182
Het verklikkerlampje gaat niet branden als
de motor warm is. Neem afhankelijk van
de weersomstandigheden de volgende
voorschriften in acht:
-
L
aat de motor bij gematigde
temperaturen niet stationair
warmdraaien, maar rijd zo snel
mogelijk weg zonder de motor veel
toeren te laten draaien.
-
W
acht onder winterse omstandigheden
na het aanzetten van het contact
met starten tot het verklikkerlampje
voorgloeien uit is.
-
O
m de goede werking en de
levensduur van de mechanische
onderdelen van de motor en de
versnellingsbak van uw auto te
garanderen moet u bij zeer koud
weer (temperaturen lager dan -23
°C)
de motor gedurende 4
minuten
stationair laten draaien alvorens weg
te rijden.
Laat de motor nooit stationair draaien
in een slecht geventileerde, afgesloten
ruimte: verbrandingsmotoren stoten giftige
uitlaatgassen uit, zoals koolmonoxide.
Kans op (dodelijke) vergiftiging. Bij temperaturen onder het
vriespunt wordt bij auto's met
een dieselmotor
de motor pas
na het doven van het lampje
"Voorgloeien" gestart.
Als dit lampje gaat branden nadat
u op de knop "START/STOP"
hebt gedrukt, moet u het rem- of
het koppelingspedaal ingetrapt
houden tot het lampje dooft.
Druk niet nogmaals op de knop
"START/STOP" voordat de motor
draait.
De afstandsbediening van het "Keyless
entry and start"-systeem moet zich in de
detectiezone bevinden.
Verlaat de auto nooit bij draaiende motor
ter wijl u de afstandsbediening op zak
hebt.
Als de afstandsbediening zich buiten de
detectiezone bevindt, wordt een melding
weergegeven.
Om de motor te kunnen starten moet u
er voor zorgen dat de afstandsbediening
zich binnen de zone bevindt. Als aan een van de voor waarden voor het
starten niet wordt voldaan, verschijnt er
een melding op het instrumentenpaneel.
In bepaalde gevallen is het nodig om
het stuur wiel te bedienen ter wijl de toets
"START/STOP" wordt ingedrukt om het
stuurslot te ontgrendelen; er verschijnt dan
een melding.
Uitschakelen
F Breng de auto tot stilstand.
F
D
ruk op de knop " S TA R T/
STOP " ter wijl de
afstandsbediening zich in de
detectiezone bevindt.
De motor wordt afgezet en het stuurslot wordt
vergrendeld.
Als de auto niet stilstaat, wordt de motor
niet afgezet.
Rijden
183
Om te voorkomen dat de pedalen blijven
hangen:
-
g
ebruik uitsluitend matten die op de
bevestigingen van de auto passen;
het gebruik van deze bevestigingen is
verplicht,
-
l
eg nooit meerdere matten boven op
elkaar.
Bij gebruik van niet door PEUGEOT
goedgekeurde matten kunnen de
bediening van de pedalen en de werking
van de snelheidsregelaar/-begrenzer
worden gehinderd.
De door PEUGEOT goedgekeurde matten
zijn voorzien van twee bevestigingen
onder de stoel.
Zet het contact aan (zonder
te starten)
Het contact kan worden aangezet
door, ter wijl de elektronische sleutel
van het Keyless entry and start-
systeem zich in de auto bevindt,
zonder pedalen in te trappen op
de knop " START/STOP " te drukken.
U kunt dan ook verschillende elektrische
functies activeren (radio, verlichting enz.).
F Druk op de " START/STOP"-knop:
de verlichting en lampjes van het
instrumentenpaneel gaan branden
zonder dat de motor wordt gestart.
F Druk nogmaals op deze knop om het contact af te zetten en
de auto te kunnen vergrendelen.
Als het contact aanstaat, gaat het systeem
na een bepaalde tijd automatisch over op
de eco-mode om de laadtoestand van de
accu op peil te houden.
Noodprocedure voor het
starten
Als de auto de elektronische sleutel niet
herkent in het detectiegebied doordat de
batterij van de afstandsbediening leeg is, kan
de noodsleutellezer links achter het stuur wiel
worden gebruikt om de auto te starten. F
H
oud de afstandsbediening tegen de
noodsleutellezer.
F
B
lijf bij een handgeschakelde
versnellingsbak met de versnellingshendel
in neutraal, het koppelingspedaal tot op
de vloer ingetrapt houden tot de motor is
aangeslagen.
6
Rijden
237
Brandstof
Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 69 l i t e r.
Openen van de
brandstofvulklep
Indien uw auto is voorzien van het Stop
& Start-systeem, tank dan nooit wanneer
de motor zich in de STOP-stand bevindt;
zet in dat geval altijd het contact af met
de sleutel of met de knop "START/STOP"
bij een auto met het Keyless entry and
start-systeem.Voor een juiste weergave van de
brandstofniveaumeter moet er minimaal 8
liter
brandstof worden getankt.
Bij het openen van de tankdop kan een geluid
van aangezogen lucht hoorbaar zijn. Dit wordt
veroorzaakt door de onderdruk die ontstaat
door de afdichting van het brandstofcircuit.
F
K
ies bij het tankstation de juiste brandstof
(deze staat vermeld op de sticker aan de
binnenzijde van de brandstofvulklep van uw
auto).
F A ls uw auto is voorzien van een
conventionele sleutel, steek deze dan in de
vuldop en draai de sleutel linksom.
F
Z
et de motor af.
F
O
ntgrendel de auto als deze is voorzien van
het Keyless entry and start-systeem.
F
O
pen de brandstofvulklep. F
D
raai de vuldop open en plaats deze op de
steun (aan de klep).
F
S
teek het vulpistool zo ver mogelijk in
de vulopening en druk hierbij de metalen
klep A in.
F
V
ul de brandstoftank. Laat het vulpistool
maximaal drie keer afslaan, aangezien er
anders storingen kunnen optreden.
F
P
laats de vuldop terug en sluit deze door de
dop rechtsom te draaien.
F
D
ruk de brandstofvulklep dicht (uw auto
moet ontgrendeld zijn).
7
Praktische informatie
254
Gebruik uitsluitend AdBlue® die aan de norm
ISO 22241
voldoet.
Verdun de AdBlue
® nooit met water.
Giet nooit AdBlue® in de brandstoftank.
Vul nooit AdBlue
® bij vanuit een
vulsysteem dat is bedoeld voor
vrachtwagens.
Voorschriften voor opslag
AdBlue® bevriest bij temperaturen rond -11 °C
e
n verliest zijn kwaliteit bij temperaturen vanaf
25
°C. Het is raadzaam de flacons en jerrycans
koel en buiten direct zonlicht te bewaren.
Onder deze omstandigheden is de vloeistof ten
minste één jaar houdbaar.
Als de vloeistof bevroren is geweest, kan
deze weer worden gebruikt nadat deze bij
kamertemperatuur volledig is ontdooid.
Bewaar de flacons of jerrycans AdBlue
®
niet in uw auto.
Controleer 's winters of de
omgevingstemperatuur van de auto hoger
is dan -11
°C. Als het kouder is, bevriest
het AdBlue
® waardoor u het niet in het
reser voir kunt gieten. Laat uw auto enkele
uren op een warmere plaats staan en vul
vervolgens het reservoir bij.
De verpakking in flacons of jerrycans met
een antidruppelsysteem vergemakkelijkt het
bijvullen. Dit product is via het PEUGEOT-
dealernetwerk of een gekwalificeerde
werkplaats verkrijgbaar.
Procedure voor bijvullen
Controleer 's winters alvorens bij te vullen of
de omgevingstemperatuur van de auto hoger
is dan -11
°C. Als het kouder is, bevriest het
AdBlue
® waardoor u het niet in het reser voir
kunt gieten.
Laat uw auto enkele uren op een warmere
plaats staan en vul ver volgens het reser voir bij.
F
C
ontroleer voordat u gaat bijvullen of
de auto op een vlakke en horizontale
ondergrond staat.
F
Z
et het contact af en ver wijder de sleutel uit
het contactslot om de motor af te zetten.
of
F
D
ruk bij uitvoeringen met Keyless entry and
start-systeem op de " START/STOP"-knop
om de motor af te zetten.
F
O
pen voor toegang tot het AdBlue
®-
reservoir het linker voorportier.
Praktische informatie
255
Belangrijk: als het AdBlue®-
reser voir van uw auto helemaal leeg
is (dit wordt aangegeven door de
waarschuwingsmeldingen en u kunt in dat
geval de motor niet meer starten), moet u
het reser voir vullen met minimaal 4
liter en
maximaal 10
liter vloeistof.
F
V
eeg nadat u de flacon leeg hebt gegoten
met behulp van een vochtige doek
eventuele vloeistofsporen van de rand van
de vulopening van het reservoir.
Spoel gemorste vloeistof onmiddellijk weg
met koud water of veeg het weg met een
vochtige doek.
Als de vloeistof is gekristalliseerd,
ver wijder het dan met een spons en warm
water.
F
B
reng de blauwe dop aan op de vulopening
en draai de dop een 6
e omwenteling
rechtsom, tot de aanslag.
F
T
rek van onderen aan de
zwar te dop.
F
D
raai de blauwe dop een 6
e omwenteling
linksom.
F
V
erwijder de dop.
F
P
ak een flacon AdBlue
®. Controleer de
houdbaarheidsdatum en lees vervolgens
aandachtig de gebruiksaanwijzing op het
etiket voordat u de inhoud van de flacon in
het AdBlue
®-reser voir van uw auto giet. F
B
reng de zwarte dop van
bovenaf aan.
F
S
luit het portier.
Belangrijk: als u AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reser voir leeg is geraakt ,
aangegeven door de melding " Vul
AdBlue bij: Starten onmogelijk ", dient
u ongeveer 5 minuten te wachten voordat
u het contact weer aanzet, zonder het
bestuurderspor tier te openen, de
auto te ontgrendelen, de sleutel met
afstandsbediening in het contactslot te
steken of de elektronische sleutel van
het "Keyless entr y and star t"-systeem
in het interieur te leggen.
Zet ver volgens het contact aan en start na
10 seconden wachten de motor.
7
Praktische informatie
285
ZekeringN r.Stroomsterkte (A)Functies
F1 10Elektrische stuurbekrachtiging, koppelingspedaalschakelaar.
F4 15Claxon.
F5 20Ruitensproeierpomp voor en achter.
F6 20Ruitensproeierpomp voor en achter.
F7 1012V-aansluiting achter.
F8 20Ruitenwisser(s) achter.
F10/F11 30Interne/externe sloten, voor en achter.
F13 10Bediening airconditioning vóór, bediening audiosysteem,
keuzeschakelaar transmissie, head-up display.
F14 5Inbraakalarm, Urgence- en Assistance-oproep.
F17 5Instrumentenpaneel.
F19 3Stuurkolomschakelaars.
F21 3"Keyless entry and start" of diefstalbeveiliging.
F22 3Regen-/lichtsensor, multifunctionele detectiecamera.
F23 5
Pictogrammendisplay veiligheidsgordels losgemaakt/niet vastgemaakt.
F24 5Touchscreen, achteruitrijcamera en parkeerhulp.
F25 5Airbags.
F29 20Audiosysteem, touchscreen, CD-speler, navigatiesysteem.
F31 15Audiosysteem (+ accu).
F32 1512V-aansluiting vóór
F34 5Dodehoekbewaking, elektrische functies buitenspiegels.
F35 5Ruitensproeierverwarming, hoogteverstelling koplampen.
F36 5Opladen uitneembare lamp, plafonnier achter.
Versie 1 (Eco)
De aanwezigheid van de hieronder beschreven
zekeringen is afhankelijk van de uitrusting van
uw auto.
8
Storingen verhelpen
286
Versie 2 (Full)Zekering
Nr.Stroomsterkte (A)Functies
F1 3"Keyless entry and start" of diefstalbeveiliging.
F5 5Touchscreen, achteruitrijcamera en parkeerhulp.
F7 10Bediening airconditioning achter, hifi-versterker.
F8 20Ruitenwisser(s) achter.
F10/F11 30Interne/externe sloten, voor en achter.
F12 3Alarm.
F17 1012V-aansluiting achter.
F18 5Urgence- en Assistance-oproep.
F21 3Opladen uitneembare lamp, plafonnier achter.
F22 3Verlichting dashboardkastje, plafonniers achter.
F23 5Dodehoekbewaking, elektrische functies buitenspiegels.
F24 5Stuurkolomschakelaars.
F25 5Hoogteverstelling koplampen.
F26 3
Pictogrammendisplay veiligheidsgordels losgemaakt/niet vastgemaakt.
F273Regen-/lichtsensor, multifunctionele detectiecamera.
F28 10Bediening airconditioning vóór, bediening autoradio,
keuzeschakelaar transmissie, head-up display.
F30A of B 15Audiosysteem (+ accu).
F31 5Airbags.
F33 1512V-aansluiting vóór
F35 5Instrumentenpaneel.
F36 20Audiosysteem, touchscreen, CD-speler, navigatiesysteem.
De aanwezigheid van de hieronder beschreven
zekeringen is afhankelijk van de uitrusting van
uw auto.
Storingen verhelpen
308
Halogeenlampen .................................................27 3-275
Handbediende schuifdeur ......................................64-66
Handgeschakelde versnellingsbak
..................18, 186 -187, 198 -200, 251
Handrem
................................................ 14, 185, 251-252
Handsfree-schuifdeur
.............................................. 74 -7 6
Handsfree set
.................................... 28 -2 9, 15 -16 , 11-12
Head-up display
.................................................. 200-201
Helderheid
..................................................................... 19
Hill Start Assist
............................................................ 18 6
Hoek van de stoel verstellen
.................................88, 90
Hoofdsteunen achter
.................................................... 99
Hoofdsteunen verstellen ......................................... 91, 93
Hoofdsteunen vóór
................................................. 91, 93
Hoogteverstelling veiligheidsgordels
.........................151
Hulpoproep
.......................................................... 143 -14 4H
DAB (Digital Audio Broadcasting) –
Digitale radio .................................................. 25, 9, 6 -7
Dagrijverlichting
.................................. 13 0, 132, 273 -275
Dagteller
.................................................................. 33-34
Dagteller resetten .................................................... 33-34
Dashboardkastje
......................................................... 109
Dashboardverlichting (dimmer)
.................................... 34
D
atum instellen
..................................... 37, 37-38, 36, 20
Derde remlicht
.................................................... 279, 281
Detectie te lage bandenspanning
....234-235, 265, 271
Dieselmotor
.......... 1
8, 240, 247, 257, 295 -296, 298 -299
Digitale radio – DAB (Digital Audio Broadcasting) ....25, 9, 6Dimlicht .................................... 25 -26, 130, 273 -274, 276
Display instrumentenpaneel ...........................35-36, 188
Dodehoekbewaking
...................................... 25
, 225-226
DSC/ASR
............................................................. 145 -14 6
Dubbele cabine met vaste achterbank
..............10 6 -107
Dubbele cabine met wegklapbare bank
....................107
D
Eco-mode ............................................................ 242-243
Eendelige vaste bank ........................................... 9
9 -101
Electronic Stability Program (ESP)
..............2
1, 14 5 -15 0
Elektrisch bedienbare schuifdeur
............................... 41- 42, 48, 54-56, 66 -73
Elektrische kinderbeveiliging
.....................................174
Elektrische ruitbediening
........................................83-84
Elektrisch verstelbare stoelen
................................89-90
Elektronische remdrukregelaar (REF)
.............. 14
5 -14 6
Elektronische sleutel
..................................... 39, 183 -18 4
Elektronisch gestuurde versnellingsbak
.......................179, 186, 194-200, 251
ESP
................................................................ 2
1, 145 -14 6
Extra verwarming
.......................................... 81, 125 -127E
Follow me home-verlichting .........................4 3, 13 3 -13 4
Frequentie (radio) .................................................... 24
-25
Functie snelweg (richtingaanwijzers)
......................... 13
2F
Gereedschap...................................................... 260, 266
Gereedschapskist ............................................... 258-260
Gevarendriehoek
........................................................ 257
Gewichten ........................................... 294-296, 298-299
GPS
........................................................................\
....... 14
Grip control
.......................................................... 14 8 -15 0
Grootlicht
................................. 2
5 -26, 130, 273, 275 -276
Grootlichtassistent
........................................ 25, 13 5 -13 6G
Identificatie auto .......................................................... 305
Instapverlichting .......................................................... 13 4
Instellingen van het systeem
..................................35, 19
Instrumentenpaneel
...................................................... 10
Intelligente tractiecontrole
..........................................14 6
Interieurbeveiliging
........................................................ 81
Interieurfilter (vervangen)
........................................... 250
Interieurvoorzieningen
................................108 -109, 113
ISOFIX-bevestigingen
........................ 1
6 6 , 16 9 -170, 172
ISOFIX-kinderzitjes ..................................... 16 8 -170, 172I
Jack-aansluiting .......................................... 112, 26, 10, 9
Jack-kabel ............................................................... 2
6, 10J
Kentekenplaatverlichting ...................................279, 281
Keuzeschakelaar ................................................ 19 4 -197
Keuzeschakelaar automatische transmissie
....18 9 -19 3
Keuzeschakelaar elektronisch gestuurde versnellingsbak
......................................2 51
Keyless entry and start .......4 6, 50 - 61, 63 - 64, 181-182, 185Kilometerteller ......................................................... 33-34
Kinderbeveiliging .................................................. 174 -175
Kinderbeveiliging achterportierruiten
........................ 17
5
Kinderen
.............................................. 16 4, 16 8 -170, 172
Kinderen (veiligheid)
................................................... 174
Kinderzitjes
.......................... 15 3, 157-159, 163 -16 6, 173
Kleurcode lak
.............................................................. 305
Klimaatregeling
............................................ 1
18, 124 -125
Klokje (instellen)
............................................... 38, 36, 20
Koelvloeistoftemperatuur
.................................15, 29 - 3 0
Koelvloeistoftemperatuurmeter ..............................29-30
Koplampsproeiers
....................................................... 140
Koplampverstelling
..................................................... 137
Krik
........................................................................\
....... 266
K
Trefwoordenregister