
Instrumenten en bedieningsorganen79Actieradius totaal
Geeft het totale bereik weer dat met
de auto kan worden gereden.
Zuinig rijden 3 154.
Service-display Als het tijd is voor een onderhouds‐
beurt, wordt dit in het Driver Informa‐
tion Center aangegeven.
De eerste waarschuwing verschijnt
400 km voordat er een beurt moet
worden uitgevoerd en de tweede
waarschuwing verschijnt 80 km voor‐
dat er een beurt moet worden uitge‐
voerd. Het bericht verschijnt iedere
keer wanneer de auto wordt inge‐
schakeld.
U kunt het bericht annuleren of reset‐
ten. Reset het bericht pas na de
onderhoudsbeurt.
Driver Information Centre 3 84.
Controlelampjes
De beschreven controlelampjes zijn
niet in alle auto's aanwezig. Deze
beschrijving geldt voor alle instru‐ mentuitvoeringen. Afhankelijk van de
uitrusting kan de plaats van de
controlelampjes variëren. Bij inscha‐
keling van de auto lichten de meeste
controlelampjes korte tijd op bij wijze
van functietest.
Betekenis kleuren controlelampjes:Rood:gevaar, belangrijke herinne‐ ringGeel:waarschuwing, aanwijzing,
storingGroen:inschakelbevestigingBlauw:inschakelbevestigingWit:inschakelbevestiging,
systeem gereedControlelampjes 3 74.
Richtingaanwijzers O brandt of knippert groen.
Brandt korte tijd De parkeerlichten zijn ingeschakeld.
Knippert
Een richtingaanwijzer of de alarm‐
knipperlichten zijn geactiveerd.
Knippert snel: richtingaanwijzer of
bijbehorende zekering kapot.
Vervangen van lampen 3 231.
Zekeringen 3 235.
Richtingaanwijzers 3 106.
Gordelverklikker
Gordelverklikker op de
voorstoelen
X van de bestuurdersstoel brandt of
knippert rood op de instrumenten‐
groep.

Instrumenten en bedieningsorganen81Brandt bij ingeschakeld
aandrijvingssysteem
1. Zo spoedig mogelijk de verkeers‐ stroom verlaten zonder hierbij
andere weggebruikers te hinde‐
ren.
2. Stoppen, auto uitschakelen. 3. De hulp van een werkplaats inroe‐
pen.
Als u rijdt terwijl p brandt, kan de 12
V-accu leegraken.
Voertuig starten en stoppen 3 158.
Service-indicatie
6 brandt geel.
Storing in de auto. Onmiddellijk de hulp van een werkplaats inroepen.
Remsysteem R brandt rood.
Licht op wanneer de auto wordt inge‐
schakeld. Het remvloeistofpeil is te
laag of er is een ander probleem met
het remsysteem.
Remvloeistofpeil 3 228.9 Waarschuwing
Stoppen. De auto meteen stilzet‐
ten. De hulp van een werkplaats
inroepen.
Elektrische handrem
m brandt of knippert rood.
Brandt Elektrische handrem is aangetrokken
3 166.
Knippert Elektrische handrem is niet helemaal
aangetrokken of losgezet. Trap het
rempedaal in en probeer het systeem
te resetten door de elektrische hand‐
rem eerst los te zetten en daarna aan
te trekken. Blijft m knipperen, rijd dan
niet door en roep de hulp van een
werkplaats in.
Elektrische handrem defect j brandt of knippert geel.
Brandt
Elektrische handrem werkt niet opti‐maal 3 166.
Knippert Elektrische handrem staat in de servi‐
cemodus. Stop de auto, trek de elek‐
trische handrem aan en zet deze los
om de rem te resetten.9 Waarschuwing
Oorzaak van de storing onmiddel‐
lijk door een werkplaats laten
verhelpen. Parkeer niet op hellin‐
gen totdat de oorzaak van de
storing is verholpen.
Er kan een foutmelding op het Driver
Information Center verschijnen
3 84.
Antiblokkeersysteem (ABS)
u brandt geel.
Brandt na het inschakelen van de
auto enkele seconden. Het systeem
is na het doven van het controle‐
lampje klaar voor gebruik.

86Instrumenten en bedieningsorganen● Gemiddelde snelheid
● Timer
● Verkeersbordherkenning
● Afstand tot voorligger
● Lege pagina
Rit
De kilometerteller geeft de huidige
afstand en het huidige gemiddelde
energieverbruik weer sinds een
bepaalde reset.
De afstand geeft maximaal
99.999,9 km aan en begint dan weer
bij 0.
Het gemiddelde elektrische energie‐
verbruik geeft het gemiddelde kWh
per 100 km (kWh/100 km) bij bena‐
dering aan.
Houd 9 ingedrukt om te resetten.
Bandenspanning (kPa)
Controleert onderweg de banden‐
spanning van alle banden 3 244.
Gemiddelde snelheid
Weergave van de gemiddelde snel‐
heid. De meting is op elk moment
opnieuw te starten.Timer
Druk voor starten en stoppen op 9.
Druk voor resetten op [ en bevestig
de handeling.
Verkeersbordherkenning
Geeft de waargenomen verkeersbor‐
den tijdens het huidige traject weer
3 197.
Volgafstand
Geeft de afstand tot een rijdende
voorligger weer 3 176.
Lege pagina
Geeft een lege pagina zonder enige
informatie weer.
Menu Audio
In het hoofdscherm van de applicatie
Audio kunt u met { of } door de
radiozenders bladeren of naar de
volgende/vorige track van een USB-/
Bluetooth ®
-apparaat gaan dat op de
auto is aangesloten.
Druk op 9 om de app Audio te selec‐
teren en vervolgens op [ om het
Audio te openen. In het menu Audiokunt u zoeken naar muziek, favorie‐
ten selecteren of van audiobron
wisselen.
U sluit het menu Audio af door op 9
of ] te drukken.
Menu Telefoon
Druk op 9 om de app Telefoonte
selecteren en vervolgens op [ om het
menu Telefoon te openen. Als er
geen actieve oproep is, kunt u in het
menu Telefoon recente oproepen
bekijken, door contacten bladeren of
uit uw favorieten kiezen. Als er een actieve oproep is, kunt u de telefoononderdrukken of juist niet of naar de
handset of handsfree bediening over‐
schakelen.
U sluit het menu Telefoon af door op
9 of ] te drukken.
Menu Indeling
Druk tijdens het weergeven van
Displayonderwerpen op 9. Selecteer
Simpel , Standaard of Uitgebreid door
op 9 te drukken.

90Instrumenten en bedieningsorganenVerbruiksinformatie
U kunt Energiegegevens , Invloed op
actieradius sinds vorige volledige
oplaadcyclus en Efficiëntiegeschie‐
denis bekijken door op Energie te
tikken en dan op Informatie. Tik op
< of > om naar het volgende scherm
te gaan.
Energiegegevens
Op het Energiegegevens scherm
staat hoe de energie wordt gebruikt
sinds de laatste keer dat de hoog‐
spanningsaccu volledig werd opgela‐
den. Dit omvat Rijden en
accessoires , Klimaatinstellingen en
Accuconditionering . Het cirkeldia‐
gram geeft deze percentages aan.
Ook Verbruikte energie en Afgelegde
afstand worden op dit scherm
getoond.
Invloed op actieradius sinds vorige
volledige oplaadcyclus
Dit scherm geeft een schatting van de
factoren die van invloed zijn op het
energieverbruik sinds de laatste keer
dat de hoogspanningsaccu volledig
werd opgeladen. Er is een positieve
waarde vereist om de elektriciteits‐
classificatie van de auto halen.
● Rijtechniek omvat rijsnelheid,
accelereren en remmen.
● Terrein omvat wegdekomstan‐
digheden, zoals heuvels, regen
en sneeuw, en kunnen worden
beïnvloed door de wind en de
bandenspanning.
● Klimaatinstellingen geeft ook aan
hoe de verwarming en de aircon‐ ditioning worden gebruikt. Het
gebruik van instellingen die
alleen gebruikmaken van de
ventilator helpen de verliezen
door de klimaatregeling te beper‐
ken.
● Buitentemperatuur geeft ook het
effect aan die hete of koude lucht heeft op de aerodynamica van de auto.
De afzonderlijke factoren die van
invloed zijn op de actieradius van de
auto geven inzicht in de wijze waarop
het elektriciteitsverbruik per dag
verschilt, zelfs wanneer dezelfde
route wordt afgelegd.
Alle waarden worden na het volledig
opladen van de accu gereset en zijn
mogelijk pas stabiel nadat er 16 km
zijn gereden.

Instrumenten en bedieningsorganen91Efficiëntiegeschiedenis
De Efficiëntiegeschiedenis grafiek
geeft het gemiddelde energieverbruik gedurende de laatste 50 km aan.
De huidige balk geeft het gemiddelde verbruik voor de huidige 5 km aan.
Tik op Resetten om de geschiedenis
te wissen.
Oplaadopties
U kunt Oplaadopties bekijken en
veranderen door op Energie te tikken
en dan op Oplaadopties . Blader met
de pijlen door de lijst.
De volgende lijst met menuopties is mogelijk beschikbaar:
● Laadlimiet : Deze functie biedt de
mogelijkheid om een oplaadli‐
miet te selecteren die past bij de
capaciteit van het oplaadpunt.
● Weergegeven oplaadtijden :
Deze functie bepaalt hoe de
oplaadtijden worden weergege‐
ven op het statusscherm voor de
oplaadmodus.
● Laden op basis van locatie : Met
deze functie kunnen de laadin‐
stellingen worden herinnerd bij
de opgeslagen gps-coördinaten
voor de Thuis locatie.
Locatie-gebaseerd laden in
Tijdsgestuurde oplading 3 206.
● Opladen tot vertrektijd : Deze
functie laadt de auto tijdens de
nachtstroomtijden zo ver op dat
de accu op de vertrektijd volledig opgeladen is.
● Laden op basis van stroomtarief :
De auto schat de begintijd voor het opladen op basis van hetstroomtariefschema, het voor‐
keursstroomtarieven de gepro‐
grammeerde vertrektijd voor de
actuele dag van de week.
● Pop-up energie-overzicht : Stel
de pop-up-functie van de ener‐ giesamenvatting in op Aan of Uit.
● Feedback laadstatus : Stel de
feedback-functie van de laadsta‐
tus in op Claxonsignalen of Uit.
● Waarschuwing bij verlies
laadstroom : Met deze functie
klinkt er een waarschuwingssig‐
naal wanneer de auto wordt
opgeladen en vermogen verliest
bij de wandcontactdoos. Stel de

96Instrumenten en bedieningsorganenPassieve portierontgrendeling:
Verandert de configuratie om
alleen het bestuurdersportier of
de hele auto te ontgrendelen.
Vergr. op afstand ontgrendel portier. : Activeert of deactiveert
de passieve vergrendelingsfunc‐
tie. Met deze functie wordt de
auto na enkele seconden auto‐
matisch vergrendeld als alle
portieren zijn gesloten en een
elektronische sleutel uit de auto
is verwijderd.
Stoelverwarming starten op
afstand : Schakelt de stoelver‐
warmingen automatisch in of uit bij het starten op afstand.
Passieve portierontgrendeling :
Verandert de configuratie om
alleen het bestuurdersportier of
de hele auto te ontgrendelen.
Passieve portiervergrendeling :
Activeert of deactiveert de
passieve vergrendelingsfunctie.
Met deze functie wordt de auto
na enkele seconden automatisch vergrendeld als alle portieren zijn gesloten en een elektronische
sleutel uit de auto is verwijderd.Waarschuwing afstandsbedie‐
ning in voertuig : Activeert of
deactiveert de waarschuwings‐
geluid wanneer de elektronische
sleutel in de auto blijft.
Apparaten
Externe apparaten 3 130.
Externe toegang tot apparaat
Externe functie smartphone 3 28.
Apple CarPlay
Smartphone-applicaties gebruiken
3 137.
Android Auto
Smartphone-applicaties gebruiken 3 137.
KeyPass
Externe functie smartphone 3 28.
USB automatisch starten
Externe apparaten 3 130.
Wi-Fi
Systeeminstellingen 3 121.
Displayinstellingen
Systeeminstellingen 3 121.Camera achterzijde
Symbolen : Schakelt de symbolen in
of uit.
Richtlijnen : Activeert of deactiveert de
geleidelijnen.
Fabrieksinstellingen herstellen
Voertuiginstellingen resetten : stelt
alle functies opnieuw in op de stan‐ daardinstellingen.
Alle privégegevens wissen : Wist alle
persoonsgebonden gegevens uit de auto.
Radio-instellingen herstellen : Zet alle
radio-instellingen terug op de stan‐
daardwaarden.
Systeeminstellingen 3 121.
Akoestische feedback bij aanraking
Gebruik 3 113.
Tekst scrollen
Systeeminstellingen 3 121.
Software-informatie
Systeeminstellingen 3 121.

Infotainmentsysteem123Let op
Een Wi-Fi-verbinding is alleen
mogelijk als Wi-Fi is ingeschakeld.
Wi-Fi-netwerken
Selecteer Wi-Fi netwerken beheren
voor een lijst met beschikbare Wi-Fi-
netwerken.
Selecteer Ander netwerk toev. om
een nieuw netwerk te registreren.
Volg de instructies op het scherm en
voer de netwerknaam, het type bevei‐
liging en het wachtwoord in. Het
nieuwe netwerk verschijnt in de lijst.
Selecteer Vernieuwen om de
bestaande lijst opnieuw te laden.
Selecteer i voor meer informatie over
een netwerk.
Selecteer Verwijderen om een
netwerk uit de lijst te verwijderen.
Fabrieksinstellingen Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Instellingen . Blader door de
lijst en selecteer Fabrieksinstellingen
herstellen .Selecteer Voertuiginstellingen
resetten om alle persoonlijke instel‐
lingen te herstellen.
Selecteer Alle privégegevens wissen
om de gepaarde Bluetooth-apparaten
en alle bijbehorende gegevens te
verwijderen.
Selecteer Radio-instellingen
herstellen om de geluids- en volume-
instellingen te resetten, alle favorie‐
ten te verwijderen en de gekozen beltoon te wissen.
In elk van deze gevallen verschijnt er
een waarschuwing. Selecteer
Doorgaan om de instellingen te reset‐
ten.
Systeemversie
Open source-informatie
Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Instellingen . Blader door de
lijst en selecteer Software-informatie .
Selecteer Open source om de licen‐
tie-informatie voor de open source-
software weer te geven.Software-updates
Druk op p en selecteer 1 linksboven
in het scherm om het overzichts‐
scherm met de applicaties op te
roepen.
Selecteer Instellingen . Blader door de
lijst en selecteer Software-informatie .
Selecteer Software update om de
software te updaten. Voor een gede‐ tailleerde beschrijving over software-
updates 3 271.
Selecteer Voorkeuren voor updates
om een menu met nog meer instellin‐
gen te tonen.
Als Updates op de achtergrond
downloaden is ingeschakeld, worden
software-updates automatisch door
het systeem gedownload zonder dat
dit specifiek wordt aangegeven. Als
Updates op de achtergrond
downloaden is uitgeschakeld kan er
een bericht worden weergegeven,
voordat er een update wordt uitge‐
voerd. Schakel de functie naar wens
in of uit.
Voertuiginstellingen
Persoonlijke instellingen 3 93.

170Rijden en bediening
ESC is bedrijfsklaar zodra het contro‐lelampje b dooft.
Wanneer ESC werkt, knippert b.
9 Waarschuwing
Laat u door dit speciale veilig‐
heidssysteem niet verleiden tot
een roekeloze rijstijl.
Snelheid aan de staat van het
wegdek aanpassen.
Controlelampje b 3 82.
Uitschakelen
Voor ritten met optimaal vermogen is
ESC uit te schakelen:
Houd b ingedrukt totdat k en a
oplichten.
U kunt de ESC weer activeren door nogmaals op de toets b te drukken.
Bij het activeren van ESC bij cruise‐ control wordt de cruisecontrol auto‐
matisch uitgeschakeld. Druk op de
toets cruisecontrol om deze weer in te
schakelen als het wegdek dat toelaat.
Cruisecontrol 3 171.
Storing
Bij een storing in het systeem licht het controlelampje b ononderbroken op
en verschijnt er een bericht in het Driver Information Center. Het
systeem is buiten werking.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Terugzetten
Als b oplicht en blijft branden, reset u
het systeem als volgt:
1. Rem de auto af.
2. Schakel de auto uit en wacht 15 seconden.
3. Schakel de auto in. Neem contact op met een werk‐
plaats als b oplicht en blijft bran‐
den.