UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
DISPLAY IN DE INSTRUMENTEN-
GROEP....................72
Locatie en bedieningselementen display in
de instrumentengroep............72
BOORDCOMPUTER...........77WAARSCHUWINGSLAMPJES EN
MELDINGEN................77
Rode waarschuwingslampjes........77
Gele waarschuwingslampjes.........81
Gele controlelampjes.............85
Groene controlelampjes...........85Witte controlelampjes............87
Blauwe controlelampjes...........88BOORDDIAGNOSESYSTEEM — OBD
II ........................89
Boorddiagnosesysteem (OBD II) en
cyberveiligheid.................89
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
71
DISPLAY IN DE
INSTRUMENTENGROEP
Uw voertuig is mogelijk uitgerust met een
display in de instrumentengroep, dat de be-
stuurder nuttige informatie biedt. Met het
contact in de stand STOP/OFF, zorgt het
openen/sluiten van een portier ervoor dat het
display wordt geactiveerd en het totaal aantal
kilometers of mijlen weergeeft op de kilome-
terteller. Het display in de instrumenten-
groep is ontworpen om belangrijke informatie
over de systemen en functies van uw voertuig
weer te geven. Via een interactief display voor
de bestuurder in het instrumentenpaneel
wordt op het display in de instrumentengroep
weergegeven hoe systemen werken en krijgt u
waarschuwingen wanneer deze niet werken.
Met de bedieningselementen op het stuur-
wiel kunt u door de hoofd- en submenu's
bladeren. U hebt toegang tot de door u ge-
wenste, specifieke informatie en u kunt se-
lecties maken en aanpassingen doen.
Uw voertuig is uitgerust met een display in de
instrumentengroep, dat de bestuurder nut-
tige informatie biedt. Met het contact in de
stand STOP/OFF, zorgt het openen/sluitenvan een portier ervoor dat het display wordt
geactiveerd en het totaal aantal kilometers of
mijlen weergeeft op de kilometerteller. Het
display in de instrumentengroep is ontwor-
pen om belangrijke informatie over de syste-
men en functies van uw voertuig weer te
geven. Via een interactief display voor de
bestuurder in het instrumentenpaneel wordt
op het display in de instrumentengroep weer-
gegeven hoe systemen werken en krijgt u
waarschuwingen wanneer deze niet werken.
Met de bedieningselementen op het stuur-
wiel kunt u door de hoofd- en submenu's
bladeren. U hebt toegang tot de door u ge-
wenste, specifieke informatie en u kunt se-
lecties maken en aanpassingen doen.
Locatie en bedieningselementen display in
de instrumentengroep
Het display in de instrumentengroep bevindt
zich in het midden van de instrumenten-
groep.1. De bovenste regel, waarin instelbare ver-
klikkerlampjes, de kompasrichting, de
buitentemperatuur, de tijd, het bereik
MPG of rit worden weergegeven. Deze
geeft ook de snelheidsmeter weer wan-
neer andere menupagina's worden
weergegeven.
Display in de instrumentengroep
1 — Display snelheidsmeter
2 — Hoofddisplay
3 — Menunaam en Menupagina
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
72
2. Het hoofdscherm waarin de menu's en de
berichten worden getoond.
3. De onderste regel, waarin instelbare ver-
klikkerlampjes, de menunaam en menu-
pagina worden weergegeven.
• Druk op de toets met de pijlomhoogom
omhoog te bladeren door de hoofdmenu's
(snelheidsmeter, mph/km/u, voertuiginfor-
matie, terrein, bestuurderhulp, brandstof-verbruik, dagteller A, dagteller B, Stop/
Start, Audio, Navigatie, opgeslagen
meldingen, scherm instellen en snelheids-
waarschuwing).
• Druk op de toets met de pijlomlaagom
omlaag te bladeren door het hoofdmenu en
de submenu's (snelheidsmeter, mph/km/u,
voertuiginformatie, terrein, bestuurder-
hulp, brandstofverbruik, dagteller A, dag-
teller B, Stop/Start, Audio, Navigatie, opge-
slagen meldingen, scherm instellen en
snelheidswaarschuwing).
• Druk op de toets met de pijlnaar rechtsvoor
toegang tot de informatieschermen of sub-
menuschermen van een optie in het hoofd-
menu.
• Druk op de toets met de pijlnaar linksvoor
toegang tot de informatieschermen of sub-
menuschermen van een optie in het hoofd-
menu.
• Druk op de toetsOKvoor toegang tot en
selectie op de informatieschermen of sub-menuschermen van een hoofdmenu. Houd
de toetsOKgedurende twee seconden inge-
drukt om weergegeven/geselecteerde func-
ties te resetten waarvoor dat mogelijk is.
Selecteerbare items op display in instru-
mentengroep
Het display in de instrumentengroep kan wor-
den gebruikt voor weergave van de volgende
menu-items:
OPMERKING:
Afhankelijk van de voertuigopties kunnen de
functie-instellingen variëren.
• Snelheidsmeter • Trip (rit)
• Mph naar km/u • Audio
• Voertuiginformatie • Opgeslagen
meldingen
• Bestuurdersassis-
tentie• Scherminstelling
• Brandstofverbruik • Snelheidswaarschu-
wing
Bedieningselementen display in
instrumentengroep
73
Menu-items van het display
SRT-prestatiekenmerken in display in de in-
strumentengroep
Het display in de instrumentengroep kan wor-
den gebruikt om de volgende prestatieken-
merken te programmeren.
• Druk voor toegang kort op de toets met de
pijlomhoogofomlaagtot "SRT" verschijnt
in het display in de instrumentengroep, en
vervolgens kort op de toets met de pijl naar
rechtsom door de kenmerken te lopen.
Druk op de toetsOKom een kenmerk te
selecteren.
• 0-100 km/u
(0-60 mph)• Huidige G-kracht
• 0-161 km/u
(0-100 mph)• Hoogste G-kracht
• Timer 1/8 mijl • Rondetimer
• Timer 1/4 mijl • Rondegeschiedenis
• Timer 60 ft • Topsnelheid
• Remweg
Uconnect SRT-prestatiekenmerken
WAARSCHUWING!
Meting van voertuiggegevens met Pefor-
mance Pages is uitsluitend bedoeld voor
gebruik buiten openbare wegen en bij ter-
reinrijden en mag nooit op openbare we-
gen worden gebruikt. Het wordt aanbevo-
len deze functies alleen te gebruiken op
een circuit of speciaal terrein en binnen de
toegestane wetgeving. Gebruik de moge-
lijkheden van een auto met Performance
Pages nooit op een roekeloze of gevaarlijke
wijze die de veiligheid van de bestuurder
of anderen in gevaar brengt. Alleen een
oplettende en bekwame bestuurder met
WAARSCHUWING!
een veilige rijstijl kan ongelukken voorko-
men.
• Om SRT-prestatiekenmerken te openen,
kiest u de schermtoets "Apps" en vervol-
gens de schermtoets "Performance Pages"
(prestatiepagina's).
• De Performance Pages (prestatiepagina's)
omvatten de volgende menu's:
•
Home•
Meters 2
•
Tellers•
G-kracht
•
Meters 1•
Motor
Waarschuwingsberichten voor Diesel Exhaust
Fluid (DEF)
Uw voertuig begint waarschuwingsberichten
weer te geven wanneer het DEF-niveau een
rijbereik van ongeveer 500 mijl bereikt. Als
de volgende waarschuwingscyclus wordt ge-
negeerd, kan uw voertuig mogelijk niet meer
worden gestart tenzij DEF wordt bijgevuld
binnen het aantal kilometers dat op het dis-
play van de instrumentengroep wordt weerge-
geven.
Bedieningselementen SRT-
prestatiekenmerken
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
74
•Motor kan niet meer worden gestart na XXXX
mijl DEF laag Vul snel— Dit bericht ver-
schijnt als het rijbereik van de DEF lager is
dan 500 mijl en DEF moet worden bijge-
vuld binnen het weergegeven aantal kilo-
meters. Het bericht wordt op het display
weergegeven tijdens het starten met de
huidige toegestane kilometerstand en gaat
vergezeld van één enkel geluidssignaal. Het
resterende aantal kilometers kan worden
opgevraagd via de lijst "Berichten" in het
display van de instrumentengroep.
•Motor kan niet meer worden gestart na XXXX
mijl Vul DEF bij— Dit bericht verschijnt als
het rijbereik van de DEF lager is dan
311 mijl. Het wordt ook weergegeven bij
249 mijl, 186 mijl en 124 mijl. Continue
weergave begint bij 124 mijl. DEF bijvullen
is vereist binnen het aantal weergegeven
kilometers. Het bericht wordt op het display
weergegeven tijdens het starten met de
bijgewerkte kilometerstand en gaat verge-
zeld van één enkel geluidssignaal. Vanaf
100 mijl wordt het resterende bereik per-
manent weergegeven tijdens het rijden met
het voertuig. Er klinken ook geluidssignalenals de resterende afstand 75, 50 en 25 mijl
bedraagt. Het controlelampje DEF laag
brandt permanent tot er DEF is bijgevuld.
•Motor kan niet meer worden gestart Vul DEF
bij— Dit bericht verschijnt als het rijbereik
van de DEF lager is dan 1 mijl. Er moet DEF
worden bijgevuld, anders kan de motor niet
meer worden gestart. Het bericht wordt op
het display weergegeven tijdens het starten
en gaat vergezeld van één enkel geluidssig-
naal. Het controlelampje DEF laag brandt
permanent tot er een hoeveelheid DEF is
bijgevuld van ten minste 7,5 liter
(2 gallon).
Waarschuwingsberichten voor Diesel Exhaust
Fluid (DEF)
Er kunnen diverse berichten worden weerge-
geven als het voertuig detecteert dat het
DEF-systeem is gevuld met een andere vloei-
stof dan DEF of storingen van componenten
of manipulatie van het systeem heeft waarge-
nomen.Als het DEF-systeem onderhoud vereist, wor-
den de volgende waarschuwingen weergege-
ven:
•Service DEF System See Dealer (Onderhoud
DEF-systeem Raadpleeg dealer)- Dit bericht
wordt weergegeven wanneer de storing voor
het eerst wordt gedetecteerd en telkens
wanneer het voertuig wordt gestart. Het
bericht gaat vergezeld van één enkel ge-
luidssignaal en het storingslampje gaat
branden. Wij adviseren u naar uw dichtst-
bijzijnde erkende dealer te gaan en uw auto
direct te laten controleren. Als dit niet bin-
nen 30 mijl wordt verholpen, gaat het voer-
tuig naar de volgende waarschuwingsfase
en verschijnt het bericht "Engine Will not
restart in XXXmi Service DEF See dealer"
(Motor kan niet meer worden gestart na xxx
mijl Onderhoud DEF Raadpleeg dealer).
•Incorrect DEF Detected See Dealer (Verkeerde
DEF gedetecteerd Raadpleeg dealer)- Dit
bericht verschijnt als het DEF-systeem
heeft gedetecteerd dat er verkeerde vloei-
stof in het DEF-reservoir is gedaan. Het
bericht gaat vergezeld van één enkel ge-
luidssignaal. Wij adviseren u naar uw
dichtstbijzijnde erkende dealer te gaan en
75
uw auto direct te laten controleren. Als dit
niet binnen 30 mijl wordt verholpen, gaat
het voertuig naar de volgende waarschu-
wingsfase en verschijnt het bericht "Engine
Will not restart in XXXmi Service DEF See
dealer" (Motor kan niet meer worden gestart
na xxx mijl Onderhoud DEF Raadpleeg dea-
ler).
•Engine Will Not Restart in XXX mi Service DEF
See Dealer (Motor kan niet meer worden ge-
start na XXX mijl Onderhoud DEF Raadpleeg
dealer)— Dit bericht wordt voor het eerst
weergegeven als de gedetecteerde storing
niet na 30 mijl is verholpen. Het wordt ook
weergegeven bij 250 mijl, 186 mijl en
124 mijl. Onderhoud van het systeem is
noodzakelijk binnen de weergegeven kilo-
meterstand. Het bericht wordt bij het star-
ten weergegeven op het display in de in-
strumentengroep met de bijgewerkte
kilometerstand en gaat vergezeld van één
enkel geluidssignaal. Vanaf 124 mijl wordt
het resterende bereik permanent weergege-
ven tijdens het rijden met het voertuig. Er
klinken ook geluidssignalen als de reste-rende afstand 75, 50 en 25 mijl bedraagt.
Wij adviseren u naar uw dichtstbijzijnde
erkende dealer te gaan en uw auto direct te
laten controleren.
•Engine Will Not Restart Service DEF See Dea-
ler (Motor kan niet meer worden gestart On-
derhoud DEF Raadpleeg dealer)— Dit be-
richt verschijnt wanneer een gedetecteerde
storing in het DEF-systeem niet binnen de
toegestane periode wordt verholpen. De
motor kan niet meer worden gestart tenzij u
uw voertuig bij uw erkende dealer laat con-
troleren. Dit bericht wordt weergegeven bij
minder dan 1 mijl voordat de motor niet
meer kan worden gestart en telkens wan-
neer de auto wordt gestart. Dit bericht
wordt permanent weergegeven. Het bericht
gaat vergezeld van één enkel geluidssig-
naal. Het storingslampje blijft permanent
branden. Wij raden u ten zeerste aan naar
uw dichtstbijzijnde erkende dealer te gaan
als dit bericht verschijnt terwijl de motor
draait.
•Engine Will Not Restart Service DEF See Dea-
ler (Motor kan niet meer worden gestart On-
derhoud DEF Raadpleeg dealer)— Dit be-
richt verschijnt wanneer de gedetecteerdestoring niet wordt verholpen nadat het be-
richt Engine Will Not Restart Service DEF
See Dealer (Motor kan niet meer worden
gestart Onderhoud DEF Raadpleeg dealer)
is weergegeven bij de volgende start. De
motor kan niet meer worden gestart tenzij u
uw voertuig bij uw erkende dealer laat con-
troleren. Het bericht gaat vergezeld van één
enkel geluidssignaal. Het storingslampje
blijft permanent branden. Als het bericht
wordt weergegeven en u kunt de motor niet
starten, adviseren wij u uw voertuig onmid-
dellijk naar uw dichtstbijzijnde erkende
dealer te laten slepen.
OPMERKING:
• Het kan tot vijf seconden duren voordat de
meter actueel is nadat een liter of meer
Diesel Exhaust Fluid (DEF) is getankt. Als
er sprake is van een storing met betrekking
tot het DEF-systeem, kan het zijn dat de
meter de werkelijke stand niet bijwerkt.
Bezoek uw erkende dealer voor service.
• De DEF-meter wordt mogelijk ook niet on-
middellijk na het vullen bijgewerkt als de
temperatuur van de DEF-vloeistof lager is
dan -11 °C (12 °F). De DEF-
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
76
leidingverwarming zal de DEF-vloeistof pas
na een bepaalde bedrijfsperiode verwar-
men, waarna de meter wordt bijgewerkt.
Onder zeer koude omstandigheden is het
mogelijk dat de meter het nieuwe vloeistof-
niveau pas na meerdere ritten aangeeft.
BOORDCOMPUTER
Druk kort op de toets pijl omhoog of pijl
omlaag totdat het pictogram van Trip A (rit A)
of Trip B (rit B) is gemarkeerd in het display in
het instrumentenpaneel (schakelen naar
links of rechts om rit A of B te selecteren).
Druk kort op de toets OK om de ritinformatie
weer te geven.
WAARSCHUWINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
De waarschuwings-/controlelampjes in het
instrumentenpaneel worden indien van toe-
passing samen met een speciale melding
en/of geluidssignaal weergegeven. Dit zijn
slechts indicaties en waarschuwingen die
niet mogen worden beschouwd als volledig
en/of alternatief voor de informatie in het
instructieboekje, die u in alle gevallen aan-dachtig dient te lezen. Raadpleeg altijd de
informatie in dit hoofdstuk in het geval van
een storingsaanduiding. Alle actieve verklik-
kerlampjes worden indien van toepassing
eerst weergegeven. Het systeemcontrole-
menu kan er anders uitzien op basis van
uitrusting en opties en de huidige status van
het voertuig. Sommige verklikkerlampjes zijn
optioneel en worden mogelijk niet weergege-
ven.
Rode waarschuwingslampjes
— Waarschuwingslampje voor het
airbagsysteem
Dit lampje wijst op een storing in de airbag.
Het lampje gaat ter controle vier tot acht
seconden branden als de contactschakelaar
in de stand ON/RUN of ACC/ON/RUN wordt
gezet. Dit lampje gaat branden met één ge-
luidssignaal wanneer er een storing in de
airbag is gedetecteerd en blijft branden tot-
dat de storing is verholpen. Wanneer het
lampje niet brandt tijdens het starten, blijft
branden of gaat branden tijdens het rijden,
moet het systeem zo snel mogelijk door een
erkende dealer worden nagekeken.
— Waarschuwingslampje voor het
remsysteem
Dit lampje geeft verschillende functies van
het remsysteem aan, zoals het remvloeistof-
peil en het aantrekken van de handrem. Als
het waarschuwingslampje voor het remsys-
teem gaat branden, is het mogelijk dat de
handrem is aangetrokken, het vloeistofpeil in
het remvloeistofreservoir te laag is of dat zich
een probleem voordoet met het ABS-
systeem.
Als het lampje blijft branden wanneer de
handrem niet is aangetrokken en het rem-
vloeistofpeil in het reservoir van de hoofdrem-
cilinder zich ter hoogte van het Full-
merkteken bevindt, kan er sprake zijn van een
storing in het hydraulische remcircuit of is er
een probleem met de rembekrachtiging gede-
tecteerd door het ABS-systeem / elektronisch
stabiliteitsregelsysteem (ESC). In dat geval
blijft het lampje branden tot de oorzaak is
verholpen. Als het probleem verband houdt
met de rembekrachtiging, zal de ABS-pomp
actief zijn tijdens het remmen en voelt u
mogelijk een trilling in het rempedaal.
77
Bij een draaiende motor kan het storingsindi-
catielampje gaan knipperen als er sprake is
van ernstige storingen die ertoe kunnen lei-
den dat het motorvermogen onmiddellijk
wegvalt of dat de katalysator ernstig bescha-
digd raakt. Als dit gebeurt, moet de auto zo
snel mogelijk voor onderhoud worden
aangeboden.
WAARSCHUWING!
Een niet goed werkende katalysator, zoals
hierboven beschreven, kan warmer worden
dan een katalysator die wel goed werkt.
Hierdoor kan brand ontstaan als u lang-
zaam rijdt of de auto op brandbaar mate-
riaal parkeert, zoals droge planten, hout,
karton enz. Dit ernstig of zelfs dodelijk
letsel tot gevolg hebben voor de bestuur-
der, de passagiers of anderen.
LET OP!
Als u lange tijd blijft rijden met een bran-
dend storingslampje, kan het voertuigre-
gelsysteem beschadigd raken. Het kan ook
van invloed zijn op het brandstofverbruik
LET OP!
en het rijgedrag. Als het lampje knippert,
zal de katalysator vrij snel ernstig defect
raken en zal het motorvermogen afnemen.
Raadpleeg dan onmiddellijk uw dealer.
SERV4WD— Waarschuwingslampje service
4WD — indien aanwezig
Als het lampje blijft branden of tijdens het
rijden gaat branden, duidt dit erop dat de
vierwielaandrijving niet correct werkt en moet
worden nagekeken. Wij raden u aan naar het
dichtstbijzijnde service center te rijden en de
auto onmiddellijk te laten repareren.
— Lampje Service Forward Collision
Warning (FCW) — indien aanwezig
Dit lampje gaat branden om aan te geven dat
er een storing aanwezig is in het Forward
Collision Warning-systeem. Neem contact op
met uw erkende dealer voor service. Raad-
pleeg de paragraaf "Forward Collision War-
ning (FCW)" in het hoofdstuk "Veiligheid" voor
meer informatie.
— Waarschuwingslampje onderhoud
Stop/Start-systeem — indien aanwezig
Deze indicator gaat branden om aan te geven
dat het Stop/Start-systeem niet correct werkt
en moet worden nagekeken. Neem contact op
met uw erkende dealer voor service.
— Waarschuwingslampje bandenspan-
ningscontrolesysteem (TPMS)
Het waarschuwingslampje gaat branden en er
wordt een bericht weergegeven om aan te
geven dat de bandenspanning lager is dan de
aanbevolen waarde en/of langzaam span-
ningsverlies optreedt. In deze gevallen, wor-
den de optimale gebruiksduur van de banden
en het optimale brandstofverbruik mogelijk
niet gegarandeerd.
Indien een of meer banden in de bovenge-
noemde staat zijn, toont het display de aan-
wijzingen voor elke overeenkomstige band
één voor één.
83