24RadioRadioGebruik........................................ 24
Zender zoeken ............................. 25
Autostore-lijsten ........................... 26
Radio Data System (RDS) ...........27Gebruik
Radio-ontvangst
Tijdens de radio-ontvangst kan gesis,
geruis, signaalvervorming of signaal‐
uitval optreden door:
● wijzigingen in de afstand tot de zender
● ontvangst van meerdere signa‐ len tegelijk door reflecties
● obstakels
Bedieningsorganen - radio met
cd-speler:
De belangrijkste toetsen voor het
bedienen van de radio zijn:
● ON/OFF : in-/uitschakelen, volu‐
meregeling, geluidsonderdruk‐
king/geluidsonderdrukking
opheffen
● SRC : radio activeren
● _ of 6: zender zoeken
● BAND : frequentiebereik wijzigen,
zender automatisch opslaan
(Autostore)● AUDIO : activeringsinstellingen
audiomenu (bass, treble,
balance, fader, loudness)
● Zendertoetsen 1...6: voorgepro‐
grammeerde zendertoetsen
● MENU : geavanceerde menu‐
functies (AF schakelen,
verkeersinformatie, regionale
modus) 3 27
Radio activeren
Schakel de draaiknop ON/OFF in en
druk op de toets SRC om de audio‐
bron op radio te zetten.
De voorheen geselecteerde zender
wordt nu ontvangen.
Frequentiebereik selecteren Druk herhaalde malen op de toets
BAND om het gewenste frequentie‐
bereik te selecteren.
De volgende geselecteerde golfberei‐
ken verschijnen op het display:
● AM: toont AM
● FM: getoond als FM1, FM2 of
FMT
Radio25De voorheen geselecteerde zender in
dat frequentiebereik wordt ontvan‐
gen.
Bedieningsorganen - radio met
cd / mp3-speler:
De belangrijkste toetsen voor het
bedienen van de radio zijn:
● m / ON/OFF : in/uitschakelen
● FM: optie frequentiebereik FM /
zender automatisch opslaan
(Autostore)
● AM: optie frequentiebereik AM
● MUTE : volume activeren / deac‐
tiveren (mute/pauze)
● AUDIO : activeringsinstellingen
audiomenu (bass, treble,
balance, fader, loudness, audio‐
vertraging, equalizer)
● MENU : AF schakelen, verkeers‐
informatie, regionale modus, snelheidsafhankelijk volume,
radio-uitschakelmodus, systeem
terugzetten
● _ / 6: modus automatisch radio‐
zender zoeken● R / S : modus handmatig radio‐
zender zoeken (frequentie, naam van zender, nummer opgeslagenzender)
● Zendertoetsen 1...6: voorgepro‐
grammeerde zendertoetsen
Radio activeren
Druk op de toets ON/OFF en vervol‐
gens op de toets AM of FM om de
audiobron op radio te zetten.
De voorheen geselecteerde zender
wordt nu ontvangen.
Frequentiebereik selecteren Druk meerdere malen op de toets
AM of FM om het gewenste frequen‐
tiebereik te selecteren.
De volgende geselecteerde golfberei‐ ken verschijnen op het display:
● AM: toont AM1 of AM2
● FM: toont FM1, FM2 of FMA
De voorheen geselecteerde zender in
dat frequentiebereik wordt ontvan‐
gen.Zender zoeken
Automatisch zender zoeken
Radio met cd-speler:
Druk even op de de toets _ of 6 om
naar de volgende te ontvangen
zender in het huidige frequentiebereik te zoeken.
Als geen zender wordt gevonden,
gaat het automatisch zoeken door tot
_ of 6 nogmaals wordt ingedrukt.
Radio met cd / mp3-speler:
Druk even op de de toets _ of 6 om
naar de volgende te ontvangen
zender in het huidige frequentiebereik te zoeken.
Houd de toets _ of 6 ingedrukt om
naar de gewenste frequentie te
zoeken. Na het loslaten van de toets
zoekt het systeem automatisch naar
de volgende te ontvangen zender en
deze wordt automatisch afgespeeld.
26RadioHandmatig zender zoeken
Radio met cd-speler:
Druk op het Infotainmentsysteem op
de toets _ of 6:
● Meerdere malen kort indrukken :
handmatige zoekfunctie naar volgende te ontvangen zender
starten
● Ingedrukt houden : snelzoeken in
de gewenste richting starten
● Loslaten : het afstemmen stopt en
op het display van het Infotain‐
mentsysteem verschijnt de
frequentie van de huidige zenderRadio met cd / mp3-speler:
Druk op het Infotainmentsysteem op
de toetsen R of S:
● Meerdere malen kort indrukken :
handmatige zoekfunctie naar
volgende te ontvangen zender
starten
● Ingedrukt houden : snelzoeken in
de gewenste richting starten
● Loslaten : het afstemmen stopt en
op het display van het Infotain‐
mentsysteem verschijnt de
frequentie van de huidige zender
Autostore-lijsten
Autostore-functie
Radio met cd-speler:
Het FM-golfbereik is onderverdeeld in
secties: FM1, FM2 en FMT , het
ontvangstbereik FMT is voorbehou‐
den voor zenders die automatisch met de functie Autostore worden
opgeslagen.
Deze functie wordt gebruikt voor het
instellen en oproepen van radiozen‐
ders die u eerder in het FMT frequen‐
tiebereik hebt opgeslagen.Activeer de functie Autostore door de
toets BAND op het Infotainmentsys‐
teem ingedrukt te houden totdat u het
akoestische bevestigingssignaal
hoort. De radio slaat de 6 zenders met het krachtigste signaal in aflopende
volgorde van intensiteit op in het
FMT frequentiebereik.
Tijdens het automatisch opslaan
verschijnt FM Astore knipperend op
het display.
Bij het activeren van de functie
Autostore worden de eerder in het
FMT frequentiebereik opgeslagen
zenders geannuleerd.
Let op
Afhankelijk van de signaalsterkte
worden er wellicht minder dan
6 zenders opgeslagen.
Ga als volgt te werk om een speci‐
fieke zender op te slaan: selecteer het
golfbereik ( AM, FM1 , FM2 ) en de
zender en druk op de gewenste toets 1...6 op het Infotainmentsysteem,
todat er een geluidssignaal klinkt, ter bevestiging dat de zender op de
betreffende toets is opgeslagen.
Radio27Per golfbereik kunt u maximaal
6 zenders opslaan.
Om een zender op te roepen, selec‐
teert u het bereik en drukt u even op de gewenste zendertoets 1...6.
Radio met cd / mp3-speler:
Het FM-golfbereik is onderverdeeld in
secties: FM1, FM2 en FMA , het
ontvangstbereik FMA is voorbehou‐
den voor zenders die automatisch
met de functie Autostore worden
opgeslagen.
Deze functie wordt gebruikt voor het
oproepen van radiozenders die u
eerder in het FMA frequentiebereik
hebt opgeslagen.
Activeer de functie Autostore door de
toets FM op het Infotainmentsysteem
ingedrukt te houden totdat u het
akoestische bevestigingssignaal
hoort. Bij deze functie slaat de radio
automatisch de 6 zenders met het
krachtigste signaal in aflopende volg‐
orde op in het FMA frequentiebereik.
Tijdens het automatisch opslaan
verschijnt Autostore knipperend op
het display.Bij het activeren van de functie
Autostore worden de eerder in het
FMA frequentiebereik opgeslagen
zenders geannuleerd.
Handmatige zenderopslag
Ga als volgt te werk om een speci‐
fieke zender op te slaan: selecteer het golfbereik ( AM of FM ) en de zender
en druk op de gewenste toets 1...6 op
het Infotainmentsysteem, todat er
een geluidssignaal klinkt, ter bevesti‐
ging dat de zender op de betreffende toets is opgeslagen.
Per golfbereik kunt u maximaal
6 zenders specifiek opslaan.
Zender oproepen
Selecteer het frequentiebereik ( AM of
FM ) en druk dan even op de gewen‐
ste zendertoets 1...6 om een opge‐
slagen zender op te roepen.
Radio Data System (RDS)
Voordelen van RDS RDS is een FM-zender die u de
gewenste zender helpt vinden en
storingsvrije ontvangst ervan verze‐kert. Het RDS codeert digitale infor‐
matie die wordt meegezonden bij de
FM-radioprogramma's, met informa‐
tie als naam van de zender, verkeers‐ informatie en radiotekst.
Bij geactiveerd RDS:
● verschijnt de programmanaam van de gekozen zender op het
display in plaats van de frequen‐
tie ervan
● stemt het Infotainmentsysteem tijdens het automatisch zoeken
naar een zender uitsluitend af op RDS -zenders
● stelt het infotainmentsysteem met behulp van een alternatieve
frequentie (AF ) altijd automatisch
af op de zendfrequentie met de
beste ontvangst van de gekozen
zender.
RDS-functies
Het RDS bevat de volgende informa‐
tievelden:
● AF: alternatieve frequenties
● TA: verkeersberichten
● TP: verkeersinformatie
28Radio●REG : regionale programma's
● EON : Enhanced Other Network
Ook is het RDS uitgevoerd met een
functie voor ontvangst van
noodalarm . Deze functie wordt auto‐
matisch geactiveerd en kan niet
worden gedeactiveerd.
In- en uitschakelen van RDS
Radio met cd-speler:
Gebruik de volgende toetsen op het
Infotainmentsysteem om de functie
RDS te activeren:
1. MENU : meerdere malen indruk‐
ken totdat AF op het display
verschijnt
2. _ / 6: indrukken voor het selecte‐
ren van de optie AF AAN of AF
UIT
Bij het activeren van RDS verschijnt
AF op het display.Radio met cd / mp3-speler:
Gebruik de volgende toetsen op het
Infotainmentsysteem om de functie
RDS te activeren:
1. MENU : indrukken
2. R / S : indrukken totdat AF
schakelen op het display
verschijnt
3. _ / 6: indrukken voor het selecte‐
ren van de optie AF
schakelenAAN of AF
schakelenUIT
Bij het activeren van RDS verschijnt
AF op het display.
Modus Alternatieve frequentie
(AF)
Na het activeren van de functie AF
stemt de radio automatisch af op de
zender met het krachtigste signaal
die hetzelfde programma uitzendt.
Onderweg kunt u bij het reizen door
verschillende gebieden dezelfde
zender beluisteren zonder dat u de
frequentie hoeft aan te passen.
Als de functie AF schakelen geacti‐
veerd is en de radio de afgestemde
zender niet kan ontvangen, activeertde radio een automatische zoekfunc‐
tie. Hierbij verschijnt FM zoeken op
het display.
De functie AF schakelen werkt alleen
op het golfbereik FM.
Modus Verkeersberichten (TA)
Bepaalde zenders op het golfbereik
FM kunnen verkeersinformatie
meezenden.
Gebruik de volgende toetsen op het Infotainmentsysteem om de functie
TA op het radio met cd-speler audio‐
systeem te activeren:
1. MENU : meerdere malen indruk‐
ken totdat AF op het display
verschijnt
2. _ / 6: indrukken voor het selecte‐
ren van de optie TA AAN of TA
UIT
Bij het activeren van RDS
verschijnt TA op het display.
Gebruik de volgende toetsen op het Infotainmentsysteem om de functie
TA op het radio met cd / mp3-speler
audiosysteem te activeren:
Radio291.MENU : indrukken
2. R / S : indrukken totdat
Verkeersinformatie op het display
verschijnt
3. _ / 6: indrukken voor het selecte‐
ren van de optie
Verkeersinformatie AAN of
Verkeersinformatie UIT
Bij het activeren van RDS
verschijnt TA op het display.
Na het activeren van de functie TA
kunt u:
● alleen zoeken naar RDS-zenders
op het golfbereik FM die verkeersinformatie meezenden
● verkeersinformatie ontvangen tijdens het gebruik van de cd-/
mediaspeler
● verkeersinformatie ontvangen op
een voorgeprogrammeerd mini‐
mumvolume, zelfs bij uitgescha‐
keld radiovolume
Na het activeren van de functie TA en
bij de cd-/mediaspeler in de modus
mute/pauze wordt de functie
mute/pauze genegeerd en begint hetautomatisch afstemmen op een
zender die verkeersberichten
meezendt.
Na afloop van de verkeersberichten werkt de functie mute/oauze weer.
Bij een verkeersbericht kan het
volume hoger dan normaal zijn. Na
afloop van de verkeersberichten is
het volume weer normaal.
Modus Verkeersinformatie (TP)
Met de functie TP kan de gebruiker
zoeken op zenders die alleen regel‐
matig verkeersberichten uitzenden 1)
.
Na het activeren van deze functie
verschijnt TP op het display.
In sommige landen zijn er radiozen‐
ders die zelfs na het activeren van de
functie TP geen verkeersinformatie
uitzenden.
Modus Regionaal (REG)
Soms zenden RDS-zenders op
verschillende frequenties program‐ ma's uit die regionaal van elkaar
verschillen.Gebruik de volgende toetsen op het
Infotainmentsysteem om de functie
REG op het radio met cd-speler
audiosysteem te activeren:
1. MENU : meerdere malen indruk‐
ken totdat REG op het display
verschijnt
2. _ / 6: indrukken voor het selecte‐
ren van de optie REG AAN of
REG UIT
Gebruik de volgende toetsen op het
Infotainmentsysteem om de functie
Regionaal op het radio met cd / mp3-
speler audiosysteem te activeren:
1. MENU : indrukken
2. R / S : indrukken totdat
Regionaal op het display
verschijnt
3. _ / 6: indrukken voor het selecte‐
ren van de optie Regionaal AAN
of Regionaal UIT
Als de REG-modus geactiveerd is,
zoekt het systeem alleen naar
frequenties van de momenteel
ontvangen RDS-zender met
hetzelfde regionale programma.1) Alleen radio met cd / mp3-speler .
30RadioAls de REG-modus gedeactiveerd is,
zoekt het systeem alleen naar
frequenties van de momenteel
ontvangen RDS-zender met verschil‐
lende regionale programma's.
Modus Enhanced other network
(EON)
Met de functie EON kan de ontvanger
andere netwerken of zenders auto‐
matisch controleren op verkeersinfor‐ matie en tijdelijk op de betreffendezender afstemmen.
Deze functie werkt alleen na het acti‐ veren van de functie TA.
Ontvangst noodalarm
In de modus RDS wordt de radio inge‐
steld op het ontvangen van
noodaankondigingen bij uitzonder‐
lijke omstandigheden of voorvallen
die algemeen gevaar (o.a. aardbevin‐
gen, overstromingen) kunnen veroor‐
zaken, als de betreffende zender
deze uitzendt.
Tijdens een noodaankondiging
verschijnt de melding Alarm op het
display. Bij een noodaankondiging
kan het volume hoger dan normaalzijn. Na afloop van de
noodaankondiging is het volume
weer normaal.
Deze functie wordt automatisch geac‐ tiveerd en kan niet worden gedeacti‐
veerd.
32Cd-speler● Zorg dat er bij het wisselen vancd's geen vingerafdrukken op de
cd's komen.
● Berg cd's onmiddellijk veilig op na het uitnemen uit de cd-speler
om ze tegen vuil en beschadiging
te beschermen.
● Vuil en vloeistof op de cd's kunnen de lens van de audiospe‐
ler binnen in het apparaat vies
maken en storingen veroorza‐
ken.
● Bescherm cd's tegen warmte en direct zonlicht.
De volgende beperkingen gelden
voor mp3 cd's (alleen radio met cd /
mp3-speler ):
● Alleen mp3-bestanden kunnen worden gelezen. Andere gecom‐
primeerde audiobestandsindelin‐
gen kunnen niet worden afge‐
speeld.
● Als de mp3-bestanden op een cd-r of cd-rw in submappen zijn
gestructureerd, is de structuur
gecomprimeerd tot een enkel‐laagsstructuur waarin submap‐
pen op het niveau van de hoofd‐
mappen staan.
Gebruik
Cd afspelen starten Radio met cd-speler:
Schakel het infotainmentsysteem in en duw de cd met de bedrukte zijdenaar boven in de cd-sleuf totdat deze
erin getrokken is: het afspelen van de cd start automatisch.
Als er al een cd in de module zit, drukt
u op de toets SRC: cd-weergave
wordt gestart en de cd-track gaat
verder op hetzelfde punt waar deze
was gestopt.
Als u op de toets SRC drukt zonder
dat er een cd aanwezig is, verschijnt
Geen cd op het display. Als dit bericht
verschijnt, wordt de geluidsonder‐
drukkingsfunctie automatisch geacti‐ veerd. Het geluidssysteem gaat dan
automatisch weer verder naar de
radiomodus.Naar de volgende of vorige track
gaan
Druk de toets _ of 6 één of meerdere
malen kort in.
Snel vooruit of achteruit
Houd de toets _ of 6 ingedrukt voor
snel vooruit of achteruit spoelen van
de huidige audiotrack.
Pauze
Onderbreek de cd-weergave door
kort op de draaiknop ON/OFF te druk‐
ken. Op het display verschijnt Pauze.
Let op
Als de huidige audiobron op mute /
pauze staat, kunt u de aidobron niet
wijzigen.
Druk op de ON/OFF draaiknop om te
deactiveren.
U kunt de pauzefunctie ook deactive‐ ren door de audiobron te wijzigen.