64
Het in-/uitklappen van de spiegels
tijdens het ver-/ontgrendelen kan worden
uitgeschakeld. Neem contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Indien nodig kunnen de buitenspiegels
handmatig worden ingeklapt.
Binnenspiegel
De binnenspiegel is voorzien van een
antiverblindingsstand waardoor de spiegel
donkerder wordt en de bestuurder minder hinder
onder vindt van bijvoorbeeld de zon en van de
koplampen van achteropkomend verkeer.
Handbediend model
Verstellen
F S tel de spiegel af zoals deze in de dagstand
staat.
Dag-/nachtstand
"Elektrochromatische"
binnenspiegel
Zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld, wordt de spiegel in de
dagstand gezet voor een maximaal zicht
naar achteren.
F
T
rek aan het hendeltje om de spiegel in de
nachtstand te zetten. F
D
uw het hendeltje naar voren om de spiegel
terug te zetten in de dagstand.
Dankzij een sensor die de hoeveelheid licht die
vanaf de achterzijde van de auto op de spiegel
valt meet, gaat de binnenspiegel geleidelijk en
automatisch over van de dag- in de nachtstand.
Ventilatie
Luchttoevoer
De lucht in het interieur, die overigens wordt
gefilterd, wordt van buitenaf toegevoerd via het
luchtrooster onder de voorruit, of is lucht die in
het interieur wordt gerecirculeerd.
Luchtgeleiding
De lucht kan afhankelijk van de instellingen van
de bestuurder via verschillende circuits worden
toegevoerd:
-
r
echtstreekse toevoer naar het interieur
(toevoer van buitenlucht),
-
t
oevoer via het verwarmingscircuit,
-
t
oevoer via het circuit van de
airconditioning.
Bedieningspaneel
Afhankelijk van uitrustingsniveau is
dit systeem te regelen via het menu
Airconditioning op het touchscreen
of via het bedieningspaneel onder het
audiosysteem in de middenconsole.
De toetsen voor de ontwaseming/ontdooiing
van de achterruit bevinden zich onder het
touchscreen of op het bedieningspaneel onder
het audiosysteem in de middenconsole.
Ergonomie en comfort
65
LuchtverdelingGebruiksadviezen voor ventilatie en airconditioning
Neem voor een optimale werking van deze
systemen de volgende gebruiksadviezen in
acht:
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige
verdeling van de lucht naar het
interieur de uitstroomopening
onder de voorruit, de verschillende
luchtkanalen, ventilatieroosters en
overige uitstroomopeningen alsmede de
ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven.
F
D
ek de lichtsensor op het dashboard
niet af; deze wordt gebruikt voor
het regelen van het automatische
airconditioningsysteem.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot
twee keer per maand 5 tot 10
minuten
aan om het systeem in per fecte staat te
houden.
F
L
aat de filterelementen regelmatig
ver vangen. Wij raden u een
gecombineerd interieurfilter aan. Dankzij
het toegevoegde speciale actieve middel
draagt het bij tot een gezuiverde lucht
voor de inzittenden en een schoon
interieur (vermindering van allergische
reacties, stank en vetaanslag).
F
L
aat de airconditioning controleren
volgens de aanbevelingen in het
garantie- en onderhoudsboekje, om het
systeem in per fecte staat te houden.
1.
Uitstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de voorruit.
2. Uitstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de zijruiten vóór.
3. Verstelbaar en afsluitbaar
zijventilatierooster.
4. Middelste verstelbare en afsluitbare
ventilatieroosters.
5. Uitstroomopeningen voetenruimte
inzittenden vóór.
6. Uitstroomopeningen achter. F
G ebruik de airconditioning niet als deze
niet koelt en raadpleeg het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor
(trekken van een aanhanger op een steile
helling bij een hoge buitentemperatuur)
kan de airconditioning tijdelijk worden
uitgeschakeld voor een optimale trekkracht
van de motor.
Om te voorkomen dat de ruiten beslaan en
de luchtkwaliteit in het interieur achteruit
gaat:
-
r
ijd niet te lang met uitgeschakelde
ventilatie.
-
h
oud de luchtrecirculatie niet langere tijd
ingeschakeld.
3
Ergonomie en comfort
179
Raadpleeg voordat u werkzaamheden
uitvoert aan de 12V-accu de
desbetreffende rubriek voor
meer informatie en de te nemen
voorzorgsmaatregelen.
Uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem zijn voorzien van een speciale
12V- loodac c u.
Deze accu mag uitsluitend worden
vervangen door het CITROËN-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
Luchtfilter
Als de omgeving (veel stof...) en
het gebruik (veel stadsverkeer...)
daartoe aanleiding geven, moet
het twee keer zo vaak worden
vervangen .
Interieurfilter
Als de omgeving (veel stof...) en
het gebruik (veel stadsverkeer...)
daartoe aanleiding geven, moet
het twee keer zo vaak worden
vervangen. Een verstopt interieur filter kan de
prestaties van de airconditioning verstoren
en onaangename geuren veroorzaken.
Oliefilter
Laat bij het olie ver versen tevens het
oliefilter vervangen.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter verzadigd begint te
raken, wordt u hierop geattendeerd
door het blijven branden van dit
lampje in combinatie met een
waarschuwingsmelding.
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra
de omstandigheden het toelaten, met een
snelheid van minimaal 60
km/h rijden tot
het lampje dooft.
Als het lampje blijft branden, is het
minimum dieseladditiefniveau bereikt.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het controleren
van niveaus , in het bijzonder van het
additiefniveau.
Bij een nieuwe auto kunt u de eerste paar
keer dat het roetfilter geregenereerd wordt
een brandlucht ruiken; dit is volkomen
normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid wordt
gereden of de motor langdurig stationair
draait, kan bij gasgeven soms rook uit de
uitlaat waargenomen worden. Dit heeft
geen invloed op de prestaties en heeft
geen gevolgen voor het milieu.
Handgeschakelde versnellingsbak
De versnellingsbak is onderhoudsvrij
(olie verversen niet noodzakelijk).
7
Praktische informatie
216
Reservoir ruitensproeiers .............................17 8
Resetten bandenspanningscontrolesysteem
.....162-163
Richtingaanwijzers
...................
22 , 81 , 81- 82 , 81- 82, 193 -195 , 19 4
Rijadviezen
..............................
..............11 8 -11 9
Roetfilter
...............................
..................178 -179
Ruitbediening
...............................
.............55-56
Ruitensproeier achter
..................................... 87
Ruitensproeiers vóór ....................................... 88
Ruitenwisser achter
........................................ 87
Ruitenwisserbladen (vervangen)
............88, 173
Ruitenwissers
.......................... 23 -24, 86, 88-89
Ruitenwisserschakelaar
............................ 8
6-89
S
Schakelaars stoelverwarming ..................59-60
Schakelindicator ........................................... 128
SCR (Selective Catalytic Reduction)
............18 0
Selectiehendel
....................................... 12
5 -128
Serienummer auto
........................................ 2 11
Sfeerverlichting
............................................... 79
S
ignalering onoplettendheid
.................. 14
6 -147
Sjorogen
.......................................................... 75
Slepen van een auto
.............................205-206
Sleutel
................................................. 41, 43-46
Sleutel met afstandsbediening
.....................11 9
Sleutel niet herkend
...................................... 123
SMS
................................................................. 28
Sneeuwkettingen
........................... 16
2, 167-168
Snelheidsbegrenzer
............... 13
3 -13 4, 13 6 -13 9
Snelheidslimietherkenning
....................13 4 -13 5
Snelheidsregelaar
....13 3 -13 4 , 13 6 -137 , 13 9 -142
Snelheidsregeling met
snelheidslimietherkenning ...................13 6 -137
Spaarfase
...................................................... 172
Spraakcommando's
..................................... 5 -10
Startblokkering, elektronische
................45, 11 9
Starten ........................................................... 202
Starten dieselmotor ........................................... 165Starten van de auto.........11 8, 120 -12 2 , 125 -128
Stilzetten van de auto .....11 8 , 120 -12 2 , 125 -128
Stoelen verstellen
...............................
......57- 5 8
Stoelverwarming
...............................
........59-60
STOP (verklikkerlampje)
.................................12
Stop & Start
..............................
22 , 39 , 66 , 69, 12 9 -131 , 166, 175, 179 , 205
Streaming audio Bluetooth
.....................24, 9 , 9
Stuurwiel (verstellen)
...................................... 62
St
uurwielverstelling ......................................... 62
Supervergrendeling
.................................. 42, 44
Synchroniseren afstandsbediening
................47
T
Tankbeveiliging ............................................. 167
Te laag brandstofniveau ........................ 16
6 -167
Telefoon
.............72-73, 25 -29 , 13 -16, 1 0 -11, 13
Temperatuurregeling .................................66-69
Tijd instellen
............................. 32-33, 40, 31, 17
TMC (verkeersinformatie)
............................... 13
T
ouchscreen
....................... 33-36, 86, 13 5 , 1, 1
Trekhaak
............................................... 11 9, 171
Trekhaak met afneembare kogel
...........16 8 -171
U
Uitschakelen airbag
passagier ............................. 102-103, 10 6 -107
Uitschakelen ASR /DSC (ESP)
.......................94
USB
................................................... 23 -24, 9, 7
USB-aansluiting
.......................... 71,
73, 23 , 9, 7
(ESP)V
Veiligheidsgordels ............................9 8 -101, 11 0
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
.................. 10
2-103, 105 -107 , 111 -115
Ventilatie
................................................... 64- 67
Ventilatieroosters
...............................
.......64-65
Vergrendelen ............................................. 42, 45
Vergrendeling van binnenuit
........................... 49
V
erkeersinformatie (TA)
....................................5
Verkeersinformatie (TMC)
..............................13
Verklikkerlampje laag brandstofniveau ...............17
Verklikkerlampje remsysteem ..............................12
Verklikkerlampjes ............................................ 11
Verklikkerlampje Service ................................20
Verklikkerlampje STOP
................................... 12
V
erklikkerlampje veiligheidsgordel bestuurder
niet vastgemaakt
.................................. 9 9 -10 0
Verklikkerlampje veiligheidsgordels
.......9 9 -10 0
Verklikkerlampje voorgloeien (diesel)
............21
Versnellingsbak, handgeschakeld
.....71, 124 -125 , 12 9 -131, 179
Versnellingshendel handgeschakelde versnellingsbak
......124 -125
Verversen
............................................... 176 -17 7
Verwarming
............................................... 66- 67
Verwijderbare vloer bagageruimte
.................77
Voorgloeien (dieselmotor)
...............................21
Trefwoordenregister