123
Contact aanzetten (zonder
te starten)
F Druk op de knop "START/STOP": de verlichting
en lampjes van het instrumentenpaneel gaan
branden zonder dat de motor wordt gestart.
F Druk nogmaals op de knop om het contact af te zetten en de auto te kunnen
vergrendelen.
Het contact kan worden aangezet door, ter wijl
de elektronische sleutel van het Keyless entry
and start-systeem zich in de auto bevindt,
zonder pedalen in te trappen op de knop
"START/STOP" te drukken.
U kunt dan ook de verschillende voorzieningen
gebruiken (radio, verlichting enz.).
Als het contact aanstaat, gaat het systeem
na een bepaalde tijd automatisch over op
de eco-mode om de laadtoestand van de
accu op peil te houden.
Sleutel niet herkend
Noodprocedure voor het starten
Op de stuurkolom bevindt zich een
noodsleutellezer waarmee de motor kan
worden gestart als het systeem de sleutel niet
waarneemt in de detectiezone of als de batterij
van de elektronische sleutel leeg is.
F
Z
et bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel
in de neutraalstand en trap het
koppelingspedaal volledig in.
F
S
electeer bij een auto met een
automatische transmissie de stand P en
trap ver volgens het rempedaal stevig in.
F
D
ruk op de toets " START/STOP".
De motor wordt gestart. F
H
oud de afstandsbediening tegen de lezer.
Noodprocedure voor het afzetten van de motor
Noodprocedure voor het
uitschakelen van de motor
Uitsluitend in noodgevallen kan de motor
geforceerd worden afgezet (zelfs tijdens het
rijden).
Houd de knop "START/STOP" ongeveer drie
seconden ingedrukt.
Het stuurslot wordt dan ingeschakeld zodra de
auto stilstaat. Als de elektronische sleutel niet wordt herkend
of zich niet meer in het detectiegebied
bevindt, verschijnt een melding op het
instrumentenpaneel als een portier wordt
gesloten of bij een poging om de motor af te
zetten.
F
H
oud om het afzetten van de motor te
bevestigen de knop " START/STOP"
ongeveer drie seconden ingedrukt.
Als de elektronische sleutel niet werkt, neem
dan contact op met het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
6
Rijden
166
Brandstoftank
Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 45 liter.
Indien u per vergissing de verkeerde
brandstof in uw auto tankt, moet de
tank beslist worden afgetapt voordat
de motor kan worden gestar t.
Laag brandstofniveau
Als het minimumbrandstofniveau
is bereikt, gaat dit
waarschuwingslampje branden, in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding.
Als het lampje gaat branden, bevindt zich nog
ongeveer 5
liter brandstof in de tank.
Dit verklikkerlampje gaat elke keer branden
als het contact wordt aangezet in combinatie
met een melding en een geluidssignaal
totdat voldoende brandstof is bijgevuld. Dit
geluidssignaal en deze melding worden met
een toenemende frequentie herhaald naarmate
het niveau daalt en dichter bij de " 0" komt.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen
dat u zonder brandstof komt te staan.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over een lege
brandstoftank (diesel) .
Vullen
Een sticker aan de binnenzijde van de tankklep
geeft aan welke brandstof u moet tanken voor
het type motor in uw auto.
Voor een juiste weergave van de
brandstofniveaumeter is het raadzaam
minimaal 5
liter brandstof te tanken.
Tijdens het openen van de tankdop kan een
geluid van aangezogen lucht hoorbaar zijn.
Dit wordt veroorzaakt door de onderdruk
die ontstaat door de afdichting van het
brandstofcircuit.
Om veilig te tanken:
F
Z
et de motor af.
F
D
ruk als de auto is ontgrendeld op
het achterste middendeel van de
brandstofvulklep om deze te openen.
F
S
electeer de juiste brandstof voor uw auto.
F
D
raai de vuldop linksom. F
V
er wijder de dop en plaats deze in de
houder (op de tankklep).
F
S
teek het vulpistool tot de aanslag in
de vulopening alvorens het vulpistool te
bedienen (kans op spatten).
F
v
ul de tank maar laat het vulpistool niet
meer dan drie keer afslaan ; doet u dit wel,
dan kan dit leiden tot storingen.
Als u klaar bent met tanken:
F
P
laats de vuldop terug.
F
D
raai de dop rechtsom.
F
D
ruk de klep van de tankdop dicht.
Indien uw auto is voorzien van het Stop
& Start-systeem, tank dan nooit wanneer
de motor zich in de STOP-stand bevindt;
zet in dat geval altijd het contact af met
de sleutel of met de knop "START/STOP"
bij een auto met het Keyless entry and
start-systeem.
Praktische informatie
182
Voorschriften voor opslag
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager dan
ongeveer -11 °C en verliest zijn kwaliteit bij
temperaturen vanaf 25
°C. Het is raadzaam dit
koel en buiten direct zonlicht te bewaren.
Onder deze omstandigheden is de vloeistof ten
minste één jaar houdbaar.
Als de vloeistof bevroren is geweest, kan
deze weer worden gebruikt nadat deze bij
kamertemperatuur volledig is ontdooid.
Bewaar de flacons AdBlue
® niet in uw
auto.
Procedure voor bijvullen
Controleer 's winters alvorens bij te vullen of
de omgevingstemperatuur van de auto hoger is
dan -11
°C. Als het kouder is, bevriest AdBlue
®
waardoor u het niet in het reser voir kunt gieten.
Laat uw auto enkele uren op een warmere
plaats staan en vul ver volgens het reser voir bij. F
Z
et het contact af en ver wijder de sleutel uit
het contactslot om de motor af te zetten.
of
F
D
ruk bij uitvoeringen met Keyless entry and
start-systeem op de " START/STOP"-knop
om de motor af te zetten.
F
O
pen de vulklep wanneer de auto is
ontgrendeld.
F
D
raai de blauwe dop een kwartslag linksom.
F
V
er wijder de blauwe dop.
Vullen
F Zorg eerst dat u in het bezit komt van een
flacon of jerrycan met AdBlue®. Controleer
de houdbaarheidsdatum en lees vervolgens
aandachtig de gebruiksaanwijzing op het
etiket voordat u de inhoud van de flacon of
fles in het AdBlue-reser voir van uw auto
giet. F
S
teek het vulpistool van de AdBlue
®-pomp
in de vulopening van het reser voir en vul bij
tot het vulpistool automatisch uitgeschakeld
wordt.
Of
Belangrijk:
-
O
m er voor te zorgen dat het AdBlue
®-
reser voir niet overstroomt, wordt
aanbevolen:
•
O
m 10 tot 13
liter bij te vullen met
behulp van AdBlue
®-flacons.
Of
•
O
m bij een tankstation bij te
vullen tot de eerste automatische
uitschakeling van het vulpistool.
-
A
ls het AdBlue
®-reser voir van uw auto
helemaal leeg is (dit wordt aangegeven
door de waarschuwingsmeldingen en
u kunt in dat geval de motor niet meer
opnieuw starten), moet u het reser voir
vullen met minimaal 5
liter vloeistof.
Vul nooit AdBlue
® bij vanuit een
vulsysteem dat is bedoeld voor
vrachtwagens.
F
C
ontroleer voordat u gaat bijvullen of
de auto op een vlakke en horizontale
ondergrond staat.
Praktische informatie
183
Na het vullen
F Voer de handelingen in omgekeerde volgorde uit.
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reser voir leeg is geraakt ,
dient u ongeveer 5
minuten te wachten
voordat u het contact weer aanzet, zonder
het bestuurderspor tier te openen, de
auto te vergrendelen, de sleutel in het
contactslot te steken of de sleutel van
het Keyless entr y en star t-systeem in
het interieur te houden .
Zet ver volgens het contact aan en start na
10
seconden wachten de motor.
7
Praktische informatie
214
D
DAB (Digital Audio Broadcasting) – Digitale radio ..........22, 8, 6 -7
Dagrijverlichting
........................ 80,
82, 193 -19 4
Dagteller
.................................................... 3 0 - 31
Dashboardkastje
............................................. 71
Datum instellen
.......................32-33, 40, 31, 18
Dieselfilter
..................................................... 176
Dieselmotor
........................................... 16
5, 18 4
Digitale radio – DAB (Digital Audio Broadcasting)
.............................22, 8, 6
Dimlicht
..................................... 23, 80 , 193 -19 4
Display instrumentenpaneel
...................38, 128
Distance Alert
............................................... 143
Dodehoekbewaking
.........................21, 14 9 -15 0
Draadloze lader
...............................
...........72-73
E
Eco-mode ...................................................... 172Electronic Stability Program (ESP) ...15 -16, 93-96
Elektronische remdrukregelaar (EBD) ........... 93
Elektronische sleutel
................................. 43-44
Emissieregeling
.............................................. 14
F
Follow me home-verlichting ............................83
F requentie (radio) ............................... ........21-22
Functie snelweg (richtingaanwijzers)
.............82
G
Gereedschap ......................... 188 -189, 18 8 -19 0
Gereedschapskist ........................................... 77
Gewichten .............................................. 20 7-209
GPS ................................................................. 12
Grip control
............................................... 95-96
Grootlicht
................................... 23,
80, 193 -19 4
Grootlichtassistent
.............................. 23,
83-85
H
Haken .............................................................. 77
Handgrepen .................................................... 75
H
andsfree set
......................25 -26, 13 -14 , 1 0 -11
Head-up display
............................. 13
2, 132-13 3
Helderheid
....................................................... 16
Hill Assist Descent Control (HADC)
...22 , 97- 9 8
Hill Descent Control
................................... 97- 9 8
Hill Start Assist
.............................................. 12 9
Hoedenplank
................................................... 76
Hoofdsteunen achter
................................60-62
Hoofdsteunen verstellen
.................................59
Hoofdsteunen vóór
......................................... 59
H
oogteverstelling veiligheidsgordels
..............98
Hulpoproep
............................................... 91-92
I
Identificatie (stickers) .................................... 2 11
Inductielader .............................................. 72-73
Inhoud brandstoftank
.............................166 -167
Instapverlichting
.............................................. 83
Instellen van de uitrustingen
......................31- 3 6
Instellingen van het systeem
....................3
0, 16
Instrumentenpaneel
..................................... 8 -10
Interieurfilter (vervangen)
.............................179
Interieurverlichting
...............................
.....78 -79
ISOFIX .......................................................... 113
ISOFIX-bevestigingen ..................................112
ISOFIX-kinderzitjes ................................ 112 -115
J
Jack ............................... ..............................23, 9
Jack-aansluiting ...................................... 23, 9, 8
Jack-kabel
................................................... 23, 9
K
Kaartleeslampjes ............................... .............78
Kentekenplaatverlichting ..............................19 6
Keyless entry and start
......43, 45 , 11 9 , 121-12 2
Kilometerteller
........................................... 3 0 - 31
Kinderbeveiliging
.......................................... 117
Kinderen
.................................................. 111 -115
Kinderen (veiligheid)
..................................... 117
Kinderzitjes
.............101, 105 -10 6 , 11 0 -111, 11 6
Kinderzitjes i-Size
......................................... 115
Kledinghaak
.............................................. 74, 75
Kleurcode lak
...............................
.................2 11
Klokje (instellen)
.......................32-33, 40, 31, 17
Koelvloeistoftemperatuur
................................25
Koelvloeistoftemperatuurmeter
......................25
Koplampverstelling
......................................... 85
Krik
........................................................ 18 8 -19 0
L
Laden accu............................................ 203-204
Lak ................................................................. 2 11
Trefwoordenregister