Page 17 of 102

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-3
3
WAARSCHUWING
DWA10062
Draai nooit de sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rijdt. Hier-
door worden de elektrische systemen
uitgeschakeld, wat mogelijk kan leiden
tot verlies van de controle of een onge-
val.
DAU1068BLOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in
en draai deze dan naar “LOCK”.
3. Neem de sleutel uit.
OPMERKING
Als het stuur niet wordt vergrendeld, pro-
beer het dan iets terug naar rechts te draai-
en.
Om het stuur te ontgrendelen
DAU59680 (Parkeren)
De alarmverlichting en richtingaanwijzers
kunnen worden ingeschakeld, maar alle an-
dere elektrische systemen zijn uit. De sleu-
tel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “ ” te kunnen draaien.
LET OP
DCA20760
Als u de alarmverlichting of de richting-
aanwijzers langdurig gebruikt, kan dit de
accu ontladen.1. Drukken.
2. Draaien.
12
1. Drukken.
2. Draaien.
12
UBC6D2D0.book Page 3 Wednesday, July 11, 2018 3:11 PM
Page 18 of 102

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-4
3
DAU49399
Controlelampjes en waarschu-
wingslampjes
DAU11032Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en“”
Elk controlelampje gaat knipperen wanneer
de bijbehorende richtingaanwijzer knippert.
DAU11061Vrijstandcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU59962Waarschuwingslampje oliedruk “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motoroliedruk laag is.Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet weer gaan branden na-
dat het kort is uitgegaan, en dan blijven
branden totdat de motor is gestart.
Als het waarschuwingslampje niet gaat
branden als de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, vraag dan een Yamaha-dealer om
het elektrische circuit te controleren.
LET OP
DCA21210
Als het waarschuwingslampje gaat
branden terwijl de motor draait, zet de
motor dan onmiddellijk uit en controleer
het olieniveau. Als het olieniveau bene-
den het minimumniveau staat, vul dan
voldoende olie van de aanbevolen soort
bij tot het correcte niveau. Als het waar-
schuwingslampje oliedruk blijft branden
terwijl het olieniveau in orde is, zet dan
onmiddellijk de motor af en laat het
voertuig controleren door een Yamaha-
dealer.
OPMERKING
Als het waarschuwingslampje niet uitgaat
nadat de motor is gestart, controleer dan
het motorolieniveau en vul indien nodig olie
bij. (Zie pagina 6-10.)
Als het waarschuwingslampje blijft branden
nadat u olie hebt bijgevuld, vraag dan een
Yamaha-dealer om het voertuig te contro-
leren.
DAU11447Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo’n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de
tijd om af te koelen.
1. Controlelampje linker richtingaanwijzers
“”
2. Waarschuwingslampje oliedruk “ ”
3. Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur “ ”
4. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
5. ABS-waarschuwingslampje “ ”
6. Controlelampje startblokkering “ ”
7. Controlelampje grootlicht “ ”
8. Vrijstandcontrolelampje “ ”
9. Controlelampje rechter richtingaanwijzers
“”
123456789
ABS
UBC6D2D0.book Page 4 Wednesday, July 11, 2018 3:11 PM
Page 19 of 102

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-5
3
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.
OPMERKING
Bij machines met een of meer radia-
torkoelvinnen schakelt de radiator-
koelvin automatisch in of uit op basis
van de koelvloeistoftemperatuur in de
radiator.
Als de motor oververhit raakt, staan
op pagina 6-41 nadere instructies ver-
meld.
DAU11486Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer er een probleem wordt aangege-
ven in het elektrisch circuit dat de motor
controleert. Als dit zich voordoet, vraag dan
een Yamaha-dealer de machine te contro-
leren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
DAU59120ABS-waarschuwingslampje “ ”
Onder normale omstandigheden gaat het
ABS-waarschuwingslampje branden als de
sleutel naar “ON” wordt gedraaid en uit als
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h) of
hoger wordt gereden.
Als het ABS-waarschuwingslampje:
niet gaat branden wanneer de sleutel
naar “ON” wordt gedraaid
gaat branden of knipperen tijdens het
rijden
niet uitgaat wanneer met een snelheid
van 10 km/h (6 mi/h) of hoger wordt
gereden
Werkt het ABS-systeem mogelijk niet goed.
Vraag als een van de bovenstaande geval-
len zich voordoet zo snel mogelijk een
Yamaha dealer het systeem te controleren.
(Zie pagina 3-15 voor uitleg over de wer-
king van het ABS-systeem.)
WAARSCHUWING
DWA16041
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
uitgaat zodra met een snelheid van
10 km/h (6 mi/h) of hoger wordt gereden,
of als het waarschuwingslampje tijdens
het rijden gaat branden of knipperen,
keert het remsysteem terug naar con-
ventioneel remmen. Als een van de bo-
venstaande gevallen zich voordoet, of
als het waarschuwingslampje helemaal
niet gaat branden, rij dan extra voorzich-
tig om te voorkomen dat de remmen in
noodsituaties blokkeren. Laat het rem-
systeem en de elektrische circuits zo
snel mogelijk door een Yamaha dealer
controleren.
OPMERKING
Het ABS-waarschuwingslampje gaat ook
branden als de startknop wordt ingedrukt.
Dit wijst echter niet op een storing.
ABS
UBC6D2D0.book Page 5 Wednesday, July 11, 2018 3:11 PM
Page 20 of 102

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-6
3
DAUM3621Controlelampje startblokkering“”
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
continu te knipperen om aan te geven dat
het startblokkeersysteem is ingeschakeld.
Het controlelampje stopt na 24 uur met
knipperen, maar het startblokkeersysteem
blijft ingeschakeld.
Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje kan worden gecontroleerd door de
sleutel naar “ON” te draaien. Het controle-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Als het controlelampje niet gaat branden
wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, blijft branden of in een patroon
knippert, laat de machine dan nazien door
een Yamaha dealer. (Als er een probleem
wordt gedetecteerd in het startblokkeersy-
steem, gaat het controlelampje startblok-
kering in een patroon knipperen.)
OPMERKING
Als het controlelampje startblokkering
knippert in het patroon 5 keer langzaam ge-
volgd door 2 keer snel, betreft dit mogelijk
een storing in het transpondersignaal. Als
deze fout zich voordoet, probeer dan het
volgende.
1. Houd andere startblokkeersleutels uit
de buurt van het contactslot. Andere
startblokkeersleutels kunnen signaal-
storing veroorzaken, waardoor de mo-
tor weigert te starten.
2. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.
3. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
4. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan de machine en alle 3 sleu-
tels naar een Yamaha dealer en laat
de standaardsleutels opnieuw code-
ren.
DAUM3760
Multifunctionele meter
De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
snelheidsmeter
toerenteller
klok
brandstofniveaumeter
eco-controlelampje
aanduiding ingeschakelde versnelling
multifunctioneel display
1. Linker instelknop
2. Rechter instelknop
1. Brandstofniveaumeter
2. Klok
3. Aanduiding ingeschakelde versnelling
4. Eco-controlelampje “ECO”
5. Snelheidsmeter
6. Toerenteller
7. Multifunctioneel display
12
67
21345
UBC6D2D0.book Page 6 Wednesday, July 11, 2018 3:11 PM
Page 21 of 102

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-7
3
WAARSCHUWING
DWA12423
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van de
multifunctionele meter gaat aanbren-
gen. Het aanbrengen van wijzigingen tij-
dens het rijden kan u afleiden en
vergroot het risico op een ongeval.
OPMERKING
Draai de sleutel naar “ON” alvorens de
linker en rechter insteltoets te gebrui-
ken om de multifunctionele meter in te
stellen, behalve bij het wisselen naar
de helderheidsregeling of om de klok
weer te geven.
Voor Verenigd Koninkrijk: Om te wis-
selen tussen de kilometer- en mijlen-
weergave houdt u de linker insteltoets
drie seconden lang ingedrukt.
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan.
Toerenteller
Met de toerenteller kan de bestuurder het
motortoerental controleren en dit binnen
het ideale bereik houden.
LET OP
DCA10032
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.
Rode zone: 10000 tpm en hoger
Klok
De klok maakt gebruik van een 12-uursy-
steem. Wanneer het contactslot niet in de
stand “ON” staat, kan de klok 10 seconden
worden weergegeven door op de linker in-
steltoets te drukken.
De klok instellen
1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Houd de linker en rechter insteltoets
tegelijkertijd twee seconden lang in-
gedrukt. De urenaanduiding begint te
knipperen.
3. Gebruik de rechter insteltoets om de
uren in te stellen.
4. Druk op de linker insteltoets en de mi-
nutenaanduiding begint te knipperen.
5. Gebruik de rechter insteltoets om de
minuten in te stellen.
6. Druk op de linker insteltoets en laat
deze dan los om de klok te starten.
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
12
1. Klok
1
UBC6D2D0.book Page 7 Wednesday, July 11, 2018 3:11 PM
Page 22 of 102

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-8
3
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
segmenten van de brandstofniveaumeter
verdwijnen van “F” (vol) naar “E” (leeg)
naarmate het brandstofniveau verder daalt.
Als het laatste segment van de brandstofni-
veaumeter begint te knipperen, dient u zo
snel mogelijk te tanken.
OPMERKING
Deze brandstofniveaumeter is voorzien van
een zelfdiagnosefunctie. Als er een pro-
bleem wordt gedetecteerd in het elektri-
sche circuit van de brandstofniveaumeter,
gaat de brandstofniveaumeter knipperen.
Als dit zich voordoet, vraag dan een
Yamaha-dealer de machine te controleren.
Eco-controlelampjeHet eco-controlelampje gaat aan wanneer
de machine wordt gebruikt op een milieu-
vriendelijke, energiezuinige manier. Het
controlelampje gaat uit als u de machine
stopt.
OPMERKING
Hierna volgen enkele tips om het brand-
stofverbruik te verlagen:
Voer het motortoerental tijdens acce-
lereren niet te hoog op.
Rijd met een constante snelheid.
Selecteer de versnelling die geschikt
is voor de snelheid van de machine.
Aanduiding ingeschakelde versnelling
De aanduiding ingeschakelde versnelling
geeft de geselecteerde versnelling aan. De
vrijstand wordt aangegeven door “–” en
door het vrijstandcontrolelampje.
1. Brandstofniveaumeter
1. Eco-controlelampje “ECO”
ZAUM1429
1
1
1. Aanduiding ingeschakelde versnelling
2. Vrijstandcontrolelampje Ž
12
UBC6D2D0.book Page 8 Wednesday, July 11, 2018 3:11 PM
Page 23 of 102

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-9
3
Multifunctioneel display
Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
kilometerteller
twee rittellers
ritteller brandstofreserve
huidig brandstofverbruik
gemiddeld brandstofverbruik
koelvloeistoftemperatuur
luchttemperatuur
helderheidsregeling
Het multifunctionele display gebruiken
Druk op de linker insteltoets om te wisselen
tussen de weergaven voor kilometerteller
“ODO”, rittellers “TRIP 1” en “TRIP 2”, hui-
dig brandstofverbruik “km/L” of
“L/100 km”, gemiddeld brandstofverbruik
“AVE_ _._ km/L” of “AVE_ _._ L/100 km”,
koelvloeistoftemperatuur “_ _ °C” en lucht-
temperatuur “Air_ _ °C”, in de onderstaan-
de volgorde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → km/L of
L/100 km → AVE_ _._ km/L of AVE_ _._
L/100 km → _ _ °C → Air_ _ °C → ODO
Voor Verenigd Koninkrijk:
Druk op de linker insteltoets om te wisselen
tussen de weergaven voor kilometerteller
“ODO”, rittellers “TRIP 1” en “TRIP 2”, hui-
dig brandstofverbruik “km/L”, “L/100 km”
of “MPG”, gemiddeld brandstofverbruik
“AVE_ _._ km/L”, “AVE_ _._ L/100 km” of“AVE_ _._ MPG”, koelvloeistoftemperatuur
“_ _ °C” en luchttemperatuur “Air_ _ °C”, in
de onderstaande volgorde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → km/L,
L/100 km of MPG → AVE_ _._ km/L, AVE_
_._ L/100 km of AVE_ _._ MPG → _ _ °C →
Air_ _ °C → ODO
OPMERKING
Druk op de rechter insteltoets om in omge-
keerde volgorde te wisselen tussen de
weergaven.
Kilometerteller en rittellers
De kilometerteller toont de totale afstand
die door de machine is afgelegd.
De rittellers tonen de afgelegde afstand
sinds de tellers voor het laatst werden te-
ruggesteld.
Om een ritteller terug te stellen, selecteert u
met de linker insteltoets de ritteller die u wilt
terugstellen en houdt u vervolgens de rech-
ter insteltoets een seconde lang ingedrukt.
OPMERKING
De kilometerteller wordt vergrendeld
bij 999999.
De rittellers worden vergrendeld bij
9999.9, maar kunnen handmatig wor-
den teruggesteld.
Ritteller brandstofreserve
Als het brandstofniveau laag wordt, gaat
het laatste segment van de brandstofni-
veaumeter knipperen. De brandstofreser-
ve-ritteller “TRIP F” verschijnt automatisch
en geeft de afgelegde afstand vanaf dat
punt aan. Druk in dat geval op de linker in-
steltoets om de weergave te wisselen in de
onderstaande volgorde:
1. Multifunctioneel display
1
UBC6D2D0.book Page 9 Wednesday, July 11, 2018 3:11 PM
Page 24 of 102

Functies van instrumenten en bedieningselementen
3-10
3
TRIP F → km/L of L/100 km → AVE_ _._
km/L of AVE_ _._ L/100 km → _ _ °C →
Air_ _ °C → ODO → TRIP 1 → TRIP 2 →
TRIP F
Voor Verenigd Koninkrijk:
TRIP F → km/L, L/100 km of MPG → AVE_
_._ km/L, AVE_ _._ L/100 km of AVE_ _._
MPG → _ _ °C → Air_ _ °C → ODO →
TRIP 1 → TRIP 2 → TRIP F
OPMERKING
Druk op de rechter insteltoets om in
omgekeerde volgorde te wisselen tus-
sen de weergaven.
U kunt de brandstofreserve-ritteller
handmatig terugstellen, maar deze
wordt ook automatisch teruggesteld
zodra u na het tanken 5 km (3 mi) hebt
gereden. De ritteller verdwijnt dan
vanzelf van het display.
Huidig brandstofverbruik
Deze functie berekent het brandstofver-
bruik onder de huidige rijomstandigheden.
Het huidige brandstofverbruik kan worden
ingesteld op “km/L”, “L/100 km” of “MPG”
(voor Verenigd Koninkrijk).
“km/L”: De afstand die onder de huidi-
ge rijomstandigheden kan worden af-
gelegd met 1.0 L brandstof wordt
weergegeven.“L/100 km”: De hoeveelheid brandstof
die nodig is om onder de huidige rij-
omstandigheden 100 km af te leggen
wordt weergegeven.
“MPG” (voor Verenigd Koninkrijk): De
afstand die onder de huidige rijom-
standigheden kan worden afgelegd
met 1.0 Imp.gal brandstof wordt
weergegeven.
Houd de linker insteltoets een seconde
lang ingedrukt om te wisselen tussen de in-
stellingen voor het huidige brandstofver-
bruik.
OPMERKING
Bij snelheden onder 20 km/h (12 mi/h)
Gemiddeld brandstofverbruik
Deze functie berekent het gemiddelde
brandstofverbruik sinds de weergave op
nul is teruggesteld.
Het gemiddelde brandstofverbruik kan
worden ingesteld op “AVE_ _._ km/L”,
“AVE_ _._ L/100 km” of “AVE_ _._ MPG”
(voor Verenigd Koninkrijk).
“AVE_ _._ km/L”: De gemiddelde af-
stand die kan worden afgelegd op
1.0 L brandstof wordt weergegeven.
“AVE_ _._ L/100 km”: De gemiddelde
hoeveelheid brandstof die nodig is om
100 km af te leggen wordt weergege-
ven.
1. Weergave huidig brandstofverbruik
1
1. Weergave gemiddeld brandstofverbruik
1
UBC6D2D0.book Page 10 Wednesday, July 11, 2018 3:11 PM