2019 BMW Z4 Instructieboekjes (in Dutch)

4.Comfort
Access5.Gewenste
instelling
selecteren:'xOntgrendelen
bij
naderen'xVergrendelen
bij
weglopen
Ruststand
bij
het
openen
van
de
voorportieren
instellen
Via
iDrive:
1.CAR2.Instellingen3.Portieren/toegang
tot
de
auto4.Auto
na
openen
portier
uitschakelen
Bij
het
openen
van
de
voorportieren
wordt
de ruststand,
zie
pagina
45,
ingesteld.
Alarminstallatie
Algemeen
De
alarminstallatie
reageert
bij
een
vergrendelde
auto
op
de
volgende
veranderingen:
'xOpenen
van
een
portier,
de
motorkap
of
de
kofferklep.'xBewegingen
in
het
interieur.'xVeranderen
van
de
hellingshoek
van
de
auto,
bijvoorbeeld
bij
een
poging
van
diefstal
van de
wielen
of
bij
het
wegslepen.'xOnderbreking
van
de
accuspanning.'xOndeskundig
gebruik
van
de
contactdoosvoor
de
On-Board
Diagnose
OBD.
De
alarminstallatie
zorgt
voor
een
optische
en
akoestische
signalisatie
van
de
volgende
wijziginj
gen:
'xAkoestisch
alarm:
Afhankelijk
van
de
wettelijke
bepalingen wordt
het
akoestische
alarm
eventueel
onj
derdrukt.'xOptisch
alarm:
Door
het
knipperen
van
de
buitenverlichting.In-/uitschakelen
Tegelijkertijd
met
het
ontgrendelen
en
vergrenj delen
van
de
auto
via
de
afstandsbediening
of
decomforttoegang
wordt
de
alarminstallatie
uit-
en
ingeschakeld.
Portieren
openen
bij
ingeschakelde
alarminstallatie
De
alarminstallatie
gaat
af
bij
het
openen
van
een
portier,
als
deze
met
de
ge

Wordt
de
nog
geopende
toegang
gesloten,dan
worden
de
interieurbeveiliging
en
helj
lingshoeksensor
ingeschakeld.'xControlelampje
dooft
na
het
ontgrendelen:
Aan
de
auto
zijn
geen
ongeoorloofde
handej
lingen
uitgevoerd.'xControlelampje
blijft
na
het
ontgrendelen
zo
lang
knipperen
tot
de
rijden-stand-by
wordt ingeschakeld,
maximaal
echter
circa
5
minuj
ten:
Alarm
is
geactiveerd.
Hellingshoeksensor
De
hellingshoek
van
de
auto
wordt
bewaakt.
De
alarminstallatie
reageert
bijvoorbeeld
bij
een
poging
van
diefstal
van
de
wielen
of
bij
het
wegj
slepen.
Interieurbeveiliging Het
interieur
wordt
tot
de
hoogte
van
de
stoelzitj
tingen
bewaakt.
Daardoor
is
ook
bij
open
cabrioj kap
inschakelen
van
de
alarminstallatie
inclusiefde
interieurbeveiliging
mogelijk.
Door
vallendevoorwerpen,
bijvoorbeeld
bladeren
kan
het
alarm
abusievelijk
worden
geactiveerd.
Ongewild
alarm
vermijden Algemeen
De
hellingshoeksensor
en
de
interieurbeveiliging
kunnen
een
alarm
activeren,
hoewel
geen
onbej
voegde
handelingen
zijn
uitgevoerd.
Mogelijke
situaties
voor
een
ongewild
alarm:
'xIn
wasinstallatie
of
wasstraten.'xIn
stapelgarages.'xBij
het
transport
op
autotreinen,
op
zee
of
op
een
aanhangwagen.'xBij
dieren
in
de
auto.'xAls
de
auto
na
het
tanken
vergrendeld
wordt.Voor
dergelijke
situaties
kunnen
de
hellingshoekj
sensor
en
interieurbeveiliging
worden
uitgeschaj
keld.
Hellingshoeksensor
en
interieurbeveiliging
uitschakelen
Toets
van
de
afstandsbediening
binnen10
seconden
indrukken
van
zodra
het
voertuig
is
vergrendeld.
Controlelampje
brandt
circa
2
seconden
en
gaat
daarna
knipperen.
Hellingshoeksensor
en
interieurbeveiliging
zijn
totdat
de
auto
opnieuw
wordt
ont-
en
vergrenj deld
uitgeschakeld.
Alarm
be

Overzicht
Ruitbediening
Voorwaarden
voor
een
correcte
werking
De
ruiten
kunnen
onder
de
volgende
omstandigjheden
worden
bediend.
'xGereedheid
is
ingeschakeld.'xRijden-stand-by
is
gerealiseerd.'xGedurende
een
bepaalde
tijd
nadat
de
rustj
stand
werd
geactiveerd.'xDe
afstandsbediening
bevindt
zich
in
het
inj
terieur.
Openen
'xSchakelaar
tot
het
drukpunt
drukj
ken.
De
ruit
wordt
geopend,
zolang
de
schakelaar ingedrukt
wordt
gehouden.'xSchakelaar
door
het
drukpunt
omhj
oog
drukken.
De
ruit
wordt
automatisch
geopend.
Opnieuw indrukken
van
de
schakelaar
stopt
de
bewejging.
Sluiten
'xSchakelaar
tot
het
drukpunt
trekken.
De
ruit
wordt
gesloten,
zolang
de
schakelaar
ingedrukt
wordt
gehouden.'xSchakelaar
door
het
drukpunt
omhj
oog
trekken.Bij
gesloten
portier
sluit
de
ruit
automatisch.
Opnieuw
trekken
stopt
de
beweging.
Sluiten
via
het
comforttoegangssysteem,
zie
paj
gina
83.
Inklembeveiliging
Algemeen
Overtreft
de
sluitkracht
bij
het
sluiten
van
een
ruit
een
bepaalde
waarde,
dan
wordt
het
sluiten
onj derbroken.
De
ruit
wordt
een
beetje
geopend.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Accessoires
op
de
ruiten,
bijvoorbeeld
antenj
nes,
kunnen
de
inklembeveiliging
nadelig
be

Cabriokap
Algemeen
De
cabriokap
kan
tot
een
snelheid
van
circa
50
km/h
worden
geopend
of
gesloten.
Als
tijdens
de
beweging
van
de
cabriokap
boven een
snelheid
van
circa
50
km/h
wordt
geaccelejreerd,
stopt
de
beweging
van
de
kap.
De
volgende
aanwijzingen
in
acht
nemen:
'xDe
cabriotop
sluiten
als
de
auto
wordt
geparj
keerd.
Een
gesloten
cabriokap
beschermt
tej gen
schade
door
het
weer
en
beperkt
diefj
stal.'xZelfs
bij
gesloten
cabriokap
waardevolle
spulj
len
altijd
alleen
in
de
afgesloten
bagageruimte
bewaren.'xBij
hogere
snelheden
kan
de
in
het
interieur ontstane
onderdruk
ertoe
leiden
dat
de
caj
briokap
begint
te
klapperen.
Via
de
ventilatie
de
luchthoeveelheid
verhogen,
zodat
geen
onderdruk
in
de
auto
ontstaat.'xHet
is
niet
mogelijk
om
gelijktijdig
de
motor
te
starten
en
de
cabriokap
te
bedienen.
Bij
het
starten
van
de
motor
via
de
start/stop-knop
of via
de
automatische
start-stop-functie
wordt
de
kapbeweging
kort
onderbroken.'xHet
sluiten
van
de
cabriokap
wordt
onderbroj
ken
wanneer
een
portier
geopend
wordt.'xVoor
het
behoud
van
de
accu,
het
dak
alleen bij
draaiende
motor
bedienen.'xDe
voorwerpen
uit
de
cabriokapopbergruimteverwijderen
alvorens
de
cabriokap
te
openen.'xVoor
het
sluiten
van
de
cabriokap
eventuele
voorwerpen
van
het
voorruitframe
verwijdej
ren,
anders
kan
het
sluiten
worden
verhinj derd.Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Bij
het
openen
en
sluiten
van
de
cabriokap
kunj
nen
lichaamsdelen
worden
ingeklemd.
Er
bej staat
kans
op
letsel.
Bij
het
openen
en
sluitenvan
de
cabriokap
de
beweging
observeren
enhet
bewegingsgebied
vrijhouden.
WAARSCHUWING
Bij
het
bedienen
van
de
cabriokap
tijdens
het
rijden
kan
het
zicht
naar
achteren
beperkt
zijn.
Bij
snelheden
boven
50
km/h
blijft
de
cabriokap
in
de
huidige
toestand
staan.
Er
bestaat
kans
op
een
ongeval
of
schade.
Bij
het
bedienen
van de
cabriokap
tijdens
het
rijden
goed
op
het
verjkeer
letten
en
de
snelheid
zo
nodig
verlagen.Niet
bedienen
bij
het
achteruitrijden
of
als
hetwaait.
WAARSCHUWING
De
cabriokap
is
niet
geschikt
voor
de
montage
van
dakdragersystemen.
De
dakdrager
zou
kunnen
losraken.
Er
bestaat
gevaar
voor
ongej vallen.
Op
de
cabriokap
geen
dakdragersystej
men
monteren.
WAARSCHUWING
Een
niet
volledig
geopende
of
gesloten
cabrioj kap
is
niet
vergrendeld
en
kan
tijdens
het
rijden
vanzelf
opengaan
door
de
rijwind.
Er
bestaat
kans
op
letsel
of
schade.
Erop
letten
dat
de
caj
briokap
altijd
volledig
geopend
of
gesloten
is.
OPMERKING
Bij
onjuiste
bediening
kunnen
de
cabriokap
of
andere
delen
van
de
auto
worden
beschadigd.
Er
bestaat
gevaar
voor
schade.
Bij
de
bediening
op
de
volgende
punten
letten:
Seite
100BEDIENING0penen
en
sluiten100
Online
Edition
for
Part
no.
01402896993
-
X/18

'xHet
bewegingsgebied
van
de
cabriokap
vrijhouden,
omdat
de
cabriokap
naar
boj
ven
uitzwenkt.
Maximale
bewegingsj
ruimte:
2,5
meter.'xKofferdeksel
volledig
sluiten.'xDe
cabriokap
niet
langer
dan
een
dag
in
vochtige
toestand
geopend
laten.'xDe
cabriokap
niet
openen
als
deze
nat,
met
sneeuw
of
ijs
bedekt
of
vervuild
is.'xGeen
voorwerpen
op
de
cabriokap
leggen.'xHet
koprolbeveiligingssysteem
mag
niet
geactiveerd
zijn.'xDe
cabriokap
niet
bedienen
op
oneffen trajecten.'xCabriokap
altijd
volledig
openen
of
sluiten.
De
cabriokap
wordt
alleen
in
de
eindstanj den
vergrendeld.
Overzicht
Met
manuele
transmissie
Kapschakelaar
Met
Steptronic-transmissie
Kapschakelaar
Voorwaarden
voor
een
correcte
werking
Er
moet
voldaan
zijn
aan
de
volgende
voorwaarj
den
om
de
cabriokap
te
kunnen
bewegen.
'xRijden-stand-by
is
ingeschakeld.'xGereedheid
is
ingeschakeld
en
het
rempej daal
wordt
ingedrukt.'xDe
buitentemperatuur
ligt
boven
-10


getrokken
worden,
om
de
ruiten
weer
omhoog
tebrengen.
Sluiten Schakelaar
ingedrukt
houden.
De
ruiten
worden
omlaag
gebracht,
de
cabriokap wordt
gesloten
en
de
ruiten
gaan
opnieuw
naarboven
zolang
de
schakelaar
ingedrukt
wordt.
Onderbreking
vermijden
Schakelaar
blijven
bedienen
tot
de
cabriokap
gej
opend
of
gesloten
is
en
het
einde
van
de
procej dure
door
een
Check-Control-melding
wordt
weergegeven.
Erop
letten
dat
de
zijdelingse
afj
dekkleppen
altijd
volledig
zijn
gesloten.
Alleen
bij
een
volledig
geopende
of
gesloten
cabriokap
wordt
de
cabriokap
vergrendeld.
De
kapbeweging
wordt
onderbroken
als
de schakelaar
wordt
losgelaten.
De
procedure
kan
via
de
schakelaar
in
de
gewenste
richting
worden voortgezet.
De
cabriokap
wordt
in
dit
geval
niet
vergrendeld. Schakelaar
opnieuw
bedienen,
totdat
de
bediej
ning
van
de
cabriokap
is
afgesloten.
Bediening
van
buitenaf Bij
uitvoering
met
comforttoegangssysteem
kande
kap
tevens
van
buiten
worden
bediend.'xComfortopening
met
de
afstandsbediening,
zie
pagina
77.'xComfortsluiten
met
de
afstandsbediening,
zie
pagina
78.
Cabriokap
handmatig
sluiten
Algemeen
Bij
een
defect
kan
de
cabriokap
handmatig
worj
den
gesloten.
Dit
moet
door
twee
personen
worj
den
uitgevoerd.
Een
geopende
cabriokap
indien
mogelijk
door een
Service
Partner
van
de
fabrikant
of
een
anj
dere
gekwalificeerde
Service
Partner
of
specialist handmatig
laten
sluiten.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Bij
een
elektrisch
defect
van
de
cabriokap
kan
de
cabriokap
in
de
volledig
geopende
positie
niet
worden
gesloten.
De
cabriokap
zal
zich
tijj dens
het
rijden
oprichten.
Er
bestaat
gevaar
voor
ongevallen.
De
gesloten
cabriokap
niet
handmatig
openen.
WAARSCHUWING
Bij
het
handmatig
sluiten
van
de
cabriokap
kunj
nen
lichaamsdelen
worden
ingeklemd.
Bij
eenj
zijdige
bediening
van
de
cabriokap
kan
deze
worden
beschadigd.
Er
bestaat
kans
op
letsel
of
schade.
Erop
letten
dat
het
bewegingsbereik
van
de
cabriokap
en
het
cabriokapkastdeksel
vrij
is.
Cabriokap
uitsluitend
met
twee
personen
handmatig
sluiten.
Voor
het
sluiten
1.De
zijruiten
volledig
neerlaten.2.Gereedheid,
zie
pagina
123,
uitschakelen.3.De
meegeleverde
inbussleutel
bij
de
hand
houden.Seite
102BEDIENING0penen
en
sluiten102
Online
Edition
for
Part
no.
01402896993
-
X/18

Cabriokap
uitheffen1.De
afdekkingen
aan
beide
kanten
voorzichtig
naar
boven
zwenken
tot
ze
zijn
geopend.2.De
inbussleutel
in
de
schroef
plaatsen.3.De
schroef
aan
de
linkse
voertuigkant
tot
aan
de
aanslag
tegen
de
wijzers
van
de
klok
in
draaien.
De
schroef
aan
de
rechtse
voertuigjkant
tot
aan
de
aanslag
met
de
wijzers
van
de klok
mee
draaien.4.De
cabriokap
aan
het
voorste
deel
aan
beidezijden
eruit
tillen
en
naar
voren
zwenken.Seite
1030penen
en
sluitenBEDIENING103
Online
Edition
for
Part
no.
01402896993
-
X/18

Cabriokap
vergrendelen1.De
afdekking
in
het
midden
van
het
voorste
cabriokapframe
voorzichtig
verwijderen.2.Binnenvierkantadapter
uit
de
afdekking
nej men.3.Binnenvierkantadapter
op
de
inbussleutel
steken.4.Inbusseleutel
met
opgestoken
adapter
op
de
cabriokapvergrendeling
(pijl)
plaatsen.De
inbussleutel
tot
aan
de
aanslag
naar
rechts
draaien
om
de
sluithaak
te
openen.5.Terwijl
een
persoon
het
voorste
cabriokapj
frame
van
buiten
in
het
midden
op
het
voorj
ruitframe
drukt:
de
inbussleutel
tot
aan
de
aanslag
naar
links
draaien
om
de
sluithaak
te
sluiten.
Het
voorste
cabriokapframe
moet
in
het
voorruitframe
vergrendeld
zijn.6.De
kap
door
een
Service
Partner
van
de
fabrij kant
of
een
andere
gekwalificeerde
Service
Partner
of
specialist
laten
controleren.
Windscherm
Principe
Het
windscherm
vermindert
de
luchtbewegingen in
het
interieur
bij
het
rijden
met
geopende
caj briokap.
De
beste
werking
van
de
windbescherming
wordt
bereikt
wanneer
de
zijruiten
zijn
gesloten.
Algemeen
De
ingebouwde
windbescherming
wordt
door
magneetkracht
in
haar
positie
gehouden.
De
magneten
bevinden
zich
aan
het
onderste
uiteinde
van
de
windbeschermingsopname.
Geen
elektronische
opslagmiddelen,
kaarten
met
magneetstrepen
of
chipkaarten
in
de
onmiddelj
lijke
omgeving
van
de
magneten
bewaren.
Seite
104BEDIENING0penen
en
sluiten104
Online
Edition
for
Part
no.
01402896993
-
X/18