158
Motor afzetten
F Breng de auto tot stilstand.
F D raai bij een stationaire motor de sleutel naar
stand 1 .
F
V
er wijder de sleutel uit het contactslot.
F
D
raai om het stuurslot te vergrendelen aan het
stuurwiel tot het blokkeert.
Zet de voor wielen in de rechtuitstand alvorens
de motor af te zetten. Dit vergemakkelijkt het
ontgrendelen van het stuurslot. F
C
ontroleer of de parkeerrem correct is
aangetrokken, met name als de auto op een
helling staat.
Zet nooit het contact af voordat de auto volledig
tot stilstand is gekomen. Als de motor wordt
afgezet, worden ook de rembekrachtiging en
de stuurbekrachtiging uitgeschakeld: u zou dan
de controle over de auto kunnen verliezen.
Als u de auto verlaat, neem dan de sleutel mee
en vergrendel de auto.Eco-mode
Na het afzetten van de motor (stand 1- Stop )
kunt u nog gedurende maximaal 30 minuten
gebruikmaken van een aantal functies, zoals het
audio- en telematicasysteem, de ruitenwissers, het
dimlicht en de plafonniers.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de eco-mode .Sleutel vergeten
Als de sleutel onbedoeld in de stand
2
(Contact)
van het contactslot blijft staan, zal
het contact na een uur automatisch worden
afgezet.
Draai de sleutel in de stand 1
(Stop)
en
ver volgens opnieuw in de stand 2
(Contact)
om het contact weer aan te zetten.
Starten/afzetten van de
motor met Keyless entry and
start
Starten van de motor
F Zet bij een handgeschakelde versnellingsbak
de versnellingshendel in de neutraalstand.
F
H
oud, als de elektronische sleutel zich in de auto
bevindt, het koppelingspedaal volledig ingetrapt.
Laat de motor nooit stationair draaien
in een slecht geventileerde, afgesloten
ruimte: verbrandingsmotoren stoten giftige
uitlaatgassen uit, zoals koolmonoxide. Dit kan
leiden tot een vergiftiging met dodelijke afloop!
Laat onder extreem koude omstandigheden
(temperaturen lager dan -23°C) de motor
gedurende 4
minuten stationair draaien
alvorens weg te rijden. Deze handelswijze
komt de goede werking en de duurzaamheid
van de mechanische onderdelen van de auto,
motor en versnellingsbak ten goede.
Rijden
159
De elektronische sleutel van het Keyless
entry and start-systeem moet zich binnen de
detectiezone bevinden.
Als de elektronische sleutel niet in deze zone
wordt gedetecteerd, wordt er een melding
weergegeven.
Verplaats de elektronische sleutel naar deze
zone zodat de motor kan worden gestart.
Als dit niet lukt, raadpleeg dan de rubriek
"Sleutel niet gedetecteerd – Noodprocedure
voor het starten".F
D
ruk op de knop " START/STOP";
houd het pedaal ingetrapt tot de
motor is aangeslagen.
Bij auto's met een dieselmotor wordt de motor
bij temperaturen onder nul en/of bij koude motor
pas gestart als het lampje voor het voorgloeien is
gedoofd. F
M
oet u bij een handgeschakelde
versnellingsbak het koppelingspedaal ingetrapt
houden tot het lampje uitgaat en niet nogmaals
op de toets " START/STOP " drukken voordat de
motor is aangeslagen.
F M oet u bij een automatische transmissie
het rempedaal ingetrapt houden tot het
lampje uitgaat en niet nogmaals op de toets
" START/STOP " drukken voordat de motor is
aangeslagen.
Als aan een van de voor waarden voor het starten
niet wordt voldaan, wordt ter herinnering een
melding op het instrumentenpaneel weergegeven.
In sommige gevallen moet het stuur wiel heen en
weer worden bewogen ter wijl de toets " S TA R T/
STOP " wordt ingedrukt om het stuurslot te
ontgrendelen; u wordt hier van via een melding op de
hoogte gebracht.
of
F
Z
et bij een auto met een automatische
transmissie de selectiehendel in de stand
P of N .
F
H
oud, als de elektronische sleutel zich in de auto
bevindt, het rempedaal stevig ingetrapt.
De stuurkolom wordt ontgrendeld en de motor wordt
gestart.
Bij bepaalde uitvoeringen met de automatische
transmissie EAT8 wordt het stuurslot niet
vergrendeld. Als dit lampje gaat branden nadat u
op
de toets " START/STOP " hebt gedrukt:
Bij benzinemotoren kan, na een
koude start, het voor ver warmen van de
katalysator 2
minuten lang duidelijk voelbare
motortrillingen veroorzaken wanneer de
motor stationair draait (bij verhoogd stationair
toerental). Verlaat om veiligheidsredenen nooit de auto
ter wijl de motor nog draait.
Afzetten van de motor
F Zet de auto stil en laat de motor stationair
draaien.
F
Z
et bij een handgeschakelde versnellingsbak
de versnellingshendel in de neutraalstand.
of
F
Zet bij een auto met een automatische
transmissie de selectiehendel in de stand P of N .
F Druk ter wijl de elektronische sleutel zich in de
auto bevindt op de toets " START/STOP".
De motor wordt afgezet en het stuurslot wordt
vergrendeld.
In sommige gevallen is het nodig om aan
het stuur wiel te draaien om het stuurslot te
vergrendelen.
Bij bepaalde uitvoeringen met de automatische
transmissie EAT8 wordt het stuurslot niet
vergrendeld.
Als de auto niet stilstaat, wordt de motor niet
afgezet.
Laat nooit de elektronische sleutel in de auto
achter als u
de auto verlaat.
Bij het afzetten van de motor is de
rembekrachtiging niet meer actief.
6
Rijden
160
Contact aanzetten (zonder te
star ten)
U kunt dan ook verschillende elektrische functies
activeren (radio, verlichting enz.).F
D
ruk op de toets "START/STOP":
de verlichting en lampjes van het
instrumentenpaneel gaan branden
zonder dat de motor wordt gestart.
F
D
ruk nogmaals op deze knop om het contact af
te zetten en de auto te kunnen vergrendelen. Als het contact aanstaat, gaat het systeem
na een bepaalde tijd automatisch over op de
eco-mode om de laadtoestand van de accu op
peil te houden.
Sleutel niet herkend
Noodprocedure voor het starten
Op de stuurkolom bevindt zich een noodsleutellezer
waarmee de motor kan worden gestart als
het systeem de sleutel niet waarneemt in de
detectiezone of als de batterij van de elektronische
sleutel leeg is.
F
Z
et bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in de
neutraalstand en trap het koppelingspedaal
volledig in. F
S
electeer bij een auto met een automatische
transmissie de stand P en trap ver volgens het
rempedaal stevig in.
F
D
ruk op de toets "
START/STOP".
De motor wordt gestart.
Noodprocedure voor het afzetten van
de motor
Wanneer de elektronische sleutel van het Keyless
entry en start-systeem in de auto ligt, kan door op
op de knop " START/STOP " te drukken, zonder
de pedalen in te trappen, het contact worden
aangezet.
F
H
oud de afstandsbediening tegen de lezer.Als de elektronische sleutel niet wordt herkend
of zich niet meer in het detectiegebied bevindt,
verschijnt een melding op het instrumentenpaneel
als een portier wordt gesloten of bij een poging om
de motor af te zetten.
F
H
oud om het afzetten van de motor te bevestigen
de knop " START/STOP " ongeveer 5
seconden
ingedrukt.
Als de elektronische sleutel niet werkt, neem dan
contact op met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Rijden
220
Brandstof
Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 56 liter.
R eserveniveau: 6 liter.
Laag brandstofniveau
Als dit lampje gaat branden in
combinatie met de weergave van een
melding en een geluidssignaal, is het
minimale niveau in de brandstoftank
bereikt. Als het lampje gaat branden,
bevindt zich nog ongeveer 6
liter
brandstof in de tank.
Indien uw auto is voorzien van het Stop &
Start-systeem, tank dan nooit wanneer de
motor zich in de STOP-stand bevindt; zet in dat
geval altijd het contact af met de sleutel of met
de knop "START/STOP" bij een auto met het
Keyless entry and start-systeem.
Ta n k e n
Indien u per vergissing de verkeerde brandstof
voor uw auto tankt, moet de tank beslist
worden afgetapt voordat de motor kan worden
gestart.
Zolang er nog niet voldoende brandstof is getankt,
zal dit lampje steeds bij het aanzetten van het
contact gaan branden in combinatie met de
weergave van de melding en het geluidssignaal.
Tijdens het rijden worden deze melding en dit
geluidssignaal steeds vaker herhaald naarmate het
niveau 0
dichter wordt genaderd.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat
u
met een lege tank strandt.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over een lege brandstoftank (diesel) .Een sticker aan de binnenzijde van de vulklep geeft
aan welke brandstof u moet tanken voor het type
motor in uw auto.
Als er minder dan 5 liter brandstof getankt wordt,
wordt deze stijging van het brandstofniveau niet
weergegeven op de brandstofmeter.
Tijdens het openen van de tankdop kan een geluid
van aangezogen lucht hoorbaar zijn. Dit wordt
veroorzaakt door de onderdruk die ontstaat door de
afdichting van het brandstofcircuit. Als u klaar bent met tanken:
F
P
laats de vuldop.
F
D
raai de dop rechtsom.
F
S
luit de brandstofvulklep.
Om veilig te tanken:
F
Z
et de motor af.
F
D
ruk als de auto is ontgrendeld op de achterste
gedeelte van de brandstofvulklep om deze te
openen.
F
D
raai de vuldop linksom.
F
V
er wijder de vuldop en bevestig deze
aan de haak aan de binnenzijde van de
brandstofvulklep.
F
V
ul de tank volledig, maar laat het vulpistool niet
meer dan drie keer afslaan ; doet u dit wel, dan
kan dit leiden tot storingen.
Praktische informatie
239
Als er AdBlue® op de zijkant van de auto of
op een andere plaats is gemorst, spoel het
additief dan onmiddellijk weg met koud water of
veeg het weg met een vochtige doek.
Gekristalliseerde vloeistof moet worden
ver wijderd met een spons en warm water.
Belangrijk: als u
AdBlue hebt bijgevuld
nadat het reser voir leeg is geraakt , dient
u
ongeveer 5
minuten te wachten voordat
u
het contact weer aanzet, zonder het
bestuurderspor tier te openen, de auto te
vergrendelen, de sleutel in het contactslot
te steken of de sleutel van het Keyless
entr y en star t-systeem in het interieur te
brengen .
Zet ver volgens het contact aan en start na
10
seconden wachten de motor.
F
Z
et het contact uit en ver wijder de sleutel uit het
contactslot om de motor af te zetten.
of
F
D
ruk bij uitvoeringen met Keyless entry and start
op de knop " START/STOP " om de motor af te
zetten. F
Z
org dat u beschikt over een flacon of
jerrycan met AdBlue
®. Controleer de
houdbaarheidsdatum en lees vervolgens
aandachtig de gebruiksaanwijzing op het etiket
voordat u
de inhoud van de flacon of fles in het
AdBlue-reser voir van uw auto giet.
Of
F
S
teek het vulpistool van de AdBlue
®-pomp in de
vulopening van het reser voir en vul bij tot het
vulpistool automatisch uitgeschakeld wordt. Belangrijk:
-
O
m er voor te zorgen dat het AdBlue
®-
reser voir niet overstroomt, wordt
aanbevolen:
•
O
m 10
tot 13
liter bij te vullen met behulp
van AdBlue
®-flacons.
Of
•
N
iet meer bij te vullen nadat het
vulpistool bij het tankstation automatisch
uitgeschakeld wordt.
-
A
ls het AdBlue
®-reser voir van uw auto
helemaal leeg is (dit wordt aangegeven
door de waarschuwingsmeldingen en
u
kunt in dat geval de motor niet meer
opnieuw starten), moet u
het reser voir
vullen met minimaal 5
liter vloeistof.
Na het vullen
F Breng de blauwe dop aan op de vulopening en draai de dop een zesde omwenteling rechtsom,
tot de aanslag.
F
S
luit de brandstofvulklep.
Voer de lege AdBlue
®-jerrycans niet als
huisvuil af.
Deponeer ze in de daartoe bestemde
containers of breng de flacons naar uw
verkooppunt.
F
Z
org dat de auto is ontgrendeld en open de
brandstofvulklep. Draai de blauwe vuldop van
het AdBlue
®-reservoir een zesde omwenteling
linksom.
F
V
er wijder de blauwe dop.
7
Praktische informatie
259
Zekeringnr.Stroomsterkte (A) Functies
F1 3
AKeyless entry and start
F2 5
AMultifunctioneel display.
F5 5
AAchteruitrijcamera, parkeerhulp.
F7 10
AHifi-versterker.
F8 20
ARuitenwisser achter.
F10 30
ASloten.
F11 30
ASloten.
F17 10
A12V-aansluiting bagageruimte.
F18 5
ANoodoproep en pechhulpoproep.
F22 3
AVerlichting dashboardkastje.
F26 3
APictogrammendisplay niet-vastgemaakte veiligheidsgordels.
F27 3
ARegen- en lichtsensor.
F31 5
AAirbags.
F33 15
A12V-aansluiting vóór
F35 5
AInstrumentenpaneel.
F36 20
AAutoradio, touchscreen, CD-speler, audio- en
navigatiesysteem.
Zekeringnr. Stroomsterkte (A) Functies
F17 10
AZitposities in het geheugen opslaan
Versie 1 (Full)
Kast 1
Kast 2
8
In geval van pech
276
LLaden accu (verklikkerlampje) .................................13
Laden accu..................................................... 263-264
Lak
......................................................................... 273
Lampen vervangen
................................ 252, 255-256
Lane Departure Warning System (LDWS)
......17, 1 9 8
LED-verlichting
.............................. 112, 252-253, 255
Lekke band
.................................................... 243, 245
Lendensteun, verstelling
.................................... 6
9 -71
Eco-mode
..............................................................
227
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)
....
125 -12 9
Elektrisch bedienbare achterklep
...................... 6
0-62
Elektrische parkeerrem
......................
14, 27, 161-16 4
Elektrisch verstelbare stoelen
........................... 7
2-73
Elektronische remdrukregelaar (EBD)
.................
125
Elektronische sleutel
..........................................
49-50
Extra verwarming
....................................................
94
E
D
DAB (Digital Audio Broadcasting) – D
igitale radio ............................................. 2
2, 8, 6 -7
Dagteller
............................................................. 35-36
Dagrijverlichting
..................................... 1
12, 252-253
Dashboardkastje
................................................... 10 0
Derde remlicht
....................................................... 256
Detectie obstakels
................................................ 205
Dieselmotor
.................... 2
22, 231-232, 240, 269, 271
Digitale radio – DAB (Digital Audio Broadcasting)
..................................... 22, 8, 6
Dimlicht
.............................................. 25 -26, 252-254
Dashboardverlichting (dimmer)
.............................. 36
D
isplay instrumentenpaneel
...........................170 -171
Distance Alert
................................................ 192-193
Dodehoekbewaking
................................. 24, 203-205
Draadloze lader
...................................
...........101-102
Driver Sport Pack
................................................... 170
DSC (Elektronisch Stabiliteits Programma)
......... 12
5
Dynamische noodrem
.................................... 16
1-16 4
F
G
H
I
J
K
Flacon AdBlue® .....................................................23 8
Follow me home-verlichting ...................... 4
8 , 115 -11 6
Frequentie (radio)
...................................
............21-22
Functie i- Cockpit Amplify
.............7
4, 83 - 84, 103, 170
Functie snelweg (richtingaanwijzers)
....................113Geheugen instellingen bestuurder
....................
72-73
Gereedschap
..................................
241-243, 246 -248
Gevarendriehoek
..................................................
240
Gewichten
.............................................. 2
67-269, 271
GPS
..........................................................................
12
Grootlicht
.................
.................................
26, 252-254
Grootlichtassistent
.................................... 2
6 , 11 6 -11 8
Halogeenlampen
...................................
.
114, 252-253
Handgrepen
............................................................ 99
H
andrem
........................................................
236-237
Handsfree achterklep
........................................
60-62
Handsfree set
...............................
25 -2 6 , 13 -14, 10 -11
Handsfree toegang
.................................................
61
Harmonicapaneel .................................................... 80
Helderheid
...............................................................
16
Hifisysteem
........................................................... 10
1
Hill Assist Descent Control (HADC) ........
24, 12 9 -13 0
Hill Start Assist ...............................................
16 9 -170
Hoedenplank
.........................................................
107
Hoofdsteunen achter
........................................
76, 81
Hoofdsteunen verstellen
..........................................
71
Hoofdsteunen vóór ................................................... 71
Hoogteverstelling veiligheidsgordels
.............
13 0 -131
Identificatie
...................................
.........................
273
Indeling achter
......................................................
10 6
Indeling interieur ~ Interieurindeling
................
9 9 -10 0
Inductielader ..................................................
101-102
Inhoud brandstoftank ............................................220
Instapverlichting
.....................................................115
Instellen van de uitrustingen
........................38 - 42, 44
Instellingen bestuurder (opslaan)
......................72-73
Instellingen van het systeem
............................3
0, 16
Instrumentenpaneel
........................8 -9, 35 -36, 35 -37
Intelligente tractiecontrole
....................................126
Interieurfilter (vervangen)
.....................................235Jack-aansluiting
..............................................
23, 9, 8
Jack-kabel
...........................................................
23, 9
Kaartenhouder
........................................................ 99
K
aartleeslampjes
...........................................
10
4 -105
Kentekenplaatverlichting
......................................
256
Keyless entry and start ................
49 - 5 0, 52, 15 8 -159
Kilometerteller
....................................................
35-36
Kinderslot
.......................................................
15 3 -15 4
Kinderen
.........................................
14 4, 14 6 -148, 15 0
Kinderen (veiligheid)
......................................
15 3 -15 4
Kinderzitjes
.........
79 - 82, 133, 138 -139, 142, 144, 152
Kinderzitjes (conventioneel)
.........................
142, 14 4
Kinderzitjes i-Size
.................................................
15 0
Kleurcode lak
..................................
......................
273
Klokje (instellen)
.....................................
38 - 40, 31, 17
Koelvloeistoftemperatuur
........................................
32
Koelvloeistoftemperatuurmeter
..............................
32
Koplampverstelling
................................................
114
Krik
.........................................................
242, 246 -248
Interieurverlichting
..................................
.......
104 -105
ISOFIX .................................................................... 147
ISOFIX-bevestigingen
..........................................
14 6
ISOFIX-kinderzitjes ................................ 14 6 -148, 15 0
Trefwoordenregister