken de eerste paar ritten niet onnodig hard remmen.
Remvloeistof9 Waarschuwing
Remvloeistof is giftig en bijtend.
Contact met ogen, huid, textiel en
lakwerk vermijden.
De remvloeistof moet tussen de
merktekens MIN en MAX staan.
Raadpleeg een werkplaats als het
vloeistofpeil lager dan het merkje
MIN is.
Rem- en koppelingsvloeistof 3 209.
Accu
De accu van de auto is onderhouds‐
vrij als het rijgedrag zodanig is dat
deze voldoende wordt opgeladen. Bij korte ritten en veelvuldig starten kan
de accu ontladen raken. Vermijd het gebruik van onnodige elektrische
verbruikers.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Wanneer de auto meer dan vier
weken achtereen stilstaat, kan de
accu ontladen raken. Poolklem van
de minpool van de accu loskoppelen.
Accu van de auto alleen bij uitgescha‐
kelde ontsteking aansluiten en
loskoppelen.
Ontlaadbeveiliging van accu 3 109.
De accu ontkoppelen
Als de boordaccu moet worden losge‐ koppeld (bijv. voor onderhoudswerk‐
zaamheden), moet de alarmsirene
als volgt worden gedeactiveerd:
Schakel het contact in en uit en
ontkoppel de boordaccu binnen
15 seconden.
234TrefwoordenlijstAAanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............209, 214
Aanduidingen op banden ..........183
Aansteker .................................... 69
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 161
Accu ........................................... 166
Achterlichten .............................. 173
Achterruitverwarming ................... 31
Achteruitkijkcamera ...................147
Achteruitrijlichten .......................106
Afmetingen auto ........................219
Afslagverlichting ......................... 103
Airbag deactiveren ....................... 46
Airbag-deactivering ...................... 79
Airbag en gordelspanners ...........78
Airbaglabel.................................... 40
Airbagsysteem ............................. 40
Airconditioning ........................... 111
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 119
Alarmknipperlichten ...................104
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 120
Andere auto slepen ...................203
Antiblokkeersysteem .................133
Antiblokkeersysteem (ABS) .........80
Asbakken ..................................... 69
Autogegevens ............................ 214Autokrik....................................... 181
Automatische dimfunctie .............29
Automatische verlichting ............ 102
Automatische versnellingsbak ...128
Automatisch vergrendelen ...........23
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 202
Auto stallen ................................. 161
Autostop ............................... 82, 123
B Bagageruimte ........................ 24, 55
Bagageruimte-afdekking .............57
Bandenreparatieset ...................191
Bandenspanning .......................183
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .................................. 81, 184
Bandenspanningswaarden ........221
Batterijspanning ........................... 92
Bedieningsorganen ......................63
Bekerhouders .............................. 53
Bekleding .................................... 206
Beladingsinformatie .....................60
Beslagen lampglazen ................106
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 137
Beveiliging van de auto ................25
Binnenspiegels ............................. 28
Binnenverlichting ...............107, 176
Bolle vorm .................................... 27
235Boordgereedschap.....................181
Boordinformatie ........................... 90
Brandstof .................................... 153
Brandstofkeuzeschakelaar ..........72
Brandstofmeter ............................ 71
Brandstoftank ............................. 219
Brandstof voor benzinemotoren 153
Brandstof voor rijden op lpg .......155
Buitenspiegels .............................. 27
Buitentemperatuur .......................66
Buitenverlichting .........................101
C Centrale vergrendeling ................21
Claxon ................................... 13, 64
Code ............................................. 90
Conformiteitsverklaring ...............222
Contactslotstanden ....................121
Controlelampen ......................70, 75
Controle over de auto ................120
Controles .................................... 162
Cruise control ...................... 83, 137
D Dagrijlicht ................................... 103
Dagteller ...................................... 70
Dakbelasting ................................. 60
Dakdrager .................................... 59
Derde remlicht ........................... 176
Diefstalalarmsysteem ..................25
Dimlicht of groot licht ..................101Driepuntsgordel ........................... 38
Driver Information Center .............83
E Eerste hulp ................................... 59
Elektrisch bediende ruiten ...........29
Elektrische aansluitingen .............68
Elektrische verstelling ..................27
Elektrisch systeem...................... 177
Elektronische rijprogramma's ....130
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem .....81
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 135
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............113
Erkenning van software ..............225
Event Data Recorders (EDR) .....229
F
Frontaal airbagsysteem ...............44
Frontaanrijdingswaarschuwing ...140
G Gebruik van deze handleiding .......3
Gedeponeerde handelsmerken ..228
Geluidssignalen ........................... 92
Gemakkelijk instappen .................35
Gereedschap ............................. 181
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4Gevarendriehoek .........................59
Gloeilamp vervangen ................168
Gordels ......................................... 37
Gordelverklikker ........................... 78
Gordijnairbagsysteem .................. 45
Groot licht ............................ 83, 102
H
Halogeenkoplampen .................168
Handbediende ruiten ...................29
Handgeschakelde versnellingsbak ......................132
Handmatige dimfunctie ................28
Handmatige modus ...................130
Handrem ............................. 133, 134
Handschoenenkastje ...................53
Handzender ................................. 20
Hellingrem ................................. 134
Hoofdsteunen .............................. 32
Hoofdsteunverstelling ....................8
I Inbouwposities kinderveilig‐ heidssystemen ......................... 50
Indicatie afstand tot voorligger ...142
Info-Display................................... 88
Info-Displays ................................. 83
Inhouden ................................... 219
Inklapbare spiegels .....................28
Inleiding ......................................... 3
Instapverlichting ......................... 108