16
Bandenspanning
te laagPermanent, in combinatie met
een geluidssignaal en een
melding.De bandenspanning van een of
meerdere wielen is te laag.
Controleer zo snel mogelijk de
bandenspanning.
Reset na het afstellen van de druk het
controlesysteem.
+
Bandenspanning
te laagKnippert en brandt vervolgens
permanent, in combinatie met
het waarschuwingslampje
Service. Er zit een storing in de functie: de
bandenspanning wordt niet meer
gecontroleerd.
Controleer zo snel mogelijk de
bandenspanning en 3.
Voorgloeien
dieselmotor Permanent.
Hoe lang het lampje brandt,
is afhankelijk van de
weersomstandigheden. Het contact is aan.
Wacht met starten tot het waarschuwingslampje uitgaat.
Als de motor niet wil aanslaan, zet dan het contact af.
Zet het contact ver volgens weer aan en wacht opnieuw
tot het lampje uitgaat voordat u de motor start.
Airbag
voorpassagier
(ON)
Permanent.
De airbag vóór aan passagierszijde
is geactiveerd.
De schakelaar staat in de stand
"ON ". Plaats in dit geval GEEN kinderzitje
met de "
rug in de rijrichting " op de
voorpassagiersstoel – risico op zwaar
letsel!
Airbag
voorpassagier
(OFF) Permanent.
De airbag vóór aan passagierszijde
is uitgeschakeld.
De schakelaar staat in de stand
"OFF ". U kunt een kinderzitje met de "rug in de
rijrichting" plaatsen, behalve in het geval van
een storing in het airbagsysteem (brandend
waarschuwingslampje Airbags).
Airbags Permanent. Een van de airbags of
gordelspanners is defect. (3) uitvoeren.
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje
Status
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Instrumentenpaneel
83
De airbag vóór aan
passagierszijde uitschakelen.
Alleen de airbag vóór aan de passagierszijde
kan worden uitgeschakeld.
F Steek, bij afgezet contact , de sleutel in de
schakelaar voor uitschakelen van de airbag
aan passagierszijde.
F
D
raai de schakelaar in de stand OFF.
F
H
oud de schakelaar in deze stand en
verwijder de sleutel.
Bij het aanzetten van het contact
gaat dit waarschuwingslampje
branden op het display van
de veiligheidsgordels of het
instrumentenpaneel. Het lampje
blijft branden zolang de airbag is
uitgeschakeld. Schakel voor de veiligheid van uw kind
de airbag vóór aan passagierszijde altijd
uit als u een kinderzitje "met de rug in de
rijrichting" op de voorstoel plaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Opnieuw inschakelen van de
airbag vóór aan passagierszijde
Als u het met de rug in de rijrichting
geplaatste
kinderzitje hebt verwijderd, zet
dan met afgezet contact de schakelaar weer
op ON om de airbag opnieuw in te schakelen
en zo de veiligheid van een voorpassagier te
garanderen.
Bij het aanzetten van het contact
gaat dit verklikkerlampje in het
display van de veiligheidsgordels
of in het instrumentenpaneel
gedurende ongeveer één minuut
branden om aan te geven dat de
airbag aan passagierszijde weer is
ingeschakeld.
5
Veiligheid