Page 177 of 255
Rijden en bediening175
Voer de band door het achterste sjor‐oog rechts, wikkel de band twee keer
om de zak en trek de band aan om de zak vast te zetten.
Bevestiging van de kogelstang
Klap de aanhangeraansluiting
omlaag. Afsluitplug uit kogelstango‐
pening trekken en opbergen.
Spanstand kogelstang controleren ● Het rode merkteken op de draai‐ knop moet naar het groene merk‐
teken op de kogelstang gericht
zijn.
● De opening tussen de draaiknop en de kogelstang moet ca.
6 mm bedragen.
● De sleutel moet in stand c staan.
Anders moet de kogelstang vóór het
monteren worden aangespannen:
● Ontgrendel de kogelstang door
de sleutel naar stand c te
draaien.
Page 178 of 255

176Rijden en bediening●Trek de draaiknop naar buiten en
draai deze zo ver mogelijk
rechtsom.
Kogelstang monteren
Aangespannen kogelstang in de
kogelstangopening steken en stevig
omhoogduwen totdat deze hoorbaar vastklikt.
De draaiknop springt automatisch
terug in de uitgangspositie en rust zonder speling tegen de kogelstang.
9 Waarschuwing
Draaiknop bij het monteren niet
aanraken.
Vergrendel de kogelstang door de
sleutel naar stand c te draaien. Sleu‐
tel verwijderen en beschermkapje dichtdrukken.
Oog voor veiligheidskabel
Veiligheidskabel aan oog vasthaken.
Juiste montage van de kogelstang
controleren
● Het groene merkteken op de draaiknop moet naar het groenemerkteken op de kogelstang
gericht zijn.
● Tussen de draaiknop en de kogelstang mag geen speling
zitten.
● De kogelstang moet stevig in de kogelstangopening vergrendeld
zijn.
● De kogelstang moet zijn en de sleutel moet verwijderd zijn.9Waarschuwing
Rijden met een aanhanger is
alleen toegestaan bij een correct
gemonteerde kogelstang. Als u de kogelstang niet correct gemon‐
teerd krijgt, de hulp van een werk‐ plaats inroepen.
Page 179 of 255
Rijden en bediening177Demontage van de kogelstang
Open de beschermende klep en draai
de sleutel naar stand c om de kogel‐
stang te ontgrendelen.
Trek de draaiknop naar buiten en
draai deze zo ver mogelijk rechtsom.
Trek de kogelstang naar onderen toe los.
Plaats de dekplug in de trekhaakope‐ ning.
Klap de aanhangeraansluiting
omhoog.
Berg de trekstang op in de zak en zet
de zak met de band vast aan het
achterste sjoroog rechts. Wikkel de
band twee keer om de zak en trek de
band aan om de zak vast te zetten.
Page 180 of 255

178Verzorging van de autoVerzorging van de
autoAlgemene informatie ..................179
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 179
Auto stallen .............................. 179
Verwerking van sloopauto .......180
Controle van de auto .................180
Werkzaamheden uitvoeren .....180
Motorkap ................................. 180
Motorolie .................................. 181
Koelvloeistof ............................ 182
Sproeiervloeistof ......................183
Remmen .................................. 183
Remvloeistof ............................ 183
Accu ........................................ 184
Dieselbrandstofsysteem ontluchten ............................... 185
Wisserblad vervangen .............186
Gloeilamp vervangen .................186
Halogeenkoplampen ...............187
Led-koplampen ........................189
Mistlampen voor ......................189
Achterlichten ............................ 190
Zijrichtingaanwijzers ................194Kentekenverlichting .................194
Interieurverlichting ...................194
Elektrisch systeem .....................195
Zekeringen .............................. 195
Zekeringenkast in motorruimte 195
Zekeringenkast instrumentenpaneel ................196
Boordgereedschap ....................199
Gereedschap ........................... 199
Velgen en banden .....................199
Winterbanden .......................... 199
Aanduidingen op banden ........200
Bandenspanning .....................200
Drukverliesdetectiesysteem ....201
Profieldiepte ............................ 202
Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 203
Wieldoppen ............................. 203
Sneeuwkettingen .....................204
Bandenreparatieset .................204
Wiel verwisselen ......................207
Reservewiel ............................. 209
Starthulp gebruiken ...................213
Trekken ...................................... 214
Auto slepen ............................. 214
Andere auto slepen .................215
Verzorging van uiterlijk ..............216
Verzorging exterieur ................216Verzorging interieur .................218
Vloermatten ............................. 219
Page 181 of 255

Verzorging van de auto179Algemene informatie
Accessoires en modificaties van auto
Het wordt geadviseerd alleen gebruik te maken van originele onderdelen,
accessoires en andere uitdrukkelijk
door de fabriek voor dit autotype
goedgekeurde onderdelen. Voor
andere onderdelen kunnen wij – ook
als deze door autoriteiten of anders‐
zins zijn goedgekeurd – niet beoorde‐ len of deze betrouwbaar zijn en er
evenmin garant voor staan.
Bij eventuele aanpassingen, omzet‐
tingen of andere wijzigingen in de
standaard voertuigspecificaties
(waaronder, zonder beperkingen,
softwarematige aanpassingen,
aanpassingen in de elektronische
regeleenheden) wordt de door Opel
geboden garantie mogelijk ongeldig.
Bovendien kunnen dergelijke wijzi‐
gingen bestuurdersondersteunings‐ systemen, het brandstofverbruik, de
CO 2-uitstoot en andere uitstoot van
de auto nadelig beïnvloeden waar‐
door deze mogelijk niet meer voldoetaan de typegoedkeuring en de geldig‐
heid van uw kentekenbewijs in het
geding kan komen.Voorzichtig
Wanneer het voertuig getranspor‐
teerd wordt op een trein of een
takelwagen kunnen de spatlappen beschadigd worden.
Auto stallen
Langdurig stallen Wanneer u de auto meerdere maan‐
den moet stallen:
● Auto wassen en conserveren.
● Conservering van motorruimte en bodemplaat laten controleren.
● Afdichtrubbers reinigen en conserveren.
● Brandstoftank volledig vullen.
● Motorolie verversen.
● Sproeiervloeistofreservoir leeg‐ maken.
● Vorst- en corrosiebestendigheid koelvloeistof controleren.
● Bandenspanning instellen op dewaarde voor maximale belading.
● Auto in een droge en goed geventileerde ruimte parkeren.Voorkomen dat de auto kan gaan rollen.
● Eerste of achteruitversnelling inschakelen of keuzehendel opP zetten.
● Parkeerrem niet inschakelen.
● Motorkap openen, alle portieren sluiten en auto vergrendelen.
● Poolklem van de minpool van de accu loskoppelen. Erop letten dat
geen van de systemen werkt,
waaronder de centrale vergren‐
deling.
Diefstalalarmsysteem 3 31.
Weer in gebruik nemen
Wanneer u de auto weer in gebruik
neemt:
● Poolklem op de minpool van de accu aansluiten. Elektrisch
bediende ruiten initialiseren
3 36.
● Bandenspanning controleren.
Page 182 of 255
180Verzorging van de auto●Sproeiervloeistofreservoir vullen.
● Motoroliepeil controleren.
● Koelvloeistofpeil controleren.
● Zo nodig kentekenplaat monte‐ ren.
Verwerking van sloopauto Eventueel wettelijk verplichte infor‐
matie over autodemontagebedrijven
en de recycling van sloopauto's vindt
u op onze website. Laat dit werk
uitsluitend over aan een erkend auto‐
demontagebedrijf.Controle van de auto
Werkzaamheden uitvoeren9 Waarschuwing
Controles in de motorruimte alleen
met uitgeschakelde ontsteking
uitvoeren.
De koelventilator kan ook bij uitge‐ schakelde ontsteking gaan
draaien.
9 Gevaar
Het ontstekingssysteem werkt met
een extreem hoge spanning. Nietaanraken.
Motorkap
Openen
Open het bestuurdersportier.
Aan de hendel trekken en in de
uitgangspositie terugduwen.
Page 183 of 255

Verzorging van de auto181
Leg de veiligheidsgrendel links opzij
en open de motorkap.
De motorkap wordt automatisch
omhoog gehouden.
Sluiten
Laat de motorkap zakken en laat het
vanaf een lage hoogte (20-25 cm) in
het slot vallen. Controleer of de
motorkap vergrendeld is.
Voorzichtig
Druk de motorkap niet in het slot
om deuken te voorkomen.
Motorolie
Het motoroliepeil op gezette tijden
handmatig controleren om schade
aan de motor te voorkomen. Verge‐
wis u ervan dat de gebruikte motorolie
de juiste specificatie heeft.
Aanbevolen olie en smeermiddelen
3 225.
Het maximale motorolieverbruik is
0,6 l per 1000 km.
Alleen op een vlakke ondergrond
controleren. De motor moet op
bedrijfstemperatuur zijn en minstens
5 minuten uitgeschakeld zijn
geweest.Trek de peilstok tevoorschijn, veeg
hem schoon, plaats hem helemaal
terug en trek hem opnieuw tevoor‐ schijn om het motoroliepeil af te
lezen.
Afhankelijk van de motor worden er
verschillende oliepeilstokken
gebruikt.
Wanneer het motoroliepeil tot het merkteken MIN is gedaald, vul dan
motorolie bij. Het wordt geadviseerd
dezelfde soort olie te nemen als voor
de laatste olieverversing is gebruikt.
Page 184 of 255
182Verzorging van de auto
Het motoroliepeil mag niet hoger
staan dan het bovenste merkteken MAX op de peilstok.
Voorzichtig
Tap of zuig overmatig bijgevulde
olie af. Start als het oliepeil boven
maximaal is de auto niet en neem
contact op met een werkplaats.
Inhouden 3 233.
Dop recht terugplaatsen en vast‐ draaien.
Koelvloeistof
De fabrieksmatig bijgevulde koel‐
vloeistof biedt vorstbescherming tot
ca. –37 °C.Voorzichtig
Alleen goedgekeurde antivries
gebruiken.
Koelvloeistof en antivries 3 225.
Koelvloeistofpeil
Voorzichtig
Een te laag koelvloeistofpeil kan
motorschade veroorzaken.
Bij een koud koelsysteem moet de
koelvloeistof boven het merkteken
MIN staan. Bijvullen als het peil te
laag is.
9 Waarschuwing
Vóór het openen van de dop de
motor laten afkoelen. Dop voor‐
zichtig openen zodat de druk lang‐
zaam kan ontsnappen.
Gebruik voor bijvullen een mengsel
van een courante geconcentreerde
koelvloeistof met schoon kraanwater; verhouding 1 : 1. Gebruik schoon