2019 BMW Z4 Instructieboekjes (in Dutch)

'xBij
dichte
mist
en
hevige
regen
of
sneeuwval.'xAls
borden
door
objecten,
stickers
of
verf
gejheel
of
gedeeltelijk
afgedekt
zijn.'xBij
dicht
achter
het
voorliggende
voertuig
rijjden.'xBij
sterk
tegenlicht
of
sterke
reflecties.'xAls
de
voorruit
voor
de
binnenspiegel
beslajgen,
verontreinigd
of
door
stickers
enz.
bejdekt
is.'xAls
de
camera
vanwege
te
hoge
temperatujren
oververhit
en
tijdelijk
uitgeschakeld
is.'xVanwege
mogelijke
verkeerde
herkenningenvan
de
camera.'xAls
de
in
het
navigatiesysteem
opgeslagen
wegengegevens
onjuist
zijn.'xBij
tijd-
en
dagbepaalde
snelheidsberperkinj
gen.'xIn
gebieden
die
in
het
navigatiesysteem
niet
voorkomen.'xBij
afwijkingen
van
de
navigatie,
bijvoorbeeld
door
gewijzigde
trac

Ritgegevens
PrincipeDe
waarden
voor
de
rit,
zoals
het
gemiddelde
verbruik,
worden
weergegeven.
Algemeen
De
ritgegevens
kunnen
op
de
Control
Display
en op
het
instrumentenpaneel
worden
weergegejven.
De
waarden
kunnen
afhankelijk
van
de
verschilj lende
intervallen
worden
weergegeven
en
gerej
set,
zoals
na
het
tanken.
Weergave
op
het
Control
Display Overzicht De
volgende
gegevens
worden
weergegeven:
'xIngesteld
interval
voor
het
resetten
van
de
ritjgegevens.'xGemiddeld
verbruik.'xTotale
tijd
voor
uitgeschakelde
motor
door
deautomatische
start-stop-functie.'xAfgelegd
traject
in
de
rijtoestand
uitrollen.'xVerbruiksgeschiedenis
in
de
vorm
van
een
diagram.
Weergaven
Via
iDrive:
1.CAR2.Rij-informatie3.Ritgegevens
Verbruiksgeschiedenis
In
de
verbruiksgeschiedenis
wordt
het
gemidj delde
verbruik
in
de
vorm
van
een
diagram
infunctie
van
het
afgelegde
traject
en
de
rijmodusweergegeven.
De
waarde
voor
het
gemiddelde
verbruik
wordt
met
een
lijn
door
het
diagram
weergegeven.
Weergave
in
het
instrumentenpaneel
Op
de
toerenteller
kan
informatie
over
het
traject
als
widget
worden
weergegeven.
Widgets
op
het
instrumentenpaneel
selecteren
en
instellen,
zie
pagina
142.
De
volgende
gegevens
worden
weergegeven:'xKilometerteller.'xIngesteld
interval
voor
het
resetten
van
de
ritj gegevens.'xAfgelegd
traject
afhankelijk
van
het
ingejstelde
interval.'xGemiddelde
snelheid.
Ritgegevens
resetten
De
intervallen
waarin
de
waarden
worden
gerejset,
kunnen
worden
ingesteld.
Via
iDrive:
1.CAR2.Rij-informatie3.Ritgegevens4.Waarden
vanaf5.Gewenste
instelling
selecteren:'xBegin
rit
(
):
de
waarden
worden
na
onj geveer
vier
uur
dat
de
auto
stilstaat,
autoj
matisch
gereset.'xTanken
(
):
de
waarden
worden
na
het
tanken
van
een
grote
hoeveelheid
brandj
stof
gereset.'xFabriek
(
):
de
waarden
sinds
het
moj ment
van
de
levering
af
fabriek
worden
weergegeven.'xIndividueel
(
):
de
waarden
sinds
de
laatj ste
manuele
reset
worden
weergegeven.De
waarden
kunnen
op
ene
willekeurig
moment
worden
gereset.Seite
154BEDIENINGWeergaven154
Online
Edition
for
Part
no.
01402896993
-
X/18

Gemiddelde
waardes
manueel
resetten
Het
volgende
interval
kan
op
een
willekeurig
moj
ment
handmatig
worden
gereset:
Individueel
(
).
Via
de
knop
op
de
richtingaanwijzerhendel:1.Knop
op
de
richtingaanwijzerhendel
meerj
maals
indrukken
tot
de
widget
voor
ritgegej vens
is
geselecteerd.2.Toets
op
de
richtingaanwijzerschakelaar
inj
gedrukt
houden.
Via
iDrive:
1.CAR2.Rij-informatie3.Ritgegevens4.Waarden
vanaf5.Individueel
terugzetten
De
waarden
worden
gereset.
De
instelling
van
het
interval
voor
het
resetten
van
de
waarden wordt
evt.
gewijzigd:
Individueel
(
).
Sportweergaven
Principe
De
sportgegevens
bieden
vooral
ondersteuning voor
een
sportieve
rijstijl.
Weergave
op
het
Control
DisplayOverzicht
De
volgende
gegevens
worden
weergegeven:
'xLaaddruk.'xMotorolietemperatuur.'xAcceleratiekracht.'xKoppel.'xVermogen.
Weergaven Via
iDrive:
1.CAR2.Rij-informatie3.Sportdisplays
Weergave
in
het
instrumentenpaneel
De
sportweergaven
kunnen
in
de
vorm
van
twee
widgets
op
het
instrumentenpaneel,
zie
paj
gina
142,
worden
weergegeven.
De
volgende
widgets
kunnen
worden
geselecj
teerd:
'xWidget
voor
draaimoment
en
vermogen.'xWidget
voor
versnellingskracht.
Voertuigstatus
Algemeen
Er
kunnen
voor
enkele
systemen
de
toestanden worden
weergegeven
of
acties
worden
uitgej
voerd.
Voertuigstatus
oproepen
Via
iDrive:
1.CAR2.Autostatus
Overzicht
van
de
informatie
'x

Bandensp.contr.:
Status
van
de
banj
denspanningscontrole,
zie
pagina
280.Seite
155WeergavenBEDIENING155
Online
Edition
for
Part
no.
01402896993
-
X/18

'x

Motoroliepeil:
Elektronische
oliemej
ting,
zie
pagina
297.'x

Check
Control:
Check-Control-meldinj
gen
worden
op
de
achtergrond
opgeslagen
en
kunnen
op
het
Control
Display
worden
weergegeven.
Weergave
opgeslagen
Check- Control-meldingen,
zie
pagina
144.'x

Service-behoefte:
Weergave
van
de
servicebehoefte,
zie
pagina
149.'x

Teleservice
oproep:
Teleservice
Call.
Head-Up
Display
Principe
Het
systeem
projecteert
belangrijke
informatie
in
het
gezichtsveld
van
de
bestuurder,
bijvoorbeeld
de
snelheid.
De
bestuurder
kan
deze
informatie
zo
in
zich
opj nemen
zonder
de
blik
van
de
weg
af
te
wenden.
Algemeen Informatie
voor
het
reinigen
van
het
Head-Up
Display
in
acht
nemen,
zie
pagina
323.
Overzicht
In-/uitschakelen
Via
iDrive:
1.CAR2.Instellingen3.Displays4.Head-up
display5.Head-up
display
Weergave
Overzicht
Op
het
Head-Up
Display
wordt
de
volgende
inj
formatie
weergegeven:
'xSnelheid.'xNavigatieaanwijzingen.'xCheck-Control-meldingen.'xKeuzelijst
op
het
instrumentenpaneel.'xRijhulpsystemen.'xSportweergaves.
Een
deel
van
deze
informatie
wordt
alleen
indien nodig
kortstondig
weergegeven.
Aanzicht
selecteren Bij
het
Head-Up
Display
zijn
verschillende
aanj
zichten
beschikbaar.
Via
iDrive:
1.CAR2.Instellingen3.Displays4.Head-up
display5.Weergavemodus6.Gewenste
instelling
selecteren.
De
instelling
wordt
opgeslagen
voor
het
momenj
teel
gebruikte
bestuurdersprofiel.
Individueel
bewerken
Via
iDrive:
1.CAR2.Instellingen3.Displays4.Head-up
display5.Individueel
configureren6.Gewenste
instelling
selecteren.Seite
156BEDIENINGWeergaven156
Online
Edition
for
Part
no.
01402896993
-
X/18

De
instelling
wordt
opgeslagen
voor
het
momenj
teel
gebruikte
bestuurdersprofiel.
Helderheid
instellenDe
helderheid
wordt
automatisch
aan
het
omgejvingslicht
aangepast.
De
basisinstelling
kan
handmatig
worden
ingej steld.
Via
iDrive:1.CAR2.Instellingen3.Displays4.Head-up
display5.Helderheid6.Controller
draaien
tot
de
gewenste
helderj heid
bereikt
is.7.Controller
indrukken.
Bij
ingeschakeld
dimlicht
kan
de
helderheid
vanhet
Head-Up
Display
ook
met
behulp
van
de
injstrumentenverlichting
worden
aangepast.
Hoogte
instellen
Via
iDrive:
1.CAR2.Instellingen3.Displays4.Head-up
display5.Hoogte6.Controller
draaien
tot
de
gewenste
hoogte
is
bereikt.7.Controller
indrukken.
De
instelling
wordt
opgeslagen
voor
het
momenj
teel
gebruikte
bestuurdersprofiel.
De
hoogte
van
het
Head-Up
display
kan
ook
met de
Geheugenfunctie,
zie
pagina
114,
opgeslagen
worden.
Rotatie
instellen De
weergave
van
het
Head-Up-Display
kan
worj
den
gedraaid.
Via
iDrive:1.CAR2.Instellingen3.Displays4.Head-up
display5.Rotatie6.Controller
draaien
tot
de
gewenste
instelling bereikt
is.7.Controller
indrukken.
Andere
instellingen
Via
iDrive:
1.CAR2.Instellingen3.Displays4.Head-up
display5.Gewenste
instelling
selecteren:'xSnelheidsassistent:
instellingen
voor
snelheidsregeling
oproepen.'xInfotainment-lijsten
weergeven
in:
inj stellen
of
de
selectielijsten
op
het
instrujmentenpaneel
of
het
Head-Up
Display
weergegeven
worden.'xSportdisplays:
toerenteller
en
Shift
Lights
via
het
Head-Up
Display
weergej
ven.'xUit:
de
Sportgegevens
worden
niet
via
het
Head-Up
Display
weergegej
ven.'xIn
modus
SPORT:
de
Sportgegej
vens
worden
alleen
in
de
rijmodus
SPORT
weergegeven.'xAltijd:
de
Sportgegevens
worden
permanent
via
het
Head-Up
Display
weergegeven.'xGereduceerde
hoogte:
als
niet
alle
inforj
matie
in
het
zicht
van
de
bestuurder
ligt,
kan
de
informatie
in
het
onderste
gebied
van
het
Head-Up
Display
weergegeven
worden.Seite
157WeergavenBEDIENING157
Online
Edition
for
Part
no.
01402896993
-
X/18

Herkenbaarheid
van
de
weergaveDe
zichtbaarheid
van
de
weergaven
in
het
Head-Up
Display
wordt
be

VerlichtingUitrusting
van
de
auto
In
dit
hoofdstuk
worden
alle
standaard,
landspejcifieke
en
speciale
uitrustingen
beschreven
die
inde
modelserie
aangeboden
worden.
Daarom
worden
er
ook
uitrustingen
en
functies
beschrej ven
die
niet
in
een
voertuig
beschikbaar
zijn,
bijv.omwille
van
de
geselecteerde
speciale
opties
of
landuitvoering.
Dat
geldt
ook
voor
veiligheidsrelej vante
functies
en
systemen.
Bij
gebruik
van
deze
functies
en
systemen
moeten
de
geldende
wetj
ten
en
voorschriften
worden
nageleefd.
Licht
en
verlichting
Schakelaars
in
de
auto
De
lichtschakelaar
bevindt
zich
naast
het
stuurj
wiel.
SymboolFunctieMistachterlicht.Licht
uit.
Dagrijlicht.Parkeerlicht.SymboolFunctieAutomatische
verlichtingsregeling.
Adaptieve
lichtfuncties.Dimlicht.Instrumentenverlichting.Parkeerlicht,
rechts.Parkeerlicht,
links.
Automatische
verlichtingsregeling
Principe
Het
dimlicht
wordt
afhankelijk
van
de
omgevingsj
lichtsterkte
automatisch
in-
of
uitgeschakeld,
bijj voorbeeld
in
een
tunnel,
bij
schemering
of
neerjslag.
Algemeen Een
blauwe
hemel
met
laagstaande
zon
kan
totinschakelen
van
de
verlichting
leiden.
Als
het
dimlicht
manueel
wordt
uitgeschakeld,
is
de
automatische
verlichtingsregeling
gedeactij
veerd.
Activeren Druk
op
de
knop
op
het
lichtschakelaarj
element.
De
led
in
de
knop
brandt.
Seite
159VerlichtingBEDIENING159
Online
Edition
for
Part
no.
01402896993
-
X/18

Het
controlelampje
in
het
instrumentenj
paneel
brandt
bij
ingeschakeld
dimlicht.
Grenzen
van
het
systeem
Het
inschatten
van
de
verlichting
valt,
ondanks
de
automatische
verlichtingsregeling,
onder
de
verantwoording
van
de
bestuurder.
De
sensoren
kunnen
bijvoorbeeld
mist
of
nevelig
weer
niet
herkennen.
Schakel
het
licht
in
dergej
lijke
situaties
manueel
in.
Stads-,
dim-
enparkeerlicht
Algemeen
De
buitenverlichting
wordt
automatisch
uitgej schakeld
als
bij
uitgeschakeld
rijden-stand-by
het bestuurdersportier
wordt
geopend.
Stadslicht
Algemeen
Het
standlicht
kan
alleen
bij
lage
snelheden
ingej
schakeld
worden.
Inschakelen Druk
op
de
knop
op
het
lichtschakelaarjelement.
Het
controlelampje
in
het
instrumentenj
paneel
gaat
branden.
De
auto
is
rondom
verlicht.
Stadslicht
niet
gedurende
een
langere
tijd
ingej schakeld
laten,
anders
wordt
de
accu
ontladenen
kan
de
rijden-stand-by
eventueel
niet
meer
worden
ingeschakeld.
Uitschakelen
Duw
op
de
knop
op
het
lichtschakelaarj
element
of
schakel
het
rijden-stand-by
in.
Na
het
inschakelen
van
het
rijden-stand-by
wordt de
automatische
verlichtingsregeling
geactij
veerd.
Dimlicht Inschakelen Druk
op
de
knop
op
het
lichtschakelaarjelement.
Het
dimlicht
brandt
bij
ingeschakelde
rijden- stand-by.
Het
controlelampje
in
het
instrumentenj
paneel
gaat
branden.
Om
het
dimlicht
al
bij
ingeschakelde
gereedheid in
te
schakelen,
nogmaals
op
de
knop
duwen.
Uitschakelen
Afhankelijk
van
de
landuitvoering
kan
het
dimlicht
bij
lage
snelheden
worden
uitgeschakeld.
Druk
op
de
knop
op
het
lichtschakelaarjelement.
Parkeerlicht Bij
het
parkeren
van
de
auto
kan
aan