Cd-speler33CD-display
Bij het afspelen van een cd verschijnt
de volgende informatie op het
display:
● T1 (track 01): toont het nummer
van de track op de cd
● 0:42 : toont de tijd die is verstre‐
ken sinds het starten van de track
Een cd verwijderen
Druk op de d-toets: De cd wordt uit
de cd-sleuf geworpen.
Als de cd na het uitwerpen niet wordt
verwijderd, wordt deze na korte tijd
automatisch weer naar binnen
getrokken. Het geluidssysteem gaat
dan automatisch weer verder naar de
radiomodus.
Radio met cd / mp3-speler:
Schakel het Infotainmentsysteem in
en duw de cd met de bedrukte zijde
naar boven in de cd-sleuf totdat deze erin getrokken is.
Tijdens het laden van de cd verschijnt
Cd lezen op het display. Na het lezen
van de informatie op de cd start de cd-
weergave automatisch.Als er al een cd in het Infotainment‐ systeem zit, drukt u op de toets
MEDIA op het Infotainmentsysteem
of de knop SRC/OK op het stuurwiel:
de cd-weergave gaat verder op
hetzelfde punt waar deze was
gestopt.
Let op
Afhankelijk van de op de audio- of
mp3-cd opgeslagen gegevens wordt verschillende informatie over de cd
en de actuele muziektrack op het
display weergegeven.
Naar de volgende of vorige track
gaan
Druk de toets k of l één of meer‐
dere malen kort in.
Een album of een track selecteren -
mp3 cd
Druk op de toets R of S om albums/
mappen enz. te selecteren.
Druk op de toets k of l om een
nummer van de albums/mappen enz.
te selecteren.Snel vooruit of achteruit
Houd de toets k of l ingedrukt voor
snel vooruit of achteruit spoelen van de huidige audiotrack.
Mute / pauze
Onderbreek de cd-weergave door kort op de toets MUTE te drukken. Op
het display verschijnt Pauze.
Druk opnieuw op de toets MUTE om
te deactiveren.
CD-display
Bij het afspelen van een cd verschijnt de volgende informatie op het display
als de betreffende menufunctie is
geselecteerd:
● CD Track 5 (track 05): toont het
nummer van de track op de cd
● 0:42 : toont de tijd die is verstre‐
ken sinds het starten van de track
Mp3-cd-tekstinformatie (ID3-tag)
De mp3 (ID3-TAG)-informatie (bijv.
titel van nummer, naam van artiest,
naam van album enz.) op de cd kan
op het display worden getoond. Bij
34Cd-spelerhet ontbreken van ID3-TAG-informa‐
tie verschijnt alleen de bestandsnaam
op het display.
Ga als volgt te werk om de ID3-TAG-
informatie met de toetsen op het Info‐
tainmentsysteem te tonen:
1. MENU : indrukken
2. R / S : indrukken totdat Mp3
display op het display verschijnt
3. _ / 6: indrukken voor het selecte‐
ren van één van de 5 volgende
opties:
● Mappen
● Bestandsnaam
● Titel
● Schrijver
● Album
Een cd verwijderen
Druk op de d-toets: De cd wordt uit
de cd-sleuf geworpen.
Als de cd na het uitwerpen niet wordt verwijderd, wordt deze na korte tijd
automatisch weer naar binnen
getrokken.
AUX-ingang35AUX-ingangAlgemene aanwijzingen...............35
Gebruik ........................................ 35Algemene aanwijzingen
Radio met cd / mp3-speler
In de middenconsole bevindt zich een
AUX-poort voor het aansluiten van
externe audiobronnen.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
Het is mogelijk om bijv. een draag‐ bare cd-speler met een 3,5 mm-stek‐
ker aan te sluiten op de AUX-ingang.
Gebruik
Druk op het Infotainmentsysteem
meerdere malen op de toets MEDIA
om de AUX-modus te activeren en
schakel het externe audioapparaat in.Voorzichtig
Voordat u een extra apparaat
aansluit of loskoppelt, bijv. een
draagbare cd-speler, schakelt u
de speler en het infotainment-
systeem uit om problemen met de
geluidskwaliteit en mogelijke
schade aan de apparatuur te voor‐ komen.
Een audiobron die is aangesloten opde AUX-ingang werkt alleen via de
bedieningsorganen op de audiobron
zelf. Met de bedieningsorganen op
het Infotainmentsysteem kunt u niet
naar een andere track, map of
afspeellijst gaan.
De naam van de artiest of het
nummer wordt niet op het display
weergegeven.
USB-poort37USB-poortAlgemene aanwijzingen...............37
Opgeslagen audiobestanden
afspelen ....................................... 39Algemene aanwijzingen
Radio met cd / mp3-speler
Er is een USB-poort beschikbaar voor
het aansluiten van externe audio‐ bronnen.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
En MP3 -speler, USB-apparaat of een
iPod kan op de USB-poort worden
aangesloten.
Met een aangesloten extern audioap‐ paraat kunt u digitale audio uit een
bepaalde categorie afspelen, bijv. op
artiest of muziekgenre.
Als het USB-apparaat veel bestanden
bevat, kan het aanmaken van de
library enkele minuten in beslag
nemen.
USB-apparaten werken als volgt: ● Displaymenu's
● Stuurbedieningsknoppen 3 8
● Gesproken opdrachten 3 42
Druk na het aansluiten van een USB-
audioapparaat op de toets MEDIA om
de audiobron op Mediaspeler te zetten.
Op het display verschijnen specifieke
berichten dat het systeem wordt
gebruikt via een extern audioappa‐
raat dat via USB aangesloten is.
Opmerkingen
De aangesloten mp3-spelers en
USB-drives moeten voldoen aan de
USB Mass Storage Class specifica‐
tion (USB MSC).
Alleen mp3-spelers en USB-opslag‐
apparaten met een clusteromvang
die kleiner of gelijk is aan 64 kb in het
FAT16/FAT32-bestandssysteem
worden ondersteund.
USB-poort39Opgeslagen
audiobestanden afspelen
De mediaspeler registreert het
aansluiten van een USB-audioappa‐ raat op de USB-poort. Na het inscha‐
kelen van het contact wordt er een
library aangemaakt en automatisch
weergegeven.
De mediaspeler heeft slechts één
library. Bij het aansluiten van een
nieuw USB-apparaat wordt er in
plaats van de bestaande library een
nieuwe aangemaakt.
Na het aansluiten kunt u het externe audioapparaat alleen met de stuurbe‐ dieningsknoppen, de toetsen van het
Infotainmentsysteem en gesproken
opdrachten bedienen.
Bedieningsorganen Infotainment 3 8.
Stuurbedieningsknoppen 3 8.
Stemherkenningssysteem 3 42.Bediening van displayscherm
Met de stuurbedieningsknoppen door menuopties op het display bladerenen geselecteerde opties bevestigen:
● Druk op R of S om door de
menuopties op het display te
bladeren.
● Druk op SRC/OK om geselec‐
teerde opties te bevestigen.
Wijzigingen worden opgeslagen en
menu's worden na korte tijd automa‐
tisch afgesloten.
Weergave starten
Ga als volgt te werk om de audiobron
in mediaspeler te veranderen:
● MEDIA -toets op het infotain‐
mentsysteem indrukken.
- of -
● Druk meerdere malen op de knop
SRC/OK van de stuurbedie‐
ningsknoppen.
Na het activeren van de mediaspeler
start de weergave automatisch als
Auto play ingeschakeld is.Let op
Wij raden u aan om de automatische afspeelfunctie in te schakelen, zodat audiotracks bij het inschakelen van
het contact automatisch worden
afgespeeld.
Als Auto play uitgeschakeld is, kunt u
de weergave met de stemherken‐
ningsfunctie starten:
1. Druk op s en wacht op het
geluidssignaal.
2. Zeg " Spelen".
Stemherkenningssysteem 3 42.
Volgende / vorige track
selecteren
Volgende / vorige track selecteren
tijdens weergave van een track op de
mediaspeler:
● Druk op het stuurwiel op de knop
R of S.
- of -
● Druk op het Infotainmentsysteem
op de toets _ of 6.
USB-poort41Willekeurige afspeelvolgorde
Stel de mediaspeler als volgt zodanig
in dat alle tracks standaard in wille‐
keurige volgorde worden afgespeeld:
1. Druk op  / MENU .
2. Selecteer MEDIA PLAYER en
druk op SRC/OK .
3. Selecteer INSTELLINGEN en
druk op SRC/OK .
4. Selecteer WILLEKEURIGE
VOLGORDE en druk op
SRC/OK .
5. Selecteer AAN of UIT .
Track herhalen
Stel de mediaspeler als volgt zodanig in dat de tracks standaard steeds
opnieuw worden afgespeeld:
1. Druk op  / MENU .
2. Selecteer MEDIA PLAYER en
druk op SRC/OK .
3. Selecteer INSTELLINGEN en
druk op SRC/OK .
4. Selecteer Steeds opnieuw en
druk op SRC/OK .
5. Selecteer AAN of UIT .Autoplay
Stel de mediaspeler als volgt zodanig
in dat de tracks bij het inschakelen
van het contact automatisch worden
afgespeeld:
1. Druk op  / MENU .
2. Selecteer MEDIA PLAYER en
druk op SRC/OK .
3. Selecteer INSTELLINGEN en
druk op SRC/OK .
4. Selecteer AFSPELEN en druk op
SRC/OK .
5. Selecteer AAN of UIT .
Mp3-display
Wijzig de categorie voor het mp3- display als volgt:
1. Druk op  / MENU .
2. Selecteer Mp3-display met de
toets R of S.
3. Selecteer met de toets R of S een
van de volgende opties:
● Bestandsnaam
● Titel
● Schrijver●Album
● Mappen
Van USB-ingang loskoppelen Het afspelen stopt onmiddellijk
wanneer het externe audioapparaat
uit de USB-aansluiting wordt getrok‐
ken.
44StemherkenningGesproken opdrachtenLet op
Als de auto stil staat, zijn alle gespro‐
ken opdrachten in het huidige menu beschikbaar.
Onderweg is de lijst met beschikbare
gesproken opdrachten omwille van
de veiligheid beperkt.
Als u het menu INSTELLINGEN
onderweg activeert, werkt het alleen met gesproken opdrachten.
Gesproken opdrachten telefoon
Ga als volgt naar het menu Gespro‐
ken opdrachten telefoon:
1. Druk op s en wacht op het
geluidssignaal.
2. Zeg " Telefoon ".
Daarna kunt u kiezen uit de volgende
lijst met herkende gesproken
opdrachten:
● BELLEN
● Bel
● Opnieuw kiezen
● Bel terugBel een telefoonboekcontact als
volgt:
1. Druk op s en zeg " Telefoon".
2. Zeg " BELLEN ".
3. Zeg de naam van het contact bijv.
"Mark".
4. Zeg indien gevraagd door een systeembericht " Werk", "Huis ",
" Mobiel " of "Andere ".
5. Via een systeembericht wordt u gevraagd uw keuze te bevesti‐
gen.
Zeg " Ja" om te bevestigen of zeg
" Nee " om de handeling te annule‐
ren.
6. Zeg " BELLEN " om het kiezen te
starten.
Als het specifieke telefoonnummer voor het contact niet wordt herkend,
toont het systeem een suggestie. Zeg " Volgende " of "Vorige " om andere
telefoonnummers voor dit contact te
bekijken.
Als het juiste telefoonnummer op het display verschijnt, zegt u " BELLEN"
om het kiezen te starten.Kies als volgt een telefoonnummer:
1. Druk op s en zeg " Telefoon".
2. Zeg " Bel".
3. Voer het gewenste telefoonnum‐ mer na het systeembericht met devolgende gesproken commando's
in:
● Zeg " Nul" (voert cijfer 0 in).
● Zeg " Één" tot en met
" Negen " (voert cijfers 1 - 9
in).
● Zeg " Plus" (voert het +-
symbool in).
● Zeg " Ster" (voert het *-
symbool in).
● Zeg " Hekje" (voert het #-
symbool in).
4. Het telefoonnummer wordt door het systeem herhaald en
verschijnt ook op het display.
(zeg " Herhaal " om het ingevoerde
en door het handsfreesysteem herkende telefoonnummer te
herhalen).
5. Controleer of het ingevoerde tele‐
foonnummer juist is en wijzig het
zo nodig.
46StemherkenningHet stemherkenningssysteem wordtna het lezen van het bericht automa‐
tisch gedeactiveerd en het tekstbe‐ richt blijft in het Postvak IN.
Ga als volgt naar de tekstberichten in
het Postvak IN:
1. Druk op s en zeg
" BERICHTENLEZER ".
2. Zeg " ONTVANGEN
BERICHTEN " om naar het Post‐
vak IN voor tekstberichten te
gaan. Het systeem toont het
eerste bericht in het Postvak IN.
3. Zeg " Volgende " om naar het
volgende bericht te gaan.
Zeg " Vorige " om naar het vorige
bericht te gaan.
4. Zeg " LEZEN" om het momenteel
geselecteerde tekstbericht te
lezen.
Zeg " Herlezen " om het momen‐
teel geselecteerde tekstbericht te
herhalen.
Zeg " BELLEN " om het nummer
van de afzender van het momen‐
teel geselecteerde tekstbericht te
kiezen.Zeg " WISSEN " om het momen‐
teel geselecteerde tekstbericht te
wissen.
Ga als volgt te werk om alle
tekstberichten te wissen:
1. Druk op s en zeg
" BERICHTENLEZER ".
2. Zeg " ALLES WISSEN " om alle
berichten in het Postvak IN te
wissen.
3. Via een systeembericht wordt u gevraagd uw keuze te bevesti‐
gen.
Zeg " Ja" om te bevestigen of zeg
" Nee " om de handeling te annule‐
ren.
Wijzig de melding van een ontvangen
tekstbericht als volgt:
1. Druk op s en zeg
" BERICHTENLEZER ".
2. Zeg " SOORT MELDING " om naar
de volgende meldingsopties te
gaan:
3. Zeg " LEZER NIET ACTIEF " om
de SMS-berichtenlezer te deacti‐
veren. Bij ontvangst van een
nieuw SMS-tekstbericht op uwmobiele telefoon ontvangt u geen
melding van het handsfreesys‐
teem.
of
Zeg " Visueel en akoestisch
signaal ". Het handsfreesysteem
signaleert de ontvangst van een
nieuw tekstbericht via het display
en een geluidssignaal.
of
Zeg " Alleen visueel signaal ". De
ontvangst van een nieuw tekstbe‐
richt wordt alleen via het display
gesignaleerd.
Sluit de SMS-berichtenlezer als volgt
af:
Druk op s en zeg " Afslag".
Voor nadere informatie over functies
van de berichtenlezer, zie Bediening
in de paragraaf Telefoon 3 56.