3
.
.
Rijadviezen 94
Starten/afzetten van de motor met
de sleutel
9
6
Starten/afzetten van de motor met
de Keyless entry and start
9
7
Parkeerrem
100
Handgeschakelde 5-versnellingsbak
1
00
Handgeschakelde 6-versnellingsbak
1
00
Automatische transmissie (EAT6)
1
01
Elektronisch gestuurde versnellingsbak
(ETG)
103
Schakelindicator
1
06
Hill Start Assist
1
07
Stop & Start
1
07
Snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviesfunctie
110
Snelheidsbegrenzer
113
Snelheidsregelaar
114
Waarschuwing kans op aanrijding
en Active Safety Brake
1
17
Vermoeidheidsherkenningssysteem
120
Lane Departure Warning System
1
22
Dodehoekbewaking
123
Parkeerhulp
125
Achteruitrijcamera
1
27
Park Assist
1
27
Controlesysteem bandenspanning
1
32Geschikte brandstoffen 1
36
Brandstoftank 1 37
Tankbeveiliging (diesel)
1
38
Sneeuwkettingen
1
38
Sneeuwschermen
139
Trekhaak
1
40
Ec o - mode
14
0
Ruitenwisserblad vervangen
1
41
Allesdragers
142
Onder de motorkap
1
43
M otoren
14
4
Niveaus controleren
1
44
Controles
147
AdBlue
® (BlueHDi-motoren) 1 49
Onderhoudstips 1 52
Brandstoftank leeg (diesel)
1
53
Bandenreparatieset
153
Reservewiel
157
Een lamp vervangen
1
61
Een zekering vervangen
1
66
12 V-accu
1
71
Slepen
174Eigenschappen van de motoren
en aanhangergewichten
1
76
Afmetingen
179
Identificatiemarkeringen 179
RijdenPraktische informatie
In geval van pech Technische gegevens
Trefwoordenregister
bit.ly/helpPSA
Audio en datacommunicatie
CITROËN Connect Nav
CITROËN Connect Radio
.
Inhoudsopgave
5
Aan de zijkant geplaatste rij
schakelaarsSchakelaars in het midden
Elektrisch kinderslot
Alarmlampje
Elektrisch verstelbare
buitenspiegels
Handmatige hoogteverstelling
koplampen
4
Bediening audiosysteem
5
Geluidssignaal
Voorruit ontwasemen/ontdooien
Ontwasemen/ontdooien
achterruit
Vergrendelen/ontgrendelen
vanaf de binnenkant
Uitschakelen van de
verwarming/ventilatie en
airconditioning
Inschakelen van Park Assist.Alarmknipperlichten
Starten – afzetten van de motor
START/STOP
Grip control
.
Overzicht
24
Tijdens het rijden wordt de melding elke dertig
seconden weergegeven zolang de storing in de SCR-
emissieregeling niet is verholpen.
De waarschuwing wordt opnieuw weergegeven zodra
het contact wordt aangezet.
Neem zo snel mogelijk contact op met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Als u dit niet doet, kan de motor niet meer worden
gestart.
Starten geblokkeerdU hebt de limiet van de toegestane
rijfase overschreden: het
startblokkerringssysteem voorkomt dat de
motor opnieuw wordt gestart.
Neem verplicht contact op met het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om
de motor weer te kunnen starten.
Tijdens de toegestane rijfase (tussen 1100
en 0 km)
Als een storing in het SCR-systeem is
bevestigd (na 50 km) en de storingsmelding
permanent wordt weergegeven, gaan deze
waarschuwingslampjes branden en gaat het
waarschuwingslampje AdBlue knipperen in
combinatie met een geluidssignaal en een
melding (bijv.: "NO START IN 300 km" of
"Storing emissieregeling: Starten verboden
binnen 300 km") die aangeeft hoeveel
kilometer of mijl u nog kunt rijden met de
resterende hoeveelheid additief.
Elke keer dat het contact wordt aangezet,
gaan deze waarschuwingslampjes branden
en knippert het waarschuwingslampje AdBlue
in combinatie met een geluidssignaal en de
melding "NO START IN 0 km" of "Storing
emissieregeling: Starten verboden".
Touchscreen
Het touchscreen heeft de volgende functies:
- b ediening van de ver warming/
airconditioning,
-
t
oegang tot de configuratiemenu's van de
functies en de systemen van de auto,
-
b
ediening van het audiosysteem, de
telefoon en weergave van de bijbehorende
informatie,
en, afhankelijk van de uitvoering:
-
d
e weergave van de
waarschuwingsmeldingen en de grafische
weergave van de parkeerhulp,
-
d
e permanente weergave van de tijd en de
buitentemperatuur (er verschijnt een blauw
lampje bij kans op gladheid),
-
t
oegang tot de internetdiensten en
bediening van het navigatiesysteem en
weergave van de bijbehorende informatie. Uit veiligheidsoverwegingen moet
de bestuurder handelingen die veel
aandacht vergen altijd bij stilstaande
auto uitvoeren.
Bepaalde functies zijn niet beschikbaar
als de auto rijdt.
Aanbevelingen
Het touchscreen is een capacitief scherm.
Het kan bij alle temperaturen worden gebruikt.
Houd geen puntige voorwerpen tegen het
touchscreen.
Raak het touchscreen niet aan met vochtige
vingers.
Gebruik een schone en zachte doek om het
touchscreen te reinigen.
Touchscreen
Gebruik de knoppen aan weerszijden van
het touchscreen om de menu's te openen en
druk ver volgens op de op het touchscreen
weergegeven knoppen.
Bepaalde functies kunnen op 1 pagina of op 2
pagina's worden weergegeven.
Druk op OFF/ON om een functie in of uit te
schakelen.
Druk op het pictogram van de functie om een
instelling (verlichtingsduur enz.) te wijzigen of
aanvullende informatie te bekijken.
Instrumentenpaneel
25
Radio Media.
Zie rubriek "Audio en datacommunicatie".
Mirror Screen of Online navigatie*.
Zie rubriek "Audio en
datacommunicatie".
Airconditioning.
Hiermee kunnen onder andere de
temperatuur en de aanjagersnelheid
worden ingesteld.Raadpleeg de desbetreffende rubrieken
voor meer informatie over de Ver war ming
,
Handbediende airconditioning en
Automatische airconditioning .
Telefoon.
Zie rubriek "Audio en datacommunicatie".
Toepassingen.
Hiermee kunnen de beschikbare online
services worden weergegeven.
Zie rubriek "Audio en datacommunicatie".
Voertuig of Rijden*.
Hiermee kunnen bepaalde functies worden
geactiveerd, gedeactiveerd en geconfigureerd.
De via dit menu beschikbare functies zijn
verdeeld onder twee tabbladen: " Overige
instellingen " en "Snelkoppelingen ".
Volumeregeling/onderbreken van
het geluid.
Zie de rubriek 'Audio en
datacommunicatie'.
Druk met drie vingers op het touchscreen
om de menucarrousel weer te geven.
Bovenste balk
* Afhankelijk van de uitvoering. -
T
oegang tot de Instellingen.
Als gedurende enkele seconden geen
handelingen op de secundaire pagina
worden uitgevoerd, wordt automatisch de
hoofdpagina weer weergegeven.
Gebruik deze knop om uw keuze te
bevestigen.
Druk op deze knop om terug te
keren naar de vorige pagina.
Menu's
* Afhankelijk van de uitvoering. Bepaalde gegevens worden permanent
weergegeven in de bovenste balk van het
touchscreen:
-
B
asisinformatie van de airconditioning
en toegang tot een snelmenu (uitsluitend
instellen van de temperatuur en de
aanjagersnelheid).
-
B
asisinformatie van de menu's Radio
Media en Telefoon , en navigatie-
aanwijzingen*.
-
Z
one voor notificaties (SMS en e-mail)*.
1
Instrumentenpaneel
27
Configuratie
De via dit menu toegankelijke
functies zijn in de volgende tabel
weergegeven. Sommige instellingen
zijn toegankelijk vanaf een
secundaire pagina.
To e t s Aanwijzingen
Thema.
Audio-instellingen.
Scherm uitschakelen.
Systeeminformatie.
Ta l e n .
Instellen van datum en tijd.
Instellen van de
scherminstellingen (tekst
scrollen, animaties enz.) en de
helderheid.
Selecteren en configureren van
de drie gebruikersprofielen.
CITROËN Connect Nav
To e t sAanwijzingen
Uitschakelen van het scherm.
Instellen van de lichtsterkte.
Selecteren en configureren van
de drie gebruikersprofielen.
Keuze van de eenheden:
-
t
emperatuur (°Celsius of
°Fahrenheit),
-
a
fstand en brandstofverbruik
(l/100
km, mpg of km/l).
Thema.
Ta l e n .
Instellen van de
scherminstellingen (tekst
scrollen, animaties enz.) en de
helderheid.
Instellen van datum en tijd.
CITROËN Connect RadioBoordcomputer
Geeft informatie over de actuele rit (actieradius,
brandstofverbruik, gemiddelde snelheid enz.).
De informatie is toegankelijk via het
touchscreen.
Weergave van informatie op
het touchscreen
F Selecteer in het menu "Connect-App " het tabblad
" Voertuig-app " en daarna
" Boordcomputer ".
De informatie van de boordcomputer wordt
weergegeven op de pagina.
F
D
ruk op een van de toetsen om het
gewenste tabblad te bekijken.
Druk voor een tijdelijke weergave in een
specifiek venster op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar om de informatie
te bekijken en de verschillende tabbladen
weer te geven.
-
A
ctuele informatie:
•
de
resterende actieradius,
•
a
ctueel brandstofverbruik,
•
d
e Stop & Start-teller.
1
Instrumentenpaneel
57
12 V-aansluiting
F Open, als u een 12 V-accessoire (max. vermogen: 120 W) wilt aansluiten, het kapje
en sluit een geschikte adapter aan.
Houd rekening met het maximale
vermogen van de aansluiting (anders is er
kans op beschadiging van uw accessoire).
Het aansluiten van elektrische apparatuur
die niet door CITROËN is goedgekeurd,
zoals een lader met USB-aansluitingen,
kan leiden tot storingen in de werking
van de elektrische componenten van de
auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
USB-aansluiting
Op de middenconsole bevindt zich een USB-
aansluiting.
Hierop kunt u draagbare apparatuur of een
USB-stick aansluiten.
Via deze aansluiting kunt u de audiobestanden
op uw draagbare apparatuur beluisteren via de
luidsprekers van het audiosysteem.
U kunt deze bestanden beheren met
de knoppen op het stuur wiel of op het
touchscreen.
Tijdens het gebruik van de USB-
aansluiting wordt de draagbare apparatuur
automatisch opgeladen.
Er wordt een melding weergegeven als
het stroomverbruik van de draagbare
apparatuur hoger is dan de door de auto
geleverde stroomsterkte.
AUX-aansluiting (JACK)
Hierop kunt u draagbare apparatuur aansluiten
om muziekbestanden via de geluidsinstallatie
van de auto te kunnen beluisteren.
De muziekbestanden worden beheerd via het
draagbare apparaat.Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de Audio en
datacommunicatie en in het bijzonder
over het gebruik van deze voorziening.
3
Ergonomie en comfort
97
Laat de motor bij gematigde temperaturen
niet stationair warmdraaien, maar rijd zo
snel mogelijk weg zonder de motor veel
toeren te laten draaien.
Laat de motor nooit stationair draaien
in een slecht geventileerde, afgesloten
ruimte: verbrandingsmotoren stoten giftige
uitlaatgassen uit, zoals koolmonoxide.
Kans op vergiftiging met dodelijke afloop!
Laat onder extreem koude
omstandigheden (temperaturen lager
dan -23°C) de motor gedurende vier
minuten stationair draaien alvorens weg
te rijden. Deze handelswijze komt de
goede werking en de duurzaamheid van
de mechanische onderdelen van de auto,
motor en versnellingsbak ten goede.
Motor afzetten
F Breng de auto tot stilstand.
F D raai bij een stationaire motor de sleutel
naar stand 1 .
F
V
er wijder de sleutel uit het contactslot.
F
D
raai om het stuurslot te vergrendelen aan
het stuur wiel tot het blokkeert. Zet de voor wielen in de rechtuitstand
alvorens de motor af te zetten.Dit
vergemakkelijkt het ontgrendelen van het
stuurslot.
F
C
ontroleer of de parkeerrem correct is
aangetrokken, met name als de auto op een
helling staat.
Zet nooit het contact af voordat de
auto volledig tot stilstand is gekomen.
Als de motor wordt afgezet, worden
ook de rembekrachtiging en de
stuurbekrachtiging uitgeschakeld: u zou
dan de controle over de auto kunnen
verliezen.
Als u de auto verlaat, neem dan de sleutel
mee en vergrendel de auto.
Eco-mode
Na het afzetten van de motor (stand 1- Stop )
kunt u nog gedurende maximaal 30 minuten
gebruikmaken van een aantal functies,
zoals het audio- en telematicasysteem, de
ruitenwissers, het dimlicht en de plafonniers.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de Eco-mode .Sleutel vergeten
Als de sleutel onbedoeld in de stand 2
(Contact)
van het contactslot blijft staan,
zal het contact na een uur automatisch
worden afgezet.
Draai de sleutel in de stand 1 (Stop)
en ver volgens opnieuw in de stand 2
(Contact) om het contact weer aan te
zetten.
Starten/afzetten van de
motor met de Keyless
entry and start
Starten van de motor
F Zorg er voor dat de elektronische sleutel zich in het interieur van de auto, binnen de detectiezone,
bevindt.
F
Z
et bij een handgeschakelde versnellingsbak
de versnellingshendel in de neutraalstand en trap
vervolgens het koppelingspedaal volledig in.
6
Rijden
99
Contact aanzetten (zonder
te starten)
F Druk op de toets "START/STOP": de verlichting
en lampjes van het instrumentenpaneel gaan
branden zonder dat de motor wordt gestart.
F Druk nogmaals op de knop om het contact af te zetten en de auto te kunnen
vergrendelen.
Als het contact aanstaat, gaat het systeem
na een bepaalde tijd automatisch over op
de eco-mode om de laadtoestand van de
accu op peil te houden.
Sleutel niet herkend
Noodprocedure voor het starten
Onder de hendel van de parkeerrem bevindt
zich een noodsleutellezer, zodat de motor
gestart kan worden als het systeem de sleutel
niet herkent in de detectiezone of als de batterij
van de elektronische sleutel leeg is.
F
H
oud de afstandsbediening tegen de lezer.
F
Z
et bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel
in de neutraalstand en trap het
koppelingspedaal volledig in.
F
S
electeer bij een auto met een
automatische transmissie de stand P en
trap ver volgens het rempedaal stevig in.
F
S
electeer bij een auto met een elektronisch
gestuurde versnellingsbak de stand N en
trap ver volgens het rempedaal stevig in.
F
D
ruk op de knop " START/STOP".
De motor wordt gestart.
Noodprocedure voor het afzetten van de motor
Noodprocedure voor het
uitschakelen van de motor
Wanneer de elektronische sleutel van het
Keyless entry en start-systeem in de auto ligt,
kan door op op de knop " START/STOP" te
drukken, zonder de pedalen in te trappen,
het contact worden aangezet.
U kunt dan ook de verschillende accessoires
activeren (audiosysteem, verlichting, enz.). Als de elektronische sleutel niet wordt
gedetecteerd of zich niet meer in het
detectiegebied bevindt, wordt er een melding
op het touchscreen weergegeven als een
portier wordt gesloten of bij een poging om de
motor af te zetten.
F
H
oud om het afzetten van de motor te
bevestigen de knop " START/STOP"
ongeveer drie seconden ingedrukt.
Als de elektronische sleutel niet werkt, neem
dan contact op met het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Uitsluitend in noodgevallen kan de motor
geforceerd worden afgezet (zelfs tijdens het
rijden).
Houd de knop " START/STOP" ongeveer drie
seconden ingedrukt.
In dat geval wordt het stuurslot ingeschakeld
zodra de auto stilstaat.
6
Rijden