Page 5 of 285
Inleiding39Waarschuwing
Teksten met de vermelding
9 Waarschuwing wijzen op een
mogelijk gevaar voor ongelukken
of verwondingen. Het niet naleven
van deze richtlijnen kan tot
verwondingen leiden.
Voorzichtig
Teksten met de vermelding
Voorzichtig wijzen erop dat de
auto mogelijk beschadigd kan
raken. Het niet naleven van deze
richtlijnen kan tot beschadiging
van de auto leiden.
Symbolen
Verwijzingen naar andere pagina’s
worden aangeduid met 3. 3 betekent
“zie pagina”.
Paginaverwijzingen en lemma's in de
index verwijzen naar de ingespron‐
gen koppen in de inhoudsopgave.
De chronologische volgorde voor het
selecteren van menuopties bij de
persoonlijke instellingen wordt
aangeduid met I.
We wensen u vele uren autorijplezier. Uw Opel-team
Page 15 of 285
Kort en bondig13Achterruitsproeier
Hendel van u af duwen.
Er wordt sproeiervloeistof op de
achterruit gespoten en de ruitenwis‐
ser maakt enkele slagen.
Wis-/wasinstallatie achter 3 70.
Klimaatregeling
Verwarmbare achterruit
Ü indrukken om verwarming in te
schakelen.
Verwarmbare achterruit 3 36.
Buitenspiegelverwarming Met Ü schakelt u ook de verwarm‐
bare buitenspiegels in.
Buitenspiegelverwarming 3 34.
Ruiten ontwasemen en ontdooien
V indrukken.
Temperatuur en luchtverdeling
worden automatisch ingesteld, de
aanjager draait met een hoge snel‐
heid.
Verwarming achterruit Ü inschake‐
len.
Elektronische klimaatregeling 3 148.
Page 47 of 285
Stoelen, veiligheidssystemen45Driepuntsgordel
Omdoen
Gordel uit de oprolautomaat trekken,
zonder te verdraaien voor u langs
halen en de gesp in het slot steken.
Heupgordel tijdens het rijden van tijd
tot tijd strak trekken door aan de
schoudergordel te trekken.
Loszittende kleding belemmert het
strak trekken van de gordel. Geen
voorwerpen zoals handtassen of
mobiele telefoons tussen de gordel en uw lichaam leggen.
9 Waarschuwing
De gordel niet over harde of breek‐
bare voorwerpen in de zakken van
uw kleding laten lopen.
Gordelverklikker X, k 3 79.
Losmaken
Om de gordel los te maken, de rode
knop van het gordelslot indrukken.
Page 57 of 285

Stoelen, veiligheidssystemen55Inbouwposities kinderveiligheidssystemen
Toegestane opties voor het bevestigen van een kinderveiligheidssysteem met een driepuntsgordel
Gewichtsklasse
Op passagiersstoel
Op buitenste zitplaatsen
achterinOp middelste
zitplaats achteringeactiveerde airbaggedeactiveerde
airbagGroep 0: tot 10 kgXU 1,2U/L 3UGroep 0+: tot 13 kgXU1,2U/L 3UGroep I: 9 tot 18 kgXU1,2,4U/L 3,4U4Groep II: 15 tot 25 kgU1,2,4XU/L 3,4U4Groep III: 22 tot 36 kgU1,2,4XU/L 3,4U4U:universeel bruikbaar in combinatie met een driepuntsgordelL:geschikt voor bepaalde ISOFIX-kinderveiligheidssystemen uit de categorieën 'specifieke auto', 'beperkt' of 'semi-
universeel'. Het kinderveiligheidssysteem moet voor het specifieke voertuigtype zijn goedgekeurd (raadpleeg de
voertuigtypelijst van het kinderveiligheidssysteem)X:kinderveiligheidssystemen zijn in deze gewichtsgroep niet toegestaan1:zo ver als nodig de stoel naar voren brengen en de rugleuning naar een verticale stand brengen om ervoor te zorgen
dat de gordel naar voren loopt vanaf het bovenste verankeringspunt2:zo ver als nodig de stoel naar boven brengen en de rugleuning naar een verticale stand brengen om ervoor te zorgen
dat de gordel aan de kant van de gesp strak zit3:de betreffende voorstoel vóór het kinderveiligheidssysteem zo ver als nodig naar voren brengen4:de desbetreffende hoofdsteun verstellen of verwijderen, indien nodig
Page 59 of 285

Stoelen, veiligheidssystemen57IL:geschikt voor bepaalde ISOFIX-veiligheidssystemen uit de categorieën 'specifieke auto', 'beperkt' of 'semi-univer‐seel'. Het ISOFIX-veiligheidssysteem moet voor het specifieke voertuigtype zijn goedgekeurd (raadpleeg de voer‐
tuigtypelijst van het kinderveiligheidssysteem)IUF:geschikt voor voorwaarts gerichte ISOFIX-kinderveiligheidssystemen uit de universele categorie, goedgekeurd voor
deze gewichtsklasseX:geen ISOFIX kinderveiligheidssysteem goedgekeurd voor deze gewichtsklasse1:zo ver als nodig de stoel naar voren brengen en de rugleuning naar een verticale stand brengen om ervoor te zorgen dat de gordel naar voren loopt vanaf het bovenste verankeringspunt2:zo ver als nodig de stoel naar boven brengen en de rugleuning naar een verticale stand brengen om ervoor tezorgen dat de gordel aan de kant van de gesp strak zit3:de betreffende voorstoel vóór het kinderzitje zo ver als nodig naar voren zetten en de rugleuning zo ver als nodig
rechtop zetten4:de desbetreffende hoofdsteun verstellen of verwijderen, indien nodig
ISOFIX-maatklasse en zitgelegenheid
A - ISO/F3:voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kinderen met max. lengte in de gewichtsklasse 9 tot 18 kgB - ISO/F2:voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kgB1 - ISO/F2X:voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kgC - ISO/R3:achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kinderen met max. lengte in de gewichtsklasse tot
18 kgD - ISO/R2:achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse tot 18 kgE - ISO/R1:achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor jonge kinderen in de gewichtsklasse tot 13 kgF - ISO/L1:achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem, links (babyzitje)G - ISO/L2:achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem, rechts (babyzitje)
Page 71 of 285
Instrumenten en bedieningsorganen69In de stand AUTO registreert de
regensensor de hoeveelheid neer‐
slag op de voorruit en stuurt automa‐
tisch de wissnelheid van de voorrui‐
twisser aan.
Hendel omlaag in de stand 1x duwen
om wissers één slag te laten maken
wanneer de voorruitwisser uitgescha‐ keld is.
Niet inschakelen wanneer de voorruit
bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Instelbare gevoeligheid van de
regensensor
Wisserhendel in stand AUTO.
Draai aan het stelwiel om de gevoe‐
ligheid van de regensensor in te stel‐
len.
Lage gevoeligheid: draai het stelwiel
omlaag
Hoge gevoeligheid: draai het stelwiel
omhoog
Sensor vrijhouden van stof, vuil en ijs.
Voorruitsproeiers
Hendel naar u toe trekken. Er wordt
sproeiervloeistof op de voorruit
gespoten en de ruitenwisser maakt enkele slagen.
Sproeiervloeistof 3 227.
Page 72 of 285

70Instrumenten en bedieningsorganenWis- en wasinstallatieachterruit
Achterruitwisser
Verdraai de buitenste dop om de
achterruitwisser in te schakelen:
OFF:uitINT:onderbroken werkingON:continue werking
Niet inschakelen wanneer de achter‐
ruit bevroren is.
Uitschakelen in wasstraten.
Als de voorruitwisser aanstaat, wordt
de achterruitwisser bij het inschake‐ len van de achteruitversnelling auto‐
matisch ingeschakeld.
U kunt deze functie in- of uitschakelen in het menu Instellingen op het
Info-Display.
Persoonlijke instellingen 3 93.
Achterruitsproeier
Hendel van u af duwen.
Er wordt sproeiervloeistof op de
achterruit gespoten en de ruitenwis‐
ser maakt enkele slagen.
Als er een achteruitrijcamera is
aangebracht, wordt de sproeiervloei‐
stof ook op de camera gespoten.
Sproeiervloeistof 3 227.
Buitentemperatuur
Een dalende temperatuur wordt
onmiddellijk aangeduid, een stij‐
gende temperatuur met enige vertra‐
ging.
Als de buitentemperatuur tot 0,5 °C
daalt, verschijnt er een waarschu‐ wingsbericht op het Driver Informa‐
tion Center.
Page 94 of 285

92Instrumenten en bedieningsorganenwaarschuwingsfunctie voor
vermogensverlies in op Aan of
Uit .
● Radio uit bij : Op deze manier kan
er op energie van de hoogspan‐
ningsaccu worden bespaard.
Stel de waarde in voor de herin‐
nering die moet worden weerge‐
geven. U kunt het oplaadniveau
voor de hoogspanningsaccu voor
Radio uit bij instellen door op
Energie te tikken, dan op
Oplaadopties en dan op Radio uit
bij . Selecteer Uit, 2% , 4% , 6% ,
8% , 10% .Lage energiemodus
Op deze manier kan er op energie
van de hoogspanningsaccu worden
bespaard.
1. Houd m van het infotainmentsys‐
teem ingedrukt.
2. Tik Ja op het Info-Display aan. Het
scherm wordt uitgeschakeld.
3. Druk opnieuw op m om het display
in te schakelen.Boordinformatie
Meldingen worden weergegeven op
het Driver Information Center, in
sommige gevallen samen met een
geluidssignaal.
Druk op 9 op het stuurwiel om een
bericht te bevestigen.
Boord- en onderhoudsinformatie
De boordinformatie verschijnt in de
vorm van teksten. Volg de instructies
van deze teksten.
Sommige belangrijke gegevens
kunnen tevens op het Info-Display
worden weergegeven. Sommige
berichten verschijnen slechts enkele
seconden als pop-up.
Geluidssignalen Als er diverse waarschuwingen tege‐
lijkertijd verschijnen, klinkt er slechts
één geluidssignaal.
Bij het starten van het
aandrijvingssysteem of tijdens
het rijden
Het waarschuwingssignaal voor
veiligheidsgordels die niet zijn omge‐
daan, heeft voorrang boven alle
andere akoestische signalen.
● Wanneer de veiligheidsgordel niet wordt gedragen.
● Wanneer bij het wegrijden een van de portieren of de achterklep
niet goed gesloten is.
● Wanneer u met aangetrokken handrem een bepaalde snelheid
overschrijdt.
● Wanneer de afstand tot de voor‐ ligger te snel kleiner wordt.