Page 97 of 271

Instrumenten en bedieningsorganen95BrandtStoring in het systeem.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Knippert Systeem overgeschakeld op symme‐
trisch dimlicht.
Controlelamp f knippert na het
inschakelen van de ontsteking ca. 4 seconden om u eraan te herinneren dat het systeem is geactiveerd
3 116.
Automatische verlichting 3 114.
Mistlamp > brandt groen.
De voorste mistlampen zijn ingescha‐
keld 3 122.
Mistachterlicht
r brandt geel.
Het mistachterlicht is ingeschakeld
3 122.Cruise control
m brandt wit of groen.
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
Brandt groen
Cruise control is actief.
Cruise control 3 160.
Voorligger gedetecteerd A brandt groen.
Er is een voertuig in dezelfde rijstrook gedetecteerd.
Frontaanrijdingswaarschuwing
3 163.
Portier open h brandt als symbool op het Driver
Information Center als een portier of
het kofferdeksel open staat.Informatiedisplays
Driver Information Center Het bestuurdersinformatiecentrum zit
op de instrumentengroep tussen de
snelheidsmeter en de toerenteller.
De volgende hoofdmenu's kunnen op het display verschijnen en met
MENU op de richtingaanwijzer
worden geselecteerd. Menusymbo‐
len verschijnen op de bovenste regel van het display:
Page 98 of 271
96Instrumenten en bedieningsorganen
●Informatiemenu voertuig X
● Informatiemenu dagteller/
brandst. W
● Informatiemenu ECO s
Sommige functies op het display
verschillen tussen onderweg of in stil‐
stand. Sommige functies zijn alleen onderweg beschikbaar.
Persoonlijke instellingen 3 104.
Opgeslagen instellingen 3 22.
Menu's en functies selecteren U selecteert de menu's en functies
met de toetsen op de richtingaanwij‐
zerhendel.Druk op MENU om tussen de menu's
te schakelen of om vanuit een
submenu één niveau terug te gaan.
Draai aan het stelwiel om een menu‐
optie te markeren of om een nume‐
rieke waarde in te stellen.
Druk op SET/CLR om een functie te
selecteren of om een bericht te
bevestigen.
Informatiemenu voertuig X
Druk op MENU om X te selecte‐
ren.
Draai aan het stelwiel om een
submenu te selecteren. Druk op
SET/CLR om te bevestigen.
Volg de instructies in de submenu's.
Page 99 of 271
Instrumenten en bedieningsorganen97Afhankelijk van de versie kunnen de
mogelijke submenu's zijn:
● Eenheid : u kunt de weergegeven
eenheden veranderen
● Bandenspanning : controleert de
bandenspanning van alle banden
onder het rijden 3 216
● Bandenbelasting : selecteer de
bandenspanningscategorie
volgens de huidige bandenspan‐
ning 3 216
● Resterende levensduur olie :
geeft aan wanneer de motorolie
ververst en het filter vervangen
moet worden 3 87
● Snelheidswaarschuwing : bij
overschrijden van de ingestelde
snelheidslimiet klinkt er een
geluidssignaal
● Verkeersbordherkenning : geeft
herkende verkeersborden weer
voor het huidige gedeelte van de
route 3 178
● Volgafstand : geeft de afstand tot
een rijdende voorligger weer 3 166
Informatiemenu dagteller/
brandst. W
Druk op MENU om W te selecteren.
Draai aan het stelwiel om een pagina
te selecteren:
Pagina 1:
● dagteller 1
● gemiddeld verbruik 1
● gemiddelde snelheid 1
Page 100 of 271

98Instrumenten en bedieningsorganen
Pagina 2:● dagteller 2
● gemiddeld verbruik 2
● gemiddelde snelheid 2
Pagina 3: ● digitale snelheid
● actieradius
● momentaan verbruik
De informatie op pagina 1 en
pagina 2 kan apart worden gereset
voor kilometerteller, gemiddeld
verbruik en gemiddelde snelheid,
waardoor het mogelijk is om verschil‐
lende tripinformatie weer te geven.
Selecteer pagina's door aan het stel‐
wiel op de richtingaanwijzer te
draaien.Dagteller 1 of 2
De dagteller geeft de afgelegde
afstand vanaf een bepaalde reset weer.
De dagteller telt tot een afstand van
2000 km en start dan weer op 0.
Zet de dagteller terug door gedu‐
rende enkele seconden op SET/CLR
op de richtingaanwijzerhendel te
drukken of door op de resetknop
afzonderlijke voor de geselecteerde
pagina 1 of 2 te drukken.
Gemiddeld verbruik 1 of 2 Weergave van het gemiddelde
verbruik. De meting kan altijd
opnieuw worden ingesteld en begint
met een standaardwaarde.
Zet deze terug door apart voor de
geselecteerde pagina 1 of 2 gedu‐
rende enkele seconden op SET/CLR
te drukken.
Gemiddelde snelheid 1 of 2
Weergave van de gemiddelde snel‐
heid. De meting kan op elk moment opnieuw worden gestart.
Page 101 of 271

Instrumenten en bedieningsorganen99Zet deze terug door apart voor de
geselecteerde pagina 1 of 2 gedu‐
rende enkele seconden op SET/CLR
te drukken.
Digitale snelheid Digitale weergave van de huidigesnelheid.
Actieradius De actieradius wordt op basis van de
aanwezige tankinhoud en het
momentane verbruik berekend. Op
het display verschijnen gemiddelde
waarden.
Na het tanken wordt de nieuwe actie‐ radius na korte tijd automatisch bijge‐
werkt.
Als het brandstofpeil in de tank laag
is, verschijnt er een bericht op het
display.
Wanneer u onmiddellijk moet bijtan‐ ken, verschijnt er een waarschu‐wingsbericht.
Bovendien gaat de controlelamp i
in de brandstofmeter branden of knip‐ peren 3 94.Momentaan verbruik
Weergave van het huidige verbruik.
Informatiemenu ECO s
Druk op MENU om s te selecte‐
ren.
Draai aan het stelwiel om een pagina te selecteren:
● Schakelindicatie : De huidige
versnelling verschijnt in een pijl‐
tje. Het cijfer erboven geeft aan
dat de bestuurder omwille van
het brandstofverbruik moet
opschakelen.
Eco-indexdisplay : Het huidige
brandstofverbruik wordt weerge‐
geven op een gesegmenteerd
display. Pas voor een zuinige
rijstijl uw rijstijl zodanig aan dat
de gevulde segmenten binnen de
Eco-zone blijven. Hoe meer
segmenten er gevuld zijn, hoe
hoger het brandstofverbruik.
Tegelijkertijd wordt de huidige
verbruikswaarde weergegeven.
● Grootverbruikers : Lijst met groot‐
ste momenteel ingeschakelde
comfortgebruikers verschijnt in
aflopende volgorde. De moge‐
lijke brandstofbesparing wordt
weergegeven. Een uitgescha‐
kelde verbruiker verdwijnt van de
Page 102 of 271

100Instrumenten en bedieningsorganenlijst en de verbruikswaarde wordtbijgewerkt.
Incidenteel wordt de achterruit‐ verwarming automatisch geacti‐ veerd om de motor zwaarder te
belasten. In dat geval wordt de
achterruitverwarming aangeduid
als een van de grootste verbrui‐
kers, zonder dat de bestuurder
deze heeft geactiveerd.
● Zuinig rijden : Toont de ontwikke‐
ling van het gemiddelde verbruik
over een afstand van 50 km.
Gevulde segmenten tonen het
verbruik in stappen van 5 km en
tonen de gevolgen van het terrein of het rijgedrag voor het brand‐
stofverbruik.
Graphic-Info-Display, Color-Info-Display
Afhankelijk van de modelspecifieke
uitvoering heeft de auto een Graphic- Info-Display of een Colour-Info-
Display.
Het Info-Display bevindt zich in het
instrumentenbord boven het "Info‐
tainment"-systeem.
Graphic-Info-DisplayAfhankelijk van het infotainmentsys‐
teem is het Graphic-Info-Display in twee versies leverbaar.
Graphic-Info-Display geeft aan:
● tijd 3 82
● buitentemperatuur 3 81
● datum 3 82
● instellingen elektronische klimaatregeling 3 130
● Infotainmentsysteem, zie beschrijving in de handleiding
Infotainment
● persoonlijke instellingen 3 104
Page 103 of 271

Instrumenten en bedieningsorganen101Colour-Info-Display
Het Colour-Info-Display geeft in kleur
weer:
● tijd 3 82
● buitentemperatuur 3 81
● datum 3 82
● instellingen elektronische klimaatregeling 3 130
● achteruitkijkcamera 3 176
● Infotainmentsysteem, zie beschrijving in de handleiding
Infotainment
● navigatie, zie beschrijving in de handleiding Infotainment
● systeeminstellingen
● boordinformatie 3 102
● persoonlijke instellingen 3 104
De getoonde informatie en de weer‐
gave ervan hangen af van de uitvoe‐
ring van de auto en de geselecteerde
instellingen.
Menu's en instellingen selecteren Via het display krijgt u toegang tot de menu's en instellingen.
Druk op CONFIG om: Menupagina
Instellingen verschijnt.
Draai aan de multifunctionele knop
om:
● Een instelling of waarde te selec‐
teren.
● Een menuoptie weer te geven.
Druk op de multifunctionele knop om: ● Een instelling of waarde te bevestigen.
● De gemarkeerde optie te selec‐ teren of te activeren.
● Een systeemfunctie in/uit te schakelen.
Druk op BACK om:
● Een menu of instelling zonder wijziging af te sluiten.
● Vanuit een submenu naar een hoger menuniveau terug te
keren.
● Het laatste teken van een teken‐ reeks te wissen. Houd BACK
enkele seconden ingedrukt om
de gehele invoer te wissen.
Page 104 of 271
102Instrumenten en bedieningsorganen
Sluit het menu Instellingen af door
steeds op BACK te drukken of door
na het bevestigen van de wijzigingen op CONFIG te drukken.
Persoonlijke instellingen 3 104.
Opgeslagen instellingen 3 22.
Boordinformatie
Berichten worden weergegeven op
het Driver Information Center (DIC); in sommige gevallen samen met een
waarschuwingszoemer.
Druk op SET/CLR , MENU of draai
aan het stelwiel om een bericht te
bevestigen.
Berichten op het Driver
Information Center
De boordinformatie verschijnt in de
vorm van teksten. Volg de instructies
van deze teksten.
Berichten op het
Colour-Info-Display
Sommige belangrijke berichten
kunnen tevens verschijnen op het
Colour-Info-Display. Druk op de multi‐
functionele knop om een bericht te
bevestigen. Sommige meldingen
verschijnen slechts gedurende
enkele seconden als pop-up.