48
Dankzij een sensor die de hoeveelheid licht die
vanaf de achterzijde van de auto op de spiegel
valt meet, gaat de binnenspiegel geleidelijk en
automatisch over van de dag- in de nachtstand.Zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld, wordt de spiegel in de
dagstand gezet voor een maximaal zicht
naar achteren.
Ventilatie
Luchttoevoer
De lucht in het interieur, die overigens wordt
gefilterd, wordt van buitenaf toegevoerd via het
luchtrooster onder de voorruit, of is lucht die in
het interieur wordt gerecirculeerd.
Luchtbehandeling
De toegevoerde lucht kan afhankelijk van de
instellingen van de bestuurder via verschillende
routes worden aangevoerd:
-
r
echtstreekse toevoer naar het interieur
(toevoer van buitenlucht),
-
t
oevoer via het verwarmingscircuit,
-
t
oevoer via het circuit van de
airconditioning.
Bedieningsmodule
Dit systeem wordt bediend via het
menu " Airconditioning " in het
touchscreen A .
Luchtverdeling
De toetsen voor de ontwaseming/ontdooiing
van de voorruit en van de achteruitver warming
bevinden zich onder het touchscreen.
1.Uitstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de voorruit.
2. Uitstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de zijruiten vóór.
3. Verstelbaar zijventilatierooster (uitsluitend
aan bestuurderszijde).
4. Verstelbare middelste ventilatieroosters.
5. Uitstroomopeningen voetenruimte
voorpassagiers.
6. Uitstroomopeningen voetenruimte
achterpassagiers.
Ergonomie en comfort
49
Gebruiksadviezen voor ventilatie en airconditioning
Neem voor een optimale werking van de
verwarming, ventilatie en airconditioning de
volgende gebruiksadviezen in acht:
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige
verdeling van de lucht naar het
interieur de uitstroomopening
onder de voorruit, de verschillende
luchtkanalen, ventilatieroosters en
overige uitstroomopeningen alsmede de
ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven.
F
D
ek de zonnesensor op het dashboard
niet af; deze wordt gebruikt voor
het regelen van het automatische
airconditioningssysteem.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot
twee keer per maand vijf tot tien minuten
aan om het systeem in per fecte staat te
houden.
F
D
e filterelementen regelmatig vervangen.
Wij raden u een gecombineerd
interieur filter aan. Dankzij het
toegevoegde speciale actieve middel
draagt het bij tot een gezuiverde lucht
voor de inzittenden en een schoon
interieur (vermindering van allergische
reacties, stank en vetaanslag).
F
L
aat de airconditioning controleren
volgens de aanbevelingen in het
garantie- en onderhoudsboekje, om het
systeem in per fecte staat te houden. F
G ebruik de airconditioning niet als deze
niet koelt en raadpleeg het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor
(trekken van een aanhanger op een steile
helling bij een hoge buitentemperatuur)
kan de airconditioning tijdelijk worden
uitgeschakeld voor een optimale trekkracht
van de motor.
Om te voorkomen dat de ruiten beslaan en
de luchtkwaliteit in het interieur achteruit
gaat:
-
r
ijd niet te lang met uitgeschakelde
ventilatie.
-
h
oud de luchtrecirculatie niet langere tijd
ingeschakeld.
Als de binnentemperatuur zeer
hoog is wanneer de auto lang in
de zon heeft gestaan, moet u het
passagierscompartiment kort ventileren.
Zorg er voor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat de
lucht in het interieur goed ver verst wordt.
Condensvorming door de airconditioning
kan ertoe leiden dat zich een klein plasje
water onder de auto vormt. Dit is een
normaal verschijnsel.
Stop & Star t
De verwarmings- en
airconditioningssystemen werken alleen
als de motor draait.
Schakel tijdelijk de Stop & Start-functie uit
om een comfortabele temperatuur in het
interieur te behouden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het Stop & Star t -
systeem.
3
Ergonomie en comfort
147
Niveau AdBlue
Er verschijnt een waarschuwing zodra het
reserveniveau is bereikt.
Om te voorkomen dat de auto niet meer kan
starten – conform de voorschriften – dient u het
reser voir bij te vullen met AdBlue.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over AdBlue
®, het SCR-
systeem en in het bijzonder het bijvullen ervan.
Controles
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, het
onderhoudsschema van de fabrikant dat betrekking
heeft op de motoruitvoering van uw auto voor het
controleren van bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door
het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
12 V-accu
De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om regelmatig
te controleren of de accupoolklemmen
goed vastzitten (bij uitvoeringen zonder
snelsluiting voor de accupoolklemmen) en
of de aansluitingen schoon zijn.
Raadpleeg voordat u werkzaamheden
uitvoert aan de 12 V-accu de desbetreffende
rubriek voor meer informatie en de te nemen
voorzorgsmaatregelen.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12
V- loodac c u.
Deze accu mag uitsluitend worden
vervangen door het CITROËN-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
Luchtfilter
Als de omgeving (veel stof...) en
het gebruik (veel stadsverkeer...)
daartoe aanleiding geven, moeten
het twee keer zo vaak worden
vervangen .
Interieurfilter
Als de omgeving (veel stof...) en
het gebruik (veel stadsverkeer...)
daartoe aanleiding geven, moeten
het twee keer zo vaak worden
vervangen.
Een verstopt interieur filter kan de
prestaties van de airconditioning verstoren
en onaangename geuren veroorzaken.
Oliefilter
Laat bij het olie ver versen tevens het
oliefilter vervangen.
Roetfilter (Diesel)
Als het roetfilter ver vuild begint te
raken, wordt u hierop geattendeerd
door het blijven branden van dit
lampje in combinatie met een
waarschuwingsmelding.
7
Praktische informatie
148
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra
de omstandigheden het toelaten, met een
snelheid van minimaal 60 km/h rijden tot
het lampje dooft.
Als het lampje blijft branden is het
minimum brandstofadditiefniveau
bereikt: raadpleeg de paragraaf "Niveau
brandstofadditief".
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de Niveaus
controleren , in het bijzonder van het
additiefniveau.
Bij een nieuwe auto kunt u de eerste paar
keer dat het roetfilter geregenereerd wordt
een brandlucht ruiken; dit is volkomen
normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid wordt
gereden of de motor langdurig stationair
draait, kan bij gasgeven soms waterdamp
uit de uitlaat komen. Dit heeft geen invloed
op de prestaties en heeft geen gevolgen
voor het milieu.
Handgeschakelde versnellingsbak
De versnellingsbak is onderhoudsvrij
(olie verversen niet noodzakelijk).
Automatische transmissie
De transmissie is onderhoudsvrij
(olie verversen niet noodzakelijk).
Elektronisch gestuurde
versnellingsbak
De elektronisch gestuurde
versnellingsbak is onderhoudsvrij
(olie verversen niet noodzakelijk).
Remblokken
De slijtage van de remblokken is
sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral
bij stadsverkeer en veel korte ritten.
Hierdoor kan het noodzakelijk blijken
om de remblokken vaker, tussen
twee onderhoudscontroles door, te
laten controleren.
Als het remsysteem vrij is van lekkages, duidt
een te laag remvloeistofniveau erop dat de
remblokken versleten zijn.
Slijtage remschijven/
remtrommels
Raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
voor informatie over het controleren
van de slijtage van de remschijven/
remtrommels.
Parkeerrem
Als de parkeerrem een te grote
slag heeft of als het systeem
minder goed werkt, moet de
parkeerrem, zelfs tussen twee
onderhoudsbeurten door, worden
afgesteld.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Gebruik uitsluitend door CITROËN
aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke organen
als het remsysteem te optimaliseren,
selecteert en biedt CITROËN specifieke
producten aan.
Na het wassen kan er zich een laagje
vocht of onder winterse omstandigheden
ijs vormen op de remschijven en
remblokken: de remwerking kan daardoor
afnemen. Rem een paar keer lichtjes om
de remmen vocht- en ijsvrij te maken.
Praktische informatie
184
Portieren sluiten ........................................ 34, 39
Profielen .................................................... 31, 16
Pyrotechnische gordelspanners
.....................77
RRadio .............................................. 23, 25 , 6 -7 , 9
Radiozender ....................................... 2
3 -24, 6 -7
RDS
................
....................................... 23 -24, 7
Regeling luchtopbrengst ~ Aanjager, regeling
.................................. 50-53
Regeling luchtverdeling ~ Luchtverdeling ....50 -53Regelmatige controles ~ Controles .......14 7-148
Regelmatig onderhoud ..................................... 6
R
egeneratie roetfilter
.................................... 14
7
Reinigen (adviezen)
...................................... 15
2
Remblokken
.................................................. 148
Remlichten
...............................
.....................16 4
Remmen
.................................................... 9, 148
Remschijven .................................................. 148
Reservewiel
........................... 15 4, 157-15 8 , 18 0
Reservoir ruitensproeiers ~ Ruitensproeierreservoir
..............................14 6
Resetten bandenspanningscontrolesysteem ....13 3Richtingaanwijzers ............62, 64, 162-16 4 , 163
Rijadviezen .............................. .................94-95
Roetfilter
...............................
..................14 6 -147
Ruitbediening
...............................
...................41
Ruitensproeier achter
..................................... 66
Ruitensproeiers vóór ....................................... 67
Ruitenwisser achter
........................................ 66
Ruitenwisserbladen (vervangen)
.....67, 141-142
Ruitenwisserbladen vervangen
....... 67,
141-142
Ruitenwissers
...................................... 19, 65 , 68
Ruitenwisserschakelaar
...................... 65
-66, 68
SSchakelaars stoelverwarming
~ Stoelverwarming, schakelaars ............44-45
Schakelindicator
........................................... 10 6
SCR (Selective Catalytic Reduction)
............149
SCR-systeem
...............................
.................149
Selectiehendel
....................................... 10
1-103
Selectiehendel elektronisch gestuurde versnellingsbak
......................... 14
8
Selectiehendel handgeschakelde
versnellingsbak ~ Schakelen
elektronisch bediende versnellingsbak
......10 0
Serienummer auto
........................................ 179
Set voor tijdelijke bandenreparatie ~
Bandreparatieset
.................. 59,
15 3 -15 4, 15 6
Signalering onoplettendheid
..................120 -121
Sleepoog
......................................................... 59
S
lepen van een auto ..............................174 -175
Sleutel
................................................. 31, 33 -37
Sleutel met afstandsbediening
.................32, 95
Sleutel niet herkend
........................................ 99
SMS
................................................................. 30
Sneeuwkettingen
................................... 13
8 -13 9
Sneeuwscherm
............................................. 13 9
Snelheidsbegrenzer
............................... 11
2 -114
Snelheidslimietherkenning
....................11 0 -111
Snelheidsregelaar
...........................112, 114 -11 6
Snelheidsregeling met snelheidslimietherkenning
..........................112
Spaarfase
...................................................... 140
Starten ........................................................... 171
Starten dieselmotor ~ Dieselmotor starten ....13 6Starten van de auto..............94, 96-98 , 101-10 6
Starten van de motor ...................................... 96
S
tilzetten van de auto ..........94, 96-98 , 101-10 6
Stoelen achter ~ Achterbank
....................45
-46
Stoelen verstellen
...............................
............43
Stoelverwarming
...............................
........44-45
Stop & Start ..............................
18 , 28 , 49, 54 , 107-109 , 13 8, 143, 147, 174
Streaming audio Bluetooth
...................25 -26, 9
Stuurwiel (verstellen)
...................................... 46
S
upervergrendeling
.................................. 33, 35
Synchroniseren afstandsbediening
................38
Synchroniseren van de afstandsbediening ~
Afstandsbediening synchroniseren
..............38
TTankbeveiliging ............................................. 13 8
Technische gegevens ............................17 7-178
Te laag brandstofniveau ~ Brandstofniveau
................................... 137-13 8
Telefoon
......................................... 27- 3 0, 13 -15
Temperatuurregeling .................................50-53
Tijdelijke bandenspanning (met set) ~ Banden,
noodreparatie
............................. 15 3 -15 4, 15 6
Tijd instellen
........................................ 29, 33 , 17
TMC (verkeersinformatie)
............................... 15
T
oevoer van buitenlucht ~ Luchttoevoer (bediening)
........................50-53
Touchscreen
...................................... 24-27, 1, 1
Trekhaak
................................................. 95, 140
UUitschakelen airbag passagier ~
Passagiersairbag uitschakelen .......78 -79 , 82- 83
Uitschakelen ASR/DSC (ESC) .......................73
USB ............................................................. 25, 9
USB-aansluiting
.............................. 5
6-57, 25, 9
USB-poort
................................................... 25, 9
Trefwoordenregister