Page 249 of 331

Verzorging van de auto247Remvloeistof9Waarschuwing
Remvloeistof is giftig en bijtend.
Contact met ogen, huid, textiel en
lakwerk vermijden.
De remvloeistof moet tussen merkte‐
kens MIN en MAX staan.
Raadpleeg een werkplaats als het
vloeistofpeil lager dan MIN is.
Rem- en koppelingsvloeistof 3 293.
Accu
De accu bevindt zich in de bagage‐
ruimte, onder de vloerplaat van de
bagageruimte achter de achterbank.
Vloerplaat van de bagageruimte
3 84.
In de motorruimten zijn aansluitpun‐
ten aangebracht voor het starten met
hulpstartkabels.
Starthulp gebruiken 3 285.
De accu van de auto is onderhouds‐ vrij mits uw rijstijl zo is dat de accu
voldoende wordt opgeladen. Bij korte ritten en veelvuldig starten kan de
accu ontladen raken. Vermijd het
gebruik van onnodige elektrische
verbruikers.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Wanneer de auto meer dan vier
weken achtereen stilstaat, kan de
accu ontladen raken. Poolklem van
de minpool van de accu loskoppelen.
Accu van de auto alleen bij uitgescha‐
keld contact aansluiten en loskoppe‐
len.
Ontlaadbeveiliging van accu 3 152.
Page 250 of 331

248Verzorging van de autoDe accu ontkoppelen
Als de boordaccu moet worden losge‐ koppeld (bijv. voor onderhoudswerk‐
zaamheden), moet de alarmsirene
als volgt worden gedeactiveerd:
Schakel het contact in en uit en
ontkoppel de boordaccu binnen
15 seconden.
Accu vervangen Let op
Elke afwijking van de in dit hoofdstuk gegeven instructies kan leiden tot
een tijdelijke uitschakeling of versto‐ ring van het stop-start-systeem.
Let er bij het vervangen van de accu
op dat er bij de pluspool geen lucht‐
roosters open zijn. Als er in dit gebied een ventilatieopening open is, moet
deze met een afdekkap worden afge‐
sloten en moet de ventilatie bij de
minpool worden geopend.
Zorg dat de accu altijd wordt vervan‐ gen door hetzelfde type accu.
Het wordt geadviseerd de accu door
een werkplaats te laten vervangen.
Stop/Start-systeem 3 170.Accu opladen9 Waarschuwing
Bij auto's met een stop-startsys‐
teem moet u ervoor zorgen dat het oplaadvermogen geen 14,6 volt
overschrijdt wanneer u een accu-
oplader gebruikt. Anders kan de
accu beschadigd raken.
Starthulp gebruiken 3 285.
Waarschuwingssticker
Betekenis van de symbolen: ● Geen vonken, open vuur en niet roken.
● Altijd een veiligheidsbril dragen. Explosieve gassen kunnen
aanleiding geven tot blindheid of
letsel.
● Houd de accu buiten het bereik van kinderen.
● De accu bevat zwavelzuur dat blindheid of ernstige brandwon‐
den kan veroorzaken.
● Zie de gebruikershandleiding voor meer informatie.
● Er kan explosief gas aanwezig zijn in de buurt van de accu.
Page 251 of 331
Verzorging van de auto249Dieselbrandstofsysteem
ontluchten
Indien de tank is leeggereden, moet het dieselbrandstofsysteem worden ontlucht. Schakel het contact drie‐
maal in gedurende 15 seconden per keer. Motor vervolgens maximaal
40 seconden starten. Herhaal deze
procedure na minstens vijf seconden.
Als de motor niet aanslaat, moet u de
hulp van een werkplaats inroepen.
Wisserblad vervangen VoorruitTil de ruitenwisserarm op tot hij
omhoog blijft staan, druk op de knop
om het wisserblad los te maken en
verwijder het.
Maak het ruitenwisserblad in een
lichte hoek vast aan de ruitenwisser‐ arm en druk het in tot het vastklikt.
Breng de ruitenwisserarm voorzichtig
naar omlaag.
Achterruit
Til de ruitenwisser op. Maak het
wisserblad los zoals getoond in de
illustratie en verwijder het.
Maak het ruitenwisserblad in een
lichte hoek vast aan de ruitenwisser‐ arm en druk het in tot het vastklikt.
Breng de ruitenwisserarm voorzichtig
naar omlaag.
Page 252 of 331
250Verzorging van de autoGloeilamp vervangenZet het contact uit en schakel de
desbetreffende schakelaar uit of sluit
de portieren.
Nieuwe gloeilamp alleen aan fitting
vastpakken. Raak het glas van de
gloeilamp niet aan met blote handen.
Gebruik bij vervanging altijd hetzelfde type gloeilamp.
Vervang de gloeilampen van de
koplampen vanuit de motorruimte.
LampcontroleSchakel het contact in na het vervan‐
gen van een lamp en bedien en
controleer de lichten.
Halogeenkoplampen
Halogeenkoplampen met aparte
gloeilampen voor dimlicht en groot‐
licht.
Buitenste lamp dimlicht ( 1).
Binnenste lamp grootlicht ( 2).
Dimlicht (1)
1. Draai de kap naar links en verwij‐ der deze.
2. Trek de veerklem los uit dehouder. Lamphouder met gloei‐
lamp uit het reflectorhuis nemen.
Page 253 of 331
Verzorging van de auto2513. Maak de gloeilamp los van delamphouder en vervang de lamp.
4. Lamphouder zo monteren dat de twee lipjes in de uitsparingen van
het reflectorhuis vallen. Rechtsom vastdraaien.
5. Duw de veerklem weer op zijn plaats.
6. Breng de kap aan en draai deze rechtsom.
Grootlicht (2)
1. Draai de kap naar links en verwij‐ der deze.
2. Maak de veerklem los uit de houder door hem naar voren en
opzij te bewegen. Kantel de veer‐
klem omlaag.
3. Lamphouder met gloeilamp uit het
reflectorhuis nemen.4. Maak de gloeilamp los van de lamphouder en vervang de lamp.
5. Plaats de lamphouder en breng de veerklem aan.
Breng de kap aan en draai deze
rechtsom.
Richtingaanwijzer vooraan
Laat defecte leds door een werk‐
plaats vervangen.
Zijmarkeringslichten Laat defecte leds door een werk‐
plaats vervangen.
Page 254 of 331
252Verzorging van de autoDagrijlicht
Laat defecte leds door een werk‐
plaats vervangen.
Mistlampen voor
U kunt de lampen bereiken langs de
onderkant van de auto.
1. Draai de lamphouder naar links en verwijder deze uit het reflector‐
huis.
2. Klik de lampfitting los van de stek‐
ker door op de borgnok te druk‐
ken.
3. Vervang de lamp in de lampfitting
en klik deze weer vast aan de
stekker.
4. Plaats de lampfitting in het reflec‐ torhuis door deze rechtsom te
draaien en zet deze vast.
Achterlichten
5-deurs hatchback
1. Ontgrendel het deksel aan de desbetreffende zijde en neem het
weg.
Page 255 of 331
Verzorging van de auto253
2.Auto’s met bandenreparatieset: U
kunt de lampen aan de rechter‐
kant vervangen door eerst de
kunststof moer los te schroeven
en het inzetstuk met de fles met
afdichtmiddel te verwijderen.3. Kunststof bevestigingsmoer van binnen met de hand losdraaien.
4. Trek de achterlichtmodule uit de uitsparing en verwijder hem.
5. Maak de kabel los van de houder.
6. Druk op de drie borgnokken en
verwijder de lamphouder uit de
lichtmodule.
7. Verwijder de lampen en vervang deze.
Page 256 of 331
254Verzorging van de autoRichtingaanwijzer (1)
Achterlicht/remlicht ( 2)
Bij uitvoeringen met led-achter‐
lichten en led-remlichten kunt u
alleen de richtingaanwijzerlamp
( 1 ) verwijderen en vervangen.
8. Bevestig de lamphouder in de module.
9. Bevestig de kabel aan de houder.
10. Bevestig de module aan de carrosserie en haal de bevesti‐
gingsmoer vanaf de binnenkant
van de bagageruimte aan. Beves‐
tig de afdekking.
Afhankelijk van de uitvoering omvat‐
ten de achterlichten en remlichten
leds. Mochten deze uitvallen, laat ze
dan in een werkplaats vervangen.
Lichteenheid in de achterklep
1. Til de afdekking in de achterklep op en neem deze weg.
2. Schroef de kunststof bevesti‐gingsmoer met de hand vast.
3. Trek het achterlicht compleetvoorzichtig uit de uitsparingen en
neem het eruit.