BELANGRIJK Na het indrukken van de
knop "portiervergrendeling" moet u
twee seconden wachten voordat de
portieren weer ontgrendeld kunnen
worden met behulp van de handgreep
van het portier. Het is dus mogelijk om
te controleren of het voertuig correct is
vergrendeld door binnen 2 seconden
aan de handgreep te trekken. De
portieren zullen niet opnieuw
ontgrendeld worden.
BELANGRIJK Probeer niet
tegelijkertijd te vergrendelen en
ontgrendelen met de hendel (zie
fig. 14).Slot achterklep vergrendelen: druk bij
gesloten achterklep op knop A fig. 15.OPMERKING Het slot van de achterklep
zorgt tevens voor een centrale
vergrendeling van alle portieren. Het
openen van de bagageruimte wordt
uitgeschakeld wanneer de auto rijdt.
DEAD LOCK(waar aanwezig)
9)
Dit verhindert de werking van de
binnenhandgrepen en de knop voor
vergrendeling/ontgrendeling van de
portieren.
Systeem inschakelen:de voorziening wordt
voor alle portieren geactiveerd door twee
maal op de
knop op de sleutel te
drukken.
Systeem uitschakelen: druk op knop
op
de sleutel met afstandsbediening of zet
de startinrichting naar de stand MAR.
KINDERSLOT
10)
Dit systeem zorgt ervoor dat de
achterportieren van binnenuit niet
geopend kunnen worden.
Het kinderslot A fig. 16 kan alleen bij
geopende portieren worden ingeschakeld:
stand: kinderslot ingeschakeld
(portier vergrendeld);
13J0A0040C14J0A0621C
15J0A0896C
24
WEGWIJS IN UW AUTO
stand: kinderslot uitgeschakeld
(portier kan van binnenuit worden
geopend).
Het kinderslot blijft ingeschakeld ook als
de portieren elektrisch ontgrendeld
worden.
BELANGRIJK De achterportieren
kunnen niet van binnenuit worden
geopend als het kinderslot is
ingeschakeld.
BELANGRIJK
8)Laat kinderen NOOIT zonder toezicht
achter in de auto, laat staan dat u de auto
verlaat met ontgrendelde portieren op een
plaats die gemakkelijk toegankelijk is voor
kinderen. Kinderen kunnen zich ernstig of
zelfs dodelijk verwonden. Zorg er ook voor
dat kinderen de elektrische parkeerrem,
het rempedaal of de pook van de
automatische versnellingsbak niet per
ongeluk kunnen bedienen.
9)Gebruik dit systeem altijd wanneer er
kinderen worden vervoerd. Controleer na
inschakeling van het kinderslot bij beide
achterportieren of het slot daadwerkelijk is
ingeschakeld door aan de handgreep aan
de binnenzijde van de portieren te
trekken.
10)Als het Dead Lock systeem is
ingeschakeld, dan is het niet meer
mogelijk om de portieren vanuit het
interieur te openen. Controleer daarom,
voordat de auto wordt verlaten, of er
niemand meer in de auto aanwezig is.
BELANGRIJK
2)Verzeker u ervan de sleutel mee te
nemen nadat een portier of de achterklep
is vergrendeld, om te voorkomen dat de
sleutel zelf in het voertuig wordt
opgesloten. Als de sleutel binnen is
opgesloten, kan hij alleen teruggekregen
worden met de bijgeleverde tweede
sleutel.
3)De werking van het herkenningssysteem
is afhankelijk van verschillende factoren,
zoals bijvoorbeeld elke interferentie van
elektromagnetische golven van externe
bronnen (bijv. mobiele telefoons), de
laadtoestand van de batterij in de
elektronische sleutel en de aanwezigheid
van metalen voorwerpen in de buurt van
de sleutel of het voertuig. In die gevallen
is het nog steeds mogelijk de portieren te
ontgrendelen met behulp van de metalen
baard in de elektronische sleutel (zie
beschrijving op de volgende pagina's).
16J0A0041C
25
ACTIEVE
VEILIGHEIDSSYSTEMEN
ABS (Anti-lock Braking System)
Dit systeem, dat deel uitmaakt van het
remsysteem, voorkomt het blokkeren of
slippen van een of meerdere wielen op
alle soorten wegdek en ongeacht de
kracht van de remwerking, zodat het
voertuig ook tijdens paniekremmen onder
controle gehouden kan worden en de
remweg wordt geoptimaliseerd.
Ingreep van het systeem
De bestuurder kan merken wanneer het
ABS in werking treedt omdat het
rempedaal iets pulseert en het systeem
meer geluid maakt: dit is volkomen
normaal wanneer het systeem in werking
treedt.
36) 37) 38) 39) 40) 41) 42)
DTC-SYSTEEM (Drag Torque
Control)
Het DTC-systeem (Drag Torque Control)
voorkomt het blokkeren van de
aangedreven onder bepaalde
omstandigheden zoals bijvoorbeeld het
plots loslaten van het gaspedaal of het
abrupt terugschakelen bij lage grip.
In dergelijke omstandigheden kan de
remwerking van de motor het doorslippenvan de aangedreven wielen tot gevolg
hebben, wat tot verlies van stabiliteit van
het voertuig kan leiden. Het DTC-systeem
grijpt in dergelijke situaties in door het
motorkoppel te regelen om zo de
stabiliteit en de veiligheid van het
voertuig te verhogen.
ESC-SYSTEEM (Electronic
Stability Control)
Het ESC-systeem verbetert de controle
over de richting en stabiliteit van het
voertuig in verschillende
rijomstandigheden, door onderstuur en
overstuur te corrigeren, door de
remkracht op de betreffende wielen te
verdelen.
Ingreep van het systeem
De ingreep van het systeem wordt
aangegeven door het knipperen van het
lampje
op het instrumentenpaneel, om
de bestuurder te waarschuwen dat de
stabiliteit en de grip van de auto kritiek
zijn.
43) 44) 45) 46) 47)
TC-SYSTEEM (Traction Control)
Het systeem grijpt automatisch in als één
of beide aandrijfwielen slippen, grip
verliezen op natte wegen (aquaplaning)
en bij het optrekken op glad, besneeuwd
of met ijzel bedekt wegdek.Ingreep van het systeem
De ingreep van het systeem wordt
aangegeven door het knipperen van het
lampje
op het instrumentenpaneel, om
de bestuurder te waarschuwen dat de
stabiliteit en de grip van de auto kritiek
zijn.
48) 49) 50) 51) 52)
PBA-SYSTEEM (Hydraulic Brake
Assist)
Het PBA-systeem is ontworpen om het
remvermogen van het voertuig tijdens
noodremmen te verbeteren.
Het rempedaal moet continu, dus niet
intermitterend, ingetrapt worden tijdens
het remmen, om zo veel mogelijk uit het
systeem te halen. Verminder niet de druk
op het rempedaal zolang geremd moet
worden.
Het PBA-systeem wordt uitgeschakeld
wanneer het rempedaal wordt losgelaten.
53) 54) 55)
HSA (Hill Starting Assist)
(Ondersteuning bij wegrijden op
een helling)
Dit systeem is een integraal onderdeel
van het ESC-systeem en helpt de
bestuurder bij het wegrijden op een
helling.
56) 57)
104
VEILIGHEID
VIERWIELAANDRIJVING -
JEEP ACTIVE DRIVE (4WD)
en JEEP ACTIVE DRIVE
LOW (4WD LOW)
VIERWIELAANDRIJVING
De vierwielaandrijving (4WD) is volledig
automatisch in standaard rijmodus.
BELANGRIJK Verandering van modus
is niet mogelijk wanneer de
voertuigsnelheid de 120 km/h
overschrijdt.
Vierwielaandrijving inschakelen
51) 52)
De knoppen voor het inschakelen van de
vierwielaandrijving bevinden zich op het
bedieningspaneel van deSelec-Terrain™
en de mogelijke keuzes zijn:
4WD LOCK (fig. 107 versies met
handgeschakelde en automatische
versnellingsbak): de functie voor
ontkoppeling van de cardanas wordt
uitgeschakeld, waardoor de onmiddellijke
beschikbaarheid van het koppel voor de
achterste koppeling gegarandeerd wordt.
Deze functie kan gekozen worden in de
AUTO-modus en is automatisch in de
andere rijmodi.
4WD LOW (fig. 108 versies met
automatische versnellingsbak): hiermee
worden de "off-road"-prestaties van het
voertuig in alle rijmodi verbeterd;De functie 4WD LOCK kan ingeschakeld
worden door het indrukken van de
speciale knop of wanneer de
keuzeschakelaar van AUTO naar
SNOW/SAND/MUD of ROCK
(Trailhawk-versies) gedraaid wordt en
4WD LOW niet eerder werd ingeschakeld.
Door het inschakelen van een functie
(bijv. 4WD LOW) wordt de andere
automatisch uitgeschakeld.
BELANGRIJK Bij sommige versies
wordt, door het indrukken van de knop
4WD LOW automatisch ook de functie
4WD LOCK ingeschakeld. Als de knop
4WD LOW opnieuw wordt ingedrukt,
blijft de functie 4WD LOCK
ingeschakeld. Indien echter de knop
4WD LOCK opnieuw wordt ingedrukt,
zullen beide functies worden
uitgeschakeld.
BELANGRIJK De functie 4WD LOW
wordt alleen aanbevolen voor
onregelmatig en glad wegdek.
4WD LOW MODUS
INSCHAKELEN/UITSCHAKELEN
4WD LOW modus inschakelen
Verplaats, bij stilstaand voertuig,
contactsleutel in de stand MAR of motor
ingeschakeld, de versnellingspook naar
107J0A0908C
108J0A0909C
162
STARTEN EN RIJDEN
ZEKERINGENKAST IN DASHBOARDfig. 163
GEBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
Elektrische ruitbediening voor (passagierszijde) F33 20
Elektrische ruitbediening voor (bestuurderszijde) F34 20
Systeemvoeding
Uconnect™Klimaatregeling, Alarm, Elektrisch inklappen buitenspiegel,
EOBD-systeem, USB-aansluitingF36 15
Safe Lock-systeem (Ontgrendeling portier bestuurderszijde -
waar aanwezig)/Portierontgrendeling/Centrale vergrendeling/
Elektrische ontgrendeling achterklepF38 20
Pomp ruitensproeiers/achterruitsproeier F43 20
Elektrische ruitbediening linksachter F47 20
Elektrische ruitbediening rechtsachter F48 20
Sigarettenaansteker (waar aanwezig) F94 15
214
NOODGEVALLEN