86Instrumenten en bedieningsorganen● Gemiddelde snelheid
● Timer
● Verkeersbordherkenning
● Afstand tot voorligger
● Lege pagina
Rit
De kilometerteller geeft de huidige
afstand en het huidige gemiddelde
energieverbruik weer sinds een
bepaalde reset.
De afstand geeft maximaal
99.999,9 km aan en begint dan weer
bij 0.
Het gemiddelde elektrische energie‐
verbruik geeft het gemiddelde kWh
per 100 km (kWh/100 km) bij bena‐
dering aan.
Houd 9 ingedrukt om te resetten.
Bandenspanning (kPa)
Controleert onderweg de banden‐
spanning van alle banden 3 244.
Gemiddelde snelheid
Weergave van de gemiddelde snel‐
heid. De meting is op elk moment
opnieuw te starten.Timer
Druk voor starten en stoppen op 9.
Druk voor resetten op [ en bevestig
de handeling.
Verkeersbordherkenning
Geeft de waargenomen verkeersbor‐
den tijdens het huidige traject weer
3 197.
Volgafstand
Geeft de afstand tot een rijdende
voorligger weer 3 176.
Lege pagina
Geeft een lege pagina zonder enige
informatie weer.
Menu Audio
In het hoofdscherm van de applicatie
Audio kunt u met { of } door de
radiozenders bladeren of naar de
volgende/vorige track van een USB-/
Bluetooth ®
-apparaat gaan dat op de
auto is aangesloten.
Druk op 9 om de app Audio te selec‐
teren en vervolgens op [ om het
Audio te openen. In het menu Audiokunt u zoeken naar muziek, favorie‐
ten selecteren of van audiobron
wisselen.
U sluit het menu Audio af door op 9
of ] te drukken.
Menu Telefoon
Druk op 9 om de app Telefoonte
selecteren en vervolgens op [ om het
menu Telefoon te openen. Als er
geen actieve oproep is, kunt u in het
menu Telefoon recente oproepen
bekijken, door contacten bladeren of
uit uw favorieten kiezen. Als er een actieve oproep is, kunt u de telefoononderdrukken of juist niet of naar de
handset of handsfree bediening over‐
schakelen.
U sluit het menu Telefoon af door op
9 of ] te drukken.
Menu Indeling
Druk tijdens het weergeven van
Displayonderwerpen op 9. Selecteer
Simpel , Standaard of Uitgebreid door
op 9 te drukken.
Infotainmentsysteem109Infotainmentsystee
mInleiding ..................................... 109
Algemene aanwijzingen ..........109
Antidiefstalfunctie ....................110
Overzicht bedieningselementen .............111
Gebruik .................................... 113
Basisbediening .......................... 117
Geluidsinstellingen ..................119
Volume-instellingen .................119
Systeeminstellingen ................121
Radio ......................................... 124
Gebruik .................................... 124
Zender zoeken ........................ 124
Radio Data System .................126
Digital Audio Broadcasting ......128
Externe apparaten .....................130
Algemene informatie ...............130
Audio afspelen ......................... 132
Afbeeldingen weergeven .........134
Films afspelen ......................... 135
Smartphone-applicaties gebruiken ................................ 137Spraakherkenning .....................138
Algemene informatie ...............138
Gebruik .................................... 138
Telefoon ..................................... 139
Algemene aanwijzingen ..........139
Bluetooth-verbinding ...............139
Noodoproep ............................. 142
Bediening ................................ 142
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur ...............146Inleiding
Algemene aanwijzingen
Het Infotainmentsysteem biedt u
eersteklas Infotainment voor in uw
auto.
Met de tunerfuncties kunt u naar een
groot aantal verschillende radiozen‐
ders luisteren.
U kunt externe gegevensopslagappa‐
raten als andere audiobronnen op het Infotainmentsysteem aansluiten, via
kabel of via Bluetooth.
Het infotainmentsysteem is uitgerust
met een telefoonaansluiting, waar‐
mee u uw mobiele telefoon comforta‐ bel en veilig in de auto kunt gebrui‐
ken.
U kunt ook specifieke smartphone-
apps via het Infotainmentsysteem
bedienen.
Optioneel kunt u het Infotainmentsys‐
teem bedienen met de knoppen op
het aanraakscherm of stuurwiel, of
door middel van spraakherkenning
(indien uw mobiele telefoon dit onder‐ steunt).
Infotainmentsysteem115
Audio
Selecteer Audio op het scherm om
het hoofdmenu van de laatst geselec‐ teerde audiomodus te openen.
Selecteer Geluidsbron op het scherm
om de bronnenlijst op te roepen.Om naar een andere audiomodus te
gaan: druk op een van de items in de
lijst.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van:
● Radiofuncties 3 124
● Externe apparaten ( USB,
Bluetooth , iPod , AUX ) 3 132
Galerie
Selecteer Galerie om de afbeelding
en het filmmenu te openen voor
bestanden die op een USB-apparaat
zijn opgeslagen.
Selecteer y of z om het afbeeldin‐
gen- of filmmenu weer te geven. Selecteer de gewenste afbeelding of
het filmbestand voor weergave op het display.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van:
● Afbeeldingsfuncties 3 134
● Filmfuncties 3 135
Telefoon
Voordat u de telefoonportal kunt
gebruiken, moet een verbinding tot
stand worden gebracht tussen het
infotainmentsysteem en de mobiele telefoon.
116InfotainmentsysteemVoor een gedetailleerde beschrijving
van het opzetten en het tot stand
brengen van een Bluetooth-verbin‐
ding tussen het infotainmentsysteem
en een mobiele telefoon 3 139.
Als de mobiele telefoon is verbonden,
selecteer dan Telefoon om het hoofd‐
menu van de telefoonportal weer te
geven.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de werking van de mobiele tele‐
foon via het infotainmentsysteem
3 142.
Projectie
Maak verbinding met uw smartphone
om specifieke apps van uw smart‐ phone op het infotainmentsysteem
weer te geven.
Selecteer Projectie om de weergave‐
functie te starten.
Afhankelijk van de smartphone die is
verbonden, verschijnt er een hoofd‐
menu met verschillende apps die u
kunt selecteren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 137.
Instellingen
Selecteer Instellingen om een menu
met de verschillende systeemgerela‐
teerde instellingen te openen, bijvoor‐ beeld om Akoestische feedback bij
aanraking te deactiveren.
OnStar
Selecteer OnStar om het OnStar-
menu te openen.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 97.
Infotainmentsysteem123Let op
Een Wi-Fi-verbinding is alleen
mogelijk als Wi-Fi is ingeschakeld.
Wi-Fi-netwerken
Selecteer Wi-Fi netwerken beheren
voor een lijst met beschikbare Wi-Fi-
netwerken.
Selecteer Ander netwerk toev. om
een nieuw netwerk te registreren.
Volg de instructies op het scherm en
voer de netwerknaam, het type bevei‐
liging en het wachtwoord in. Het
nieuwe netwerk verschijnt in de lijst.
Selecteer Vernieuwen om de
bestaande lijst opnieuw te laden.
Selecteer i voor meer informatie over
een netwerk.
Selecteer Verwijderen om een
netwerk uit de lijst te verwijderen.
Fabrieksinstellingen Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Instellingen . Blader door de
lijst en selecteer Fabrieksinstellingen
herstellen .Selecteer Voertuiginstellingen
resetten om alle persoonlijke instel‐
lingen te herstellen.
Selecteer Alle privégegevens wissen
om de gepaarde Bluetooth-apparaten
en alle bijbehorende gegevens te
verwijderen.
Selecteer Radio-instellingen
herstellen om de geluids- en volume-
instellingen te resetten, alle favorie‐
ten te verwijderen en de gekozen beltoon te wissen.
In elk van deze gevallen verschijnt er
een waarschuwing. Selecteer
Doorgaan om de instellingen te reset‐
ten.
Systeemversie
Open source-informatie
Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Instellingen . Blader door de
lijst en selecteer Software-informatie .
Selecteer Open source om de licen‐
tie-informatie voor de open source-
software weer te geven.Software-updates
Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Instellingen . Blader door de
lijst en selecteer Software-informatie .
Selecteer Software update om de
software te updaten. Voor een gede‐ tailleerde beschrijving over software-
updates 3 271.
Selecteer Voorkeuren voor updates
om een menu met nog meer instellin‐
gen te tonen.
Als Updates op de achtergrond
downloaden is ingeschakeld, worden
software-updates automatisch door
het systeem gedownload zonder dat
dit specifiek wordt aangegeven. Als
Updates op de achtergrond
downloaden is uitgeschakeld kan er
een bericht worden weergegeven,
voordat er een update wordt uitge‐
voerd. Schakel de functie naar wens
in of uit.
Voertuiginstellingen
Persoonlijke instellingen 3 93.
Infotainmentsysteem131Verbinding van apparaat verbreken
Ontkoppel het USB-apparaat door
een andere functie te selecteren en
dan het USB-opslagapparaat te
verwijderen.Voorzichtig
Koppel het toestel tijdens het
afspelen niet los. Hierdoor kan het toestel of het Infotainmentsysteem beschadigd raken.
USB automatisch starten
Standaard verschijnt het USB-audio‐ menu automatisch zodra een USB-
apparaat is aangesloten.
Indien gewenst kunt u deze functie
deactiveren.
Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Instellingen . Schuif naar
USB automatisch starten en druk op
de schermtoets naast de functie.
Druk nogmaals op de schermtoets
om de functie weer te activeren.
Bluetooth
Apparaten die de Bluetooth-muziek‐
profielen A2DP en AVRCP onder‐
steunen kunnen draadloos met het
Infotainmentsysteem worden verbon‐
den. Het infotainmentsysteem kan de muziekbestanden afspelen die op
deze apparaten staan.
Na het aansluiten op de USB-poort
kunnen diverse functies van de appa‐
raten worden bediend via de bedie‐
ningsorganen en menu's van het info‐
tainmentsysteem.
Een apparaat aansluiten en
loskoppelen
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het tot stand brengen van een
Bluetooth-verbinding 3 139.
Bluetooth-apparaten beheren
Selecteer Menu in het Bluetooth-
muziekmenu om het Bluetooth-audi‐
omenu op te roepen en selecteer het
tabblad Audio instelling . Selecteer
Bluetooth-apparaten beheren . De
Apparaten -lijst verschijnt.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 139.Bestandsindelingen en mappen
De maximale capaciteit van een door
het Infotainmentsysteem onder‐
steund apparaat is 5000 muziekbe‐
standen en 15 niveaus mappenstruc‐
tuur. Alleen apparaten met een
formattering in het FAT16 / FAT32-
bestandssysteem worden onder‐
steund.
Als de audio-metagegevens afbeel‐
dingen bevatten, verschijnen deze
afbeeldingen op het scherm.
Let op
Sommige bestanden worden
wellicht niet goed afgespeeld. Dit
wordt wellicht veroorzaakt door een
ander opnameformaat of de staat
van het bestand.
Bestanden van online-winkels met
digitaal rechtenbeheer (DRM)
kunnen niet worden afgespeeld.
Het infotainmentsysteem kan de
volgende audio-, afbeeldings- en film‐
bestanden op externe apparaten
afspelen/weergeven.
138InfotainmentsysteemOf houd p ingedrukt.
Het getoonde telefoonweergave‐
scherm is afhankelijk van uw smart‐
phone en de softwareversie.
Teruggaan naar het startscherm p indrukken.Spraakherkenning
Algemene informatie Via de spraakdoorschakel-toepas‐
sing van het Infotainmentsysteem
hebt u toegang tot de spraakherken‐
ningscommando's op uw smart‐
phone. Raadpleeg de gebruiksaan‐
wijzing van uw smartphone om te
controleren of uw smartphone deze
functie ondersteunt.
Om de spraakdoorschakel-toepas‐
sing te kunnen gebruiken, moet de
smartphone op het infotainmentsys‐
teem zijn aangesloten via een USB-
kabel 3 130 of via Bluetooth 3 139.
Gebruik Spraakherkenning activeren Houd w op het stuurwiel ingedrukt om
een spraakherkenningssessie te star‐
ten. Er verschijnt een spraakbestu‐
ringsbericht op het scherm.
Zodra er een pieptoon heeft geklon‐
ken kunt u een commando uitspre‐
ken. Raadpleeg voor informatie overondersteunde commando's de
gebruiksaanwijzing van uw smart‐
phone.
Volume van gesproken commando's
aanpassen
Draai aan m op het bedieningspaneel
of druk op de volumetoetsen achter
op het stuurwiel om het volume van
de gesproken instructies hoger of
lager te zetten.
Spraakherkenning deactiveren Druk op n op het stuurwiel. Het
spraakbesturingsbericht verdwijnt en
de spraakherkenningssessie wordt
beëindigd.
Infotainmentsysteem139Telefoon
Algemene aanwijzingen
De telefoonportal biedt u de mogelijk‐ heid om via een microfoon en de luid‐
sprekers van de auto telefoonge‐
sprekken te voeren en met het info‐
tainmentsysteem van de auto de
belangrijkste functies van de mobiele
telefoon te bedienen. Om de telefoon‐ portal te kunnen gebruiken, moet de
mobiele telefoon via Bluetooth met
het infotainmentsysteem verbonden
zijn.
Niet alle functies van de telefoon
worden door elke mobiele telefoon ondersteund. Welke telefoonfuncties
bruikbaar zijn, hangt af van de desbe‐ treffende mobiele telefoon en van de
netwerkprovider. Verdere informatie
hierover kunt u in de bedieningshand‐ leiding van uw mobiele telefoon
vinden. U kunt hierover ook informa‐
tie vragen bij uw netwerkprovider.Belangrijke informatie voor de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn er
veiligheidsvoorschriften en richtlij‐
nen opgesteld. Alvorens gebruik
te maken van de telefoonfunctie
dient u op de hoogte te zijn van de desbetreffende richtlijnen.
9 Waarschuwing
Het gebruik van de telefoon in
handsfree-modus tijdens het
rijden kan gevaarlijk zijn doordat
uw concentratie afneemt tijdens
het telefoneren. Parkeer uw auto
voordat u de telefoon in hands‐
free-modus gebruikt. Volg de
bepalingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in
sommige gebieden gelden op en
zet uw mobiele telefoon uit als
mobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
De telefoonportal is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
kunt u op internet op http://www.blue‐
tooth.com vinden
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een standaard voor het
draadloos verbinden van bijv.
mobiele telefoons, smartphones of
andere apparaten.
Het koppelen en verbinden van Blue‐
tooth-apparaten aan/met het Infotain‐ mentsysteem vindt plaats via het
menu Apparaten . Het koppelen
bestaat uit het uitwisselen van een pincode tussen het Bluetooth-appa‐
raat en het Infotainmentsysteem.