Page 49 of 114
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-23
4
3. Verwijder de bouten en breng de bou-
ten vervolgens aan in de gewenste
stand.
4. Monteer de kuipruit in de hoge stand
door de bouten aan te brengen, en zet
de bouten dan vast met het voorge-
schreven aanhaalmoment.
WAARSCHUWING! Een loszittende
kuipruit kan een ongeluk veroorza-ken. Draai de schroeven vast met
het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
[DWA15511]
5. Plaats de afdekplaatjes van de bouten
en monteer de drukclips.
De kuipruit in de lage stand zetten
1. Demonteer de afdekplaatjes van de
bouten door de drukclips te verwijde-
ren.
2. Verwijder de kuipruit door de bouten
los te halen.
3. Verwijder de bouten en breng de bou-
ten vervolgens aan in de gewenste
stand.
1. Bout
1. Bout
1. Bout
1
1
1
1
1
1
1. Bout
Aanhaalmoment:
Kuipruitbout:
8 N·m (0.8 kgf·m, 5.9 lb·ft)
1. Deksel voor toegang tot bout
2. Drukclip
1
1
ZAUM1518
1
2
UBY3D0D0.book Page 23 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Page 50 of 114
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-24
4
4. Monteer de kuipruit in de lage stand
door de bouten aan te brengen, en zet
de bouten dan vast met het voorge-
schreven aanhaalmoment.
WAARSCHUWING! Een loszittende
kuipruit kan een ongeluk veroorza-
ken. Draai de schroeven vast met
het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
[DWA15511]
5. Plaats de afdekplaatjes van de bouten
en monteer de drukclips.
1. Bout
1. Bout
1. Bout
1
1
1
1
1
1
Aanhaalmoment:
Kuipruitbout:
8 N·m (0.8 kgf·m, 5.9 lb·ft)
UBY3D0D0.book Page 24 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Page 51 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-25
4
DAU46833
Stand van het stuur
Het stuur kan in twee verschillende standen
worden gezet, al naar gelang de voorkeur
van de bestuurder. Laat de stand van het
stuur aanpassen bij een Yamaha-dealer.
DAU14894
Afstellen van de schokdem-
perunits
WAARSCHUWING
DWA10211
Geef beide vorkpoten steeds dezelfde
afstelling, anders kan slecht weggedrag
en verminderde rijstabiliteit het gevolg
zijn.
Elke schokdemperunit is uitgerust met een
stelring voor veervoorspanning.
LET OP
DCA10102
Probeer nooit voorbij de maximum- of
minimuminstellingen te draaien om
schade aan het mechanisme te voorko-
men.
Stel de veervoorspanning als volgt af.
Draai om de veervoorspanning te verhogen
en zo de vering stugger te maken de stel-
ring op beide schokdemperunits in de rich-
ting (a). Draai om de veervoorspanning te
verlagen en zo de vering zachter te maken
de stelring op beide schokdemperunits in
de richting (b).
Zet de gewenste inkeping in de stel-
ring tegenover de positie-indicator op
de schokdemper.
Verricht de afstelling met het afstelge-
reedschap voor veervoorspanning in
de boordgereedschapsset.
1. Stuur
1
1. Stelring veervoorspanning
2. Speciale sleutel
3. Positie-indicator
1
2
3
4
5
2 1
(a)(b)
3
UBY3D0D0.book Page 25 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Page 52 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-26
4
DAU15306
Zijstandaard
De zijstandaard bevindt zich aan de linker-
zijde van het frame. Trek of druk de zijstan-
daard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de machine rechtop houdt.
OPMERKING
De ingebouwde sperschakelaar voor de zij-
standaard maakt deel uit van het startsper-
systeem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie de volgende paragraaf voor een
uitleg over het startspersysteem.)
WAARSCHUWING
DWA10242
Met de machine mag nooit worden gere-
den terwijl de zijstandaard omlaag staat
of niet behoorlijk kan worden opgetrok-
ken (of niet omhoog blijft), anders kan de
zijstandaard de grond raken en zo de
bestuurder afleiden, waardoor de ma-
chine mogelijk onbestuurbaar wordt.
Het Yamaha startspersysteem is ont-
worpen om de bestuurder te helpen bij
zijn verantwoordelijkheid de zijstan-
daard op te trekken alvorens weg te rij-
den. Controleer dit systeem daarom
regelmatig en laat het repareren
door
een Yamaha dealer als de werking niet
naar behoren is.
Afstelling veervoorspanning:
Minimum (zacht):
1
Standaard:
3
Maximum (hard):
5
1. Zijstandaardschakelaar
ZAUM0648
1
UBY3D0D0.book Page 26 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Page 53 of 114
Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-27
4
DAU78690
Startblokkeringssysteem
Het startblokkeringssysteem werkt met be-
hulp van zijstandaardschakelaar en rem-
lichtschakelaars. Het heeft de volgende
functies.
Het verhindert starten van de motor
als de zijstandaard omlaag staat.
Het verhindert starten van de motor
als de remmen niet worden bediend.
Het zet een draaiende motor af als de
zijstandaard omlaag wordt gezet.
Controleer de werking van het startblokke-
ringssysteem regelmatig volgens de onder-
staande procedure.
UBY3D0D0.book Page 27 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Page 54 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-28
4
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. Zet het contact aan.
3. Knijp de voor- of achterrem in en
houd deze vast.
4. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog uit:
5. Beweeg de zijstandaard omhoog.
6. Knijp de voor- of achterrem in en
houd deze vast.
7. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
8. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Het systeem is in orde. De machine
mag worden gebruikt.
De zijstandaardschakelaar werkt
mogelijk niet goed.
Rijd niet met de machine voordat deze
is nagekeken door een Yamaha dealer.
De remschakelaar werkt mogelijk niet
goed.
Rijd niet met de machine voordat deze
is nagekeken door een Yamaha dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt
mogelijk niet goed.
Rijd niet met de machine voordat deze
is nagekeken door een Yamaha dealer.
WAARSCHUWING
Bij deze inspectie moet de machine
op de middenbok worden gezet.
Als zich een storing voordoet,
vraag dan alvorens te gaan rijden
een Yamaha dealer het systeem te
controleren.
NEE JA
JA NEE
JA NEE
UBY3D0D0.book Page 28 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Page 55 of 114

Functies van instrumenten en bedieningselementen
4-29
4
DAU78213
Gelijkstroom aansluitcontact
voor accessoires
WAARSCHUWING
DWA14361
Om een elektrische schok of kortsluiting
te voorkomen, dient u te controleren of
de dop op het gelijkstroom aansluitcon-
tact is aangebracht als het contact niet
wordt gebruikt.
LET OP
DCA15432
Het accessoire dat is aangesloten op het
gelijkstroom aansluitcontact voor ac-
cessoires mag niet worden gebruikt ter-
wijl de motor uit staat en de belasting
mag niet meer bedragen dan 12 W (1 A),
anders kan de zekering doorbranden of
de accu ontladen raken.
Deze machine is uitgerust met een gelijk-
stroom aansluitcontact voor accessoires,
dat zich in opbergcompartiment A bevindt.
Een 12V-accessoire dat is aangesloten op
dit gelijkstroom aansluitcontact voor ac-
cessoires, kan worden gebruikt wanneer
het contactslot in de stand “ON” staat,
maar mag alleen worden gebruikt wanneer
de motor draait.
Gebruiken van het gelijkstroom aansluit-
contact voor accessoires
1. Open opbergcompartiment A. (Zie pa-
gina 3-9.)
2. Zet het contact uit.
3. Verwijder het deksel van het aansluit-
contact.4. Zet het accessoire uit.
5. Plaats de stekker van het accessoire
in het aansluitcontact.
6. Zet het contact aan en start de motor.
(Zie pagina 6-2.)
7. Zet het accessoire aan.
1. Dop gelijkstroom aansluitcontact
1. Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoi-
res
1
1
UBY3D0D0.book Page 29 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM
Page 56 of 114

Voor uw veiligheid – controles voor het rijden
5-1
5
DAU63440
Inspecteer uw machine voor elk gebruik om te waarborgen dat deze in een veilige werken-
de staat is. Volg altijd de schema’s en procedures voor inspectie en onderhoud in de ge-
bruikershandleiding.
WAARSCHUWING
DWA11152
Onvoldoende inspectie of onderhoud van de machine vergroot het risico op ongeval
of schade. Rijd niet met de machine als u een probleem hebt gevonden. Als een pro-
bleem niet kan worden opgelost via de procedures in deze handleiding, laat de ma-
chine dan nazien door een Yamaha dealer.
Controleer voor het gebruik van deze machine de volgende punten:
ITEM CONTROLES PAGINA
Brandstof• Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
• Vul indien nodig brandstof bij.
• Controleer de brandstofleiding op lekkage.
• Controleer de tankoverloopslang op obstakels, scheu-
ren of beschadiging en controleer de slangaansluiting.4-18,
4-19
Motorolie• Controleer het olieniveau in de motor.
• Vul indien nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het
voorgeschreven niveau.
• Controleer de machine op olielekkage.7-9
Versnellingsbakolie• Controleer de machine op olielekkage. 7-11
Koelvloeistof• Controleer het koelvloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig de aanbevolen koelvloeistof bij tot aan
het voorgeschreven niveau.
• Controleer het koelsysteem op lekkage.7-12
Voorrem• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan
een Yamaha dealer het hydraulisch systeem te ontluch-
ten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof
bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.7-21,
7-22,
7-22
Achterrem• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan
een Yamaha dealer het hydraulisch systeem te ontluch-
ten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het voorgeschreven type remvloeistof
bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.7-21,
7-22,
7-22
UBY3D0D0.book Page 1 Tuesday, August 29, 2017 9:46 AM