Automatisch grootlicht
Het regelsysteem van het automatisch groot-
licht zorgt voor meer licht van de koplampen
in het donker door automatische regeling van
het grootlicht met behulp van een op de
achteruitkijkspiegel gemonteerde digitale ca-
mera. Deze camera detecteert de verlichting
van andere voertuigen en zorgt ervoor dat
automatisch van grootlicht naar dimlicht
wordt geschakeld totdat naderende voertui-
gen uit het zicht van de camera zijn verdwe-
nen.
OPMERKING:
• De regeling van het automatische grootlicht
kan worden in- of uitgeschakeld door "ON"
(aan) te selecteren onder "Auto High Beam"
(automatisch grootlicht) in de Uconnect-
instellingen of door de koplampschakelaar
in de stand AUTO te zetten. Raadpleeg de
paragraaf "Instellingen van Uconnect" in
het hoofdstuk "Multimedia" in het instruc-
tieboekje voor meer informatie.
• Als de koplampen en achterlichten van
voertuigen in het blikveld van de camera
defect zijn, met modder zijn bespat of ge-
deeltelijk aan het zicht worden onttrokken,zal uw grootlicht langer blijven branden
(dichter bij het andere voertuig). Het sys-
teem zal ook niet correct werken als de
voorruit of cameralens zijn bedekt met vuil,
vet of andere obstakels.
• Om de geavanceerde gevoeligheidsregeling
automatisch grootlicht (standaard) te verla-
ten en te navigeren naar verminderde ge-
voeligheidsregeling grootlicht (niet aanbe-
volen), laat u binnen 10 seconden na het
uitschakelen van het contact de grootlicht-
hendel 6 volledige aan/uit-cycli doorlopen.
Het systeem keert terug naar de stan-
daardinstelling bij contact uit.
Als de voorruit of spiegel voor de regeling van
het automatische grootlicht wordt vervangen,
moet de spiegel opnieuw worden gericht om
zeker te zijn van een correcte werking. Neem
contact op met uw erkende dealer.
Lichtsignaal
U kunt met uw koplampen een lichtsignaal
geven aan een ander voertuig door de multi-
functionele hendel kort in de richting van het
stuurwiel te trekken. Hierdoor wordt het
grootlicht ingeschakeld tot u de hendel weer
loslaat.
Parkeerlichten en verlichting van het
instrumentenpaneel
Om de parkeerlichten en de instrumentenver-
lichting in te schakelen, draait u de koplamp-
schakelaar rechtsom. Om de parkeerlichten
uit te schakelen, draait u de koplampschake-
laar terug in de stand O (Off, Uit).
Koplampen automatisch inschakelen met
ruitenwissers
Als uw auto is uitgerust met automatisch
inschakelende koplampen dan is deze door
de klant te programmeren functie beschik-
baar. Als de koplampen in de modus Automa-
tisch staan en de motor draait, gaan de kop-
lampen automatisch branden wanneer de
ruitenwisser wordt ingeschakeld. Deze func-
tie kan worden geprogrammeerd via het
scherm van het Uconnect systeem. Raad-
pleeg de paragraaf "Instellingen van
Uconnect" in het hoofdstuk "Multimedia" in
het instructieboekje voor meer informatie.
43