SNOW (sneeuw): met deze modus kan
meer stabiliteit verkregen worden op
gladde of met sneeuw bedekte
ondergronden. Te gebruiken om over
verharde en onverharde wegen te rijden
in geval van wegdekken met weinig grip,
zoals met sneeuw bedekte wegen.
SAND (zand): rijmodus voor onverharde
wegen te gebruiken op wegdekken met
weinig grip, zoals zanderige
oppervlakken. De versnellingsbak is
ingesteld om maximale tractie te bieden.
MUD (modder): rijmodus voor
onverharde wegen met wegdekken met
slechte grip, zoals met modder bedekte
grond of nat gras.
ROCK (rotsen)(alleen voor
Trailhawk-versies): deze modus is alleen
beschikbaar als de modus 4WD LOW
ingeschakeld is. Het systeem zet de auto
op maximale tractie en geeft het grootste
stuurvermogen op onverharde wegen met
wegdekken met veel grip. Deze modus
biedt de beste prestaties bij het rijden
over "onverharde wegen". Deze modus
moet gebruikt worden om obstakels te
kunnen overwinnen op lage snelheid,
zoals grote rotsen, diepe scheuren, enz.Wanneer de motor gestart wordt, wordt
de AUTO-modus automatisch
geselecteerd (led brandt naast het woord
AUTO).
Als aan knop A fig. 109 gedraaid wordt,
blijft de led naast het woord AUTO
branden. De andere leds gaan achter
elkaar branden, afhankelijk van de met
de knop ingestelde standen, zodat de
bestuurder kan begrijpen welke de
nieuwe gewenste modus is.
Zodra de gewenste modus is ingesteld
(led naast het betreffende woord brandt),
laat de knop dan in die stand staan zodat
hetSelec-Terrain™systeem in werking
treedt om de gewenste modus in te
schakelen.
STOP/START-SYSTEEM
Het Stop/Star-systeem zet automatisch
de motor af wanneer de auto stilstaat en
start de motor zodra de bestuurder wil
wegrijden.
Dit verhoogt de efficiency van de auto
dankzij een reductie van het
brandstofverbruik, de uitstoot van
schadelijke uitlaatgassen en de
geluidsoverlast.
129) 130)53)
WERKING
Uitschakelmodus van de motor
Versies met handgeschakelde
versnellingsbak
Bij stilstaand voertuig, wordt de motor
afgezet als de versnellingspook in de
vrijstand staat en het koppelingspedaal
niet is ingetrapt.
Versies met automatische versnellingsbak
Bij stilstaand voertuig en ingetrapt
rempedaal, wordt de motor uitgeschakeld
als de versnellingspook in een andere
stand dan R staat.
Als het voertuig heuvelopwaarts tot
stilstand wordt gebracht, dan wordt het
uitschakelen van de motor verhindert om
164
STARTEN EN RIJDEN
ELEKTRONISCHE
CRUISE-CONTROL
BESCHRIJVING
Dit is een elektronisch geregeld
hulpsysteem waarmee de gewenste
rijsnelheid gehandhaafd kan worden,
zonder het gaspedaal in te hoeven
trappen.
Het systeem kan gebruikt worden bij een
snelheid van meer dan 40 km/h op
lange, droge en rechte wegen met weinig
veranderingen in de rijomstandigheden
(bijv. snelwegen). Gebruik van het
systeem wordt dus niet aanbevolen op
buitenwegen met druk verkeer. Gebruik
het systeem niet in de stad.
HET SYSTEEM INSCHAKELEN
131) 132) 133)
Om de Cruise-Control in te schakelen op
knopfig. 112 drukken. Als de
Snelheidsbegrenzer ingeschakeld is,
moet knop
tweemaal ingedrukt
worden om het systeem in te schakelen
(bij de eerste keer indrukken wordt de
Snelheidsbegrenzer uitgeschakeld, bij de
tweede keer indrukken wordt de
Cruise-Control ingeschakeld).
Voor versies uitgerust metvierwielaandrijving kan het systeem niet
worden ingeschakeld als de functie 4WD
LOW (indien aanwezig) of Hill Descent
Control is geactiveerd.
Het systeem kan niet worden
ingeschakeld als het voertuig in de 1e of
de achteruitversnelling staat; het is
raadzaam om het systeem in te
schakelen vanaf de 3e versnelling of
hoger.BELANGRIJK Het is gevaarlijk het
systeem ingeschakeld te houden als
het niet gebruikt wordt. Er bestaat een
risico van per ongeluk inschakelen en
de controle over het voertuig te
verliezen vanwege onverwachte
overmatige snelheid.Snelheid opslaan
Schakel het systeem in en druk, wanneer
het voertuig de gewenste snelheid heeft
bereikt, op knop SET + (of SET –) en laat
de knop los om het systeem te activeren.
Wanneer het gaspedaal wordt losgelaten,
zal het voertuig op de geselecteerde
snelheid verder rijden.
Indien nodig (bijvoorbeeld bij inhalen)
kan de snelheid gewoon verhoogd worden
door het gaspedaal in te trappen; als het
gaspedaal vervolgens wordt losgelaten,
keert het voertuig terug naar de eerder
opgeslagen snelheid.
Op afdalingen kan de snelheid bij
ingeschakelde cruise-control iets hoger
liggen dan de opgeslagen snelheid.
BELANGRIJK Voordat de knoppen SET
+ (of SET –) ingedrukt worden, moet
het voertuig op constante snelheid op
een vlak wegdek rijden.
SNELHEID VERHOGEN/
VERLAGEN
Zodra de elektronische Cruise-Control is
ingeschakeld, kan de snelheid verhoogd
worden door op de knop SET + te
drukken of verlaagd worden door op de
knop SET – te drukken.
112J0A0144C
167
Het systeem kan op twee manieren
worden gebruikt:
in de modus “Adaptive Cruise Control”voor de handhaving van een veiligeafstand tussen voertuigen (op het display
van het instrumentenpaneel verschijnt
het bericht “Adaptive Cruise Control”);
in de modus “elektronische
Cruise-Control”om het voertuig met
een vooraf gekozen snelheid te laten
rijden.
U kunt de gewenste modus selecteren via
de knop op het stuur (zie verderop voor
instructies).
ADAPTIEVE CRUISECONTROL
INSCHAKELEN/UITSCHAKELEN
Inschakeling
Druk kort op de knop
om het systeem
in te schakelen. fig. 115Het apparaat kan niet geactiveerd worden
wanneer de 4WD LOW is ingeschakeld.
BELANGRIJK Het is gevaarlijk het
systeem ingeschakeld te laten als het
niet wordt gebruikt. Er bestaat een
risico van per ongeluk inschakelen en
de controle over het voertuig te
verliezen vanwege onverwachte
overmatige snelheid.
Uitschakelen
Als het systeem is ingeschakeld, drukt u
kort op de knop
om het systeem uit te
schakelen. Op het display verschijnt een
bijbehorend bericht.
DE GEWENSTE SNELHEID
INSTELLEN
Het systeem kan alleen worden ingesteld
voor snelheden hoger dan 30 km/h (of
20 mph voor markten met
instrumentenpanelen met mph-
aanduiding) en lager dan 160 km/h (of
100 mph wanneer van toepassing).
Wanneer het voertuig de gewenste
snelheid bereikt, druk dan kort op de
knop SET + of SET om de snelheid in te
stellen op de huidige snelheid. Het
display toont de ingestelde snelheid.
Haal vervolgens uw voet van het
gaspedaal.
Het systeem kan niet worden ingesteld
113J0A0334C
114J0A0241C
115J0A0917C
169
bestuurder kan altijd het rempedaal
intrappen als dat nodig mocht zijn.
BELANGRIJK Wanneer het systeem
voorziet dat de toegepaste remkracht
niet voldoende is voor het handhaven
van de ingestelde afstand, wordt op
het display, tijdens het benaderen van
het voorgaande voertuig, het
waarschuwingsbericht “REM!”
knipperend weergegeven. Er klinkt ook
een geluidssignaal. In dit geval is het
raadzaam om direct het rempedaal in
te trappen om een veilige afstand tot
de voorligger te behouden.
BELANGRIJK De bestuurder moet erop
toezien dat er zich geen voetgangers,
andere voertuigen of voorwerpen in de
directe omgeving van het voertuig
bevinden. Het niet in acht nemen van
deze voorzorgsmaatregelen kan leiden
tot ernstige ongelukken en lichamelijk
letsel.
BELANGRIJK Het is de
verantwoordelijkheid van de bestuurder
om voldoende afstand te houden op
voorliggers en zich hierbij te houden
aan de geldende verkeersregels.UITSCHAKELEN
In de volgende gevallen wordt de functie
uitgeschakeld en de ingestelde snelheid
geannuleerd:
de knopvan de adaptive
cruisecontrol wordt ingedrukt;
de knopvan de elektronische
cruisecontrol wordt ingedrukt;
de knop voor de Speed Limiter wordt
ingedrukt;
de startinrichting bevindt zich in de
stand STOP;
de modus 4WD LOW is geactiveerd.
In de volgende gevallen wordt de functie
geannuleerd (de ingestelde snelheid en
afstand worden opgeslagen):
de knop CANC wordt ingedrukt;als de voorwaarden uit de paragraaf
“De gewenste snelheid instellen” van
toepassing zijn;
als de rijsnelheid lager is dan de
minimale snelheid waarbij de
cruisecontrol werkt (bijvoorbeeld bij een
file).
Als deze voorwaarden optreden terwijl het
systeem de auto langzamer laat tijden om
afstand te houden met een voorganger,
bestaat de kans dat de auto indien nodig
verder wordt afgeremd, ook nadat het
systeem is geannuleerd of uitgeschakeld
vanwege het bereiken van de minimale
snelheid voor de cruisecontrol.
ELEKTRONISCHE CRUISE
CONTROL-MODUS
Naast de Adaptive Cruise Controlmodus
(ACC) is de elektronische Cruise
Control-modus beschikbaar voor het
rijden met een constant snelheid.
Als op het voertuig de Adaptive Cruise
Control (ACC) aanwezig is, werkt de
elektronische Cruise Control op dezelfde
manier als de ACC (door op de knop
van de Cruise Control te drukken) met
het verschil dat:
het geen afstand houdt van het
voertuig dat zich voor de auto bevindt;
bij belemmerde radarsensor blijft het
systeem voortdurend werken.
Alvorens de eerder ingestelde snelheid op
te roepen, benader deze voordat u de
RES-knop indrukt en loslaat.
BELANGRIJK
134)Let tijdens het rijden altijd goed op,
zodat u altijd klaar bent om te remmen als
dat nodig is.
172
STARTEN EN RIJDEN
hand en verwijder met de andere hand de
sleutel, door deze naar buiten te trekken;
als de sleutel eenmaal verwijderd is,
onderste afdekking C terugzetten,
controleren of deze goed vastzit en de
bevestigingsbouten B stevig vastdraaien.BELANGRIJK
82)Het wordt geadviseerd contact op te
nemen met het Jeep Servicenetwerk om
deze hermontageprocedure te laten
uitvoeren. Indien u zelfstandig te werk wilt
gaan, dient u vooral op te letten op de
juiste bevestiging van de borgklemmen.
Anders kan een verkeerde bevestiging van
de onderste en bovenste afdekking lawaai
veroorzaken.
SLEPEN VAN VOERTUIG
MET PECH
Men adviseert om het voertuig met alle
vier de wielen van de grond getild, op het
platform van een reddingsvoertuig, te
slepen.
VERSIES MET VIERWIELAANDRIJVING (4WD)
EN AUTOMATISCHE TRANSMISSIE
BELANGRIJK Vermijd om alleen de
voor- (of achter-)wielen op te tillen. Als
alleen de voor- of de achterwielen
tijdens het slepen worden opgetild,
kan de transmissie of de tussenbak
beschadigd raken.
BELANGRIJK Als een voertuig gesleept
wordt zonder aan bovenstaande
vereisten te voldoen, kan de
transmissie en/of de tussenbak ernstig
beschadigd raken. Schade veroorzaakt
door verkeerd slepen wordt niet door
de garantie gedekt.
190J0A0251C
234
NOODGEVALLEN
MINIMALE BODEMSPELING/TYPISCHE HOEKEN
"Minimale bodemvrijheid" (referentie A)
De spelingswaarde is gemeten bij de onderste hoek van het differentieel. Deze waarde bepaalt tevens die voor de "Oploophoek", de
"Afloophoek" en de "Hellingshoek".
De afmetingen zijn uitgedrukt in mm en hebben betrekking op een auto die met originele banden is uitgerust.
Versies met voorwielaandrijving (FWD):171 mm
Versies met vierwielaandrijving (4WD):201 mm
Trailhawk-versies met vierwielaandrijving (4WD LOW): 225 mm
208J0A0242C
282
TECHNISCHE GEGEVENS
"Oploophoek" (referentie B)
De oploophoek wordt bepaald door de horizontale lijn van het wegdek en door de rechte lijn die tussen het voorwiel en het meest
uitstekende onderste punt van de auto loopt.
Hoe groter de hoek, hoe kleiner de kans om een obstakel te raken met de carrosserie of het chassis, bij het beklimmen van een
steile helling of het rijden over een obstakel.
Versies met voorwielaandrijving (FWD):17,9°
Versies met vierwielaandrijving (4WD):21°
Trailhawk-versies met vierwielaandrijving (4WD LOW): 30,5°
"Afloophoek" (referentie C)
De afloophoek wordt bepaald door dezelfde lijnen als de "Oploophoek", en heeft betrekking op de achterkant van de auto.
Versies met voorwielaandrijving (FWD):29,7°
Versies met vierwielaandrijving (4WD):32,1°
Trailhawk-versies met vierwielaandrijving (4WD LOW): 34,3°
"Hellingshoek" (referentie D)
De waarde van de "Hellingshoek" is gekoppeld aan de bodemspeling van de auto en geeft de stand van de auto aan om een, min of
meer steile, helling te nemen, door te voorkomen dat de auto op de grond rust met de carrosserie of het chassis na het raken van de
helling met de onderste en meest uitstekende delen (meestal de bodemplaat), omdat dit de grip van de wielen aanmerkelijk zou
beperken.
De wielen zullen, zonder een geschikte grip, niet voldoende greep hebben om de auto te bewegen, en zullen loskomen van de grond.
Hoe hoger de bodemspeling, des te breder de hellingshoek. Denk er altijd aan dat hoe hoger de bodemspeling, des te lager de
stabiliteit is, vanwege een hoger zwaartepunt waardoor de zijwaartse kantelhoek beperkt wordt.
Versies met voorwielaandrijving (FWD):21,2°
Versies met vierwielaandrijving (4WD):24°
Trailhawk-versies met vierwielaandrijving (4WD LOW): 25,7°
283
ALFABETISCH REGISTER
4WD LOW modus
(inschakelen/uitschakelen). . . .162
Aanhangers trekken..........192
Aanvullend veiligheidssysteem
(SRS) Airbags............141
ABS (systeem).............104
Accu opladen..............263
Achterruitwisser
wisserblad vervangen.......265
Achteruitkijkspiegels..........31
Achteruitrijcamera (ParkView®
rear backup camera)........187
Actieve veiligheidssystemen.....104
Actieve veiligheidssystemen
buiten werking stellen.......106
Active ParkSense (systeem).....178
Adaptive Cruise Control (ACC) . . .168
Afmetingen................281
Afsluiter van de brandstoftoevoer.....................229
Alarmknipperlichten..........198
Automatische dual-zone
klimaatregeling............43
Automatische inschakeling
grootlicht................34
Automatische versnellingsbak. . . .156Automatische versnellingsbak
met dubbele koppeling......158
Automatische wisregeling
(voorruitwisser)............38
Auxiliary driving systems.......110
Bagageruimte...............55
Bedieningselementen
Overzichtstabel
display-knoppen..........344
Bedieningspaneel en
boordinstrumenten..........65
Belangrijke informtie en
aanbevelingen............362
Beschermingssystemen
inzittenden..............119
Brandstofverbruik...........302
BSM-systeem..............110
Buitenverlichting.............32
Carrosserie (reiniging en
onderhoud)..............269
CO2-emissie...............304
Contactslot.................17
Cornering Lights (flanklichten)....33
Cybersecurity-apparaten.........5
Dagrijlichten (DRL)...........33De auto parkeren............152
De sleutels.................16
Diefstalalarm...............20
Dimlicht..................33
Display...................67
DST (systeem)..............105
DTC (systeem)..............104
Een lamp vervangen..........199
Een wiel vervangen...........217
Elektrisch schuifdak...........48
Elektrische buitenspiegels.......31
Elektrische parkeerrem (EPB). . . .152
Elektrische ruitbediening........46
Elektrische verwarming stuurwiel......................30
Elektronische Cruise-Control. . . .167
EOBD....................64
ERM (systeem).............105
ESC (systeem)..............104
Extra Verwarming.............42
Forward Collision Warning Plus
Systeem
................113
Frontairbags...............141
Gebruik van het Instructieboek.....6
Geprogrammeerd onderhoud. . . .238