Winterbanden zijn doorgaans niet geschikt
voor de hoge snelheden die voor de standaard
gemonteerde banden gelden. Rijd daarom
niet sneller dan 120 km/u (75 mph). Raad-
pleeg voor snelheden hoger dan 120 km/u
(75 mph) uw erkende dealer of een banden-
specialist voor informatie over veilige rijsnel-
heden, belasting en koude bandenspanning.
Hoewel banden met spikes betere prestaties
leveren op ijs en een glad wegdek, kan de
tractie op natte of droge oppervlakken slech-
ter zijn dan die van banden zonder spikes. In
sommige landen is het gebruik van banden
met spikes verboden. Raadpleeg de lokale
wetgeving voordat u dit type banden gebruikt.
Reservewielen — indien aanwezig
Voor voertuigen die zijn uitgerust met een
bandenservicekit in plaats van een reserve-
wiel, raadpleeg de paragraaf "Bandenservice-
kit" in het hoofdstuk "In geval van nood/pech"
in het instructieboekje voor meer informatie.
LET OP!
Laat vanwege de verminderde grondspe-
ling uw auto niet in een automatische
wasstraat wassen wanneer een compact
reservewiel of een reservewiel voor beperkt
gebruik is gemonteerd. De auto kan
schade oplopen.
Reservewiel overeenkomend met de stan-
daard geleverde banden en velgen — in-
dien aanwezig
Uw voertuig kan zijn uitgerust met een reser-
veband en velg die zowel in uiterlijk als in
gebruik gelijk zijn aan de originele banden en
velgen op de voor- en achteras van uw voer-
tuig. Dit reservewiel mag worden gebruikt bij
het rouleren van banden voor uw auto. Als uw
voertuig beschikt over deze optie, kunt u een
erkende bandenleverancier raadplegen voor
het aanbevolen roulatieschema.
Compact reservewiel — indien aanwezig
Het compacte reservewiel mag slechts tijde-
lijk en alleen in noodgevallen worden ge-
bruikt. U kunt aan de beschrijving van het
reservewiel op de band- en beladingsinforma-tiesticker op de portieropening aan bestuur-
derszijde of op de wang van de band zien of
uw auto is uitgerust met een compact reser-
vewiel. Beschrijvingen van compacte reserve-
wielen beginnen met de letter "T" of "S" vóór
de aanduiding van de bandenmaat. Voor-
beeld: T145/80D18 103M.
T, S = reservewiel
Omdat het loopvlak van deze band een be-
perkte levensduur heeft, moet de originele
band zo snel mogelijk worden gerepareerd (of
vervangen) en weer gemonteerd worden.
Probeer nooit een wieldop aan te brengen of
een conventionele band te monteren op het
compacte reservewiel, omdat het wiel speci-
fiek voor de compacte reserveband is ge-
maakt. Monteer nooit meer dan één compact
reservewiel tegelijk op de auto.
WAARSCHUWING!
Compacte en opvouwbare reservewielen
mogen slechts tijdelijk en alleen in nood-
gevallen worden gebruikt. U mag met een
deze reservewielen niet sneller rijden dan
SERVICE EN ONDERHOUD
278
• Er worden geen andere bandenformaten
aanbevolen voor gebruik met een
sneeuwketting.
WAARSCHUWING!
Het gebruik van verschillende bandenma-
ten en -typen (M+S, winterbanden) tussen
de voor- en achteras kan leiden tot onvoor-
spelbaar weggedrag. U zou de macht over
het stuur kunnen verliezen en een aanrij-
ding kunnen veroorzaken.
LET OP!
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht om schade aan de auto of de
banden te voorkomen:
• Door de beperkte ruimte voor sneeuw-
kettingen tussen de banden en andere
onderdelen van de wielophanging, is het
belangrijk uitsluitend kettingen te ge-
bruiken die in goede staat verkeren. Ge-
broken sneeuwkettingen kunnen ern-
stige schade veroorzaken. Zet de auto
onmiddellijk stil als u een geluid hoort
dat zou kunnen wijzen op kettingbreuk.
LET OP!
Verwijder eerst de beschadigde onderde-
len van de ketting voordat u deze weer
gebruikt.
• Breng de ketting zo strak mogelijk aan
en trek hem opnieuw strak nadat u
0,8 km (0,5 mijl) hebt gereden.
• Rijd niet sneller dan 48 km/u (30 mph).
• Rijd voorzichtig en vermijd scherpe
bochten en oneffenheden, vooral als de
auto zwaar beladen is.
• Rijd niet langdurig op een droog wegdek.
• Houd u aan de instructies van de fabri-
kant van de sneeuwketting voor de juiste
wijze van installatie, de rijsnelheid en de
gebruiksvoorwaarden. Houd u aan de
rijsnelheid die de fabrikant van de
sneeuwkettingen aanbeveelt, mits deze
lager is dan 48 km/u (30 mph).
• Gebruik geen sneeuwkettingen op een
compact reservewiel.
Aanbevelingen voor het rouleren van
banden
De voorbanden en de achterbanden van uw
voertuig werken onder verschillende belastin-
gen en vervullen verschillende stuur-,
stabiliteits- en remfuncties. Hierdoor slijten
de voor- en achterbanden onevenredig.
Dit effect kunt u verminderen door de banden
onderling te rouleren. De voordelen van rou-
leren zijn het grootst bij grove profielen, zoals
het profiel van terreinbanden. Rouleren zorgt
voor een langere levensduur van de banden
en geeft langere tijd goede grip in modder,
sneeuw en op een nat wegdek. Bovendien
draagt rouleren bij aan de rijeigenschappen.
Raadpleeg het hoofdstuk "Onderhouds-
schema" voor de juiste onderhouds-
intervallen. De oorzaken van snelle of onge-
wone slijtage moeten verholpen worden
voordat u de banden rouleert.
De aanbevolen roulatiemethode voor voor-
wielaandrijving (FWD) is kruislings naar vo-
ren, zoals in de volgende afbeelding is weer-
SERVICE EN ONDERHOUD
280
• Verwijder vetvlekken met Mopar Multi-
Purpose Cleaner en een schone, vochtige
doek. Verwijder zeepresten met een andere
vochtige doek.
• Gebruik geen bijtende oplosmiddelen of
enige andere vorm van bescherming op
vlekwerende producten.
Verzorging van veiligheidsgordels
Bleek of verf de gordels nooit en reinig ze niet
met chemische oplosmiddelen of schurende
reinigingsmiddelen. De gordelband kan hier-
door worden aangetast. Ook zonnestraling
kan de stof aantasten.
Als u de gordels moet reinigen, gebruik dan
een lauw sopje van zachte zeep. Verwijder de
gordels niet uit de auto om ze te wassen.
Drogen met een zachte doek.
Laat de gordels vervangen wanneer ze rafels
of slijtplekken vertonen of wanneer de gesp-
sluitingen niet goed functioneren.
WAARSCHUWING!
Een gerafelde of verdraaide gordel kan bij
een aanrijding scheuren, waardoor u niet
langer beschermd bent. Controleer de vei-
ligheidsgordels van tijd tot tijd op scheu-
ren, rafels en losse delen. Laat bescha-
digde onderdelen onmiddellijk vervangen.
Probeer niet zelf de gordels aan te passen
of uit elkaar te halen. Gordelsystemen
moeten na een aanrijding direct worden
vervangen als ze zijn beschadigd (oprol-
mechanisme verbogen, scheuren in de
gordel, enz.).
Kunststof- en gelakte onderdelen
Gebruik Mopar Total Clean om vinylbekleding
te reinigen.
LET OP!
• Direct contact van luchtverfrissers, in-
sectenwerende middelen, zonnecrème
of handcrème met de kunststofopper-
vlakken, of gelakte of gedecoreerde op-
pervlakken in het interieur kan blijvende
LET OP!
schade veroorzaken. Veeg deze onmid-
dellijk af.
• Schade veroorzaakt door dit type pro-
ducten wordt mogelijk niet gedekt door
de standaardgarantie van een nieuw
voertuig.
Kunststoflenzen van instrumentengroep
reinigen
De lenzen voor de instrumenten in deze auto
zijn gemaakt van doorzichtige kunststof.
Wees bij het reinigen van deze lenzen extra
voorzichtig om krassen te voorkomen.
1. Reinig met een vochtige, zachte doek.
Eventueel kan een zachte zeepoplossing
worden gebruikt, maar gebruik in geen
geval reinigingsalcohol of bijtende of
schurende reinigingsmiddelen. Verwijder
de zeep met een schone, vochtige doek.
2. Drogen met een zachte doek.
SERVICE EN ONDERHOUD
282
AANHAALMOMENTEN
VOOR VELGEN EN BANDEN
Het juiste aanhaalmoment voor de
wielmoeren/bouten is van het grootste belang
om te verzekeren dat het wiel juist is gemon-
teerd op het voertuig. Telkens wanneer een
wiel wordt verwijderd en teruggeplaatst op
het voertuig, moeten de wielmoeren/bouten
worden aangehaald met een juist gekali-
breerde momentsleutel met een lange zes-
kantdop van hoge kwaliteit.
Voorgeschreven aanhaalmomenten
Aanhaalmo-
ment moer/
bout** moer-/
boutmaatSleutelmaat
moer/bout
135 Nm
(100 Ft-Lbs)M12 x 1,25 17 mm
** Gebruik alleen door uw erkende dealer
aanbevolen wielmoeren/bouten en reinig of
verwijder eventueel vuil of olie voordat u deze
aanhaalt.
Inspecteer het wielmontagevlak voordat u de
band monteert en verwijder eventuele roest-
of losse deeltjes.Trek de wielmoeren/-bouten in stervolgorde
aan totdat iedere moer/bout twee keer aange-
trokken is. Zorg ervoor dat de dop volledig
over de wielmoer/-bout zit (niet half plaat-
sen).
OPMERKING:
Als u twijfelt of de moeren goed zijn vastge-
zet, laat dit dan bij uw dealer of een banden-
servicebedrijf nog eens controleren met een
momentsleutel.Controleer na 25 mijl (40 km) het aanhaal-
moment van de wielmoeren/-bouten om er
zeker van te zijn dat alle wielmoeren/-bouten
goed tegen het wiel aanliggen.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de op de
krik uitgeoefende kracht verschuift, mogen
de wielmoeren pas definitief worden vastge-
zet als de auto weer vast op de grond staat.
Als u deze waarschuwing niet opvolgt, kan
dit ernstig letsel tot gevolg hebben.
BRANDSTOFVEREISTEN —
BENZINEMOTOR
1.4-liter benzinemotor met turbo
Deze motor is ontworpen om te voldoen aan
alle emissie-eisen en een laag brandstofver-
bruik en prima rijeigenschappen te bieden
wanneer u hoogwaardige loodvrije benzine met
een minimum octaangetal (RON) van 95 ge-
bruikt. Voor optimale prestaties en een laag
brandstofverbruik wordt een minimaal octaan-
getal (RON) van 98 of hoger aanbevolen.
Aanhaalpatroon
287
• Als u het ingebouwde Uconnect Navigation
systeem gebruikt en u probeert met gebruik
van CarPlay via spraak of op een andere
manier een nieuwe route te starten, ver-
schijnt een pop-upvenster met de vraag of u
wilt overschakelen van Uconnect Naviga-
tion naar iPhone-navigatie. Er verschijnt
ook een pop-upvenster met de vraag of u
wilt overschakelen, als CarPlay-navigatie
op dat moment in gebruik is en u probeert
een geïntegreerde Uconnect route te acti-
veren. Door "Yes" (ja) te selecteren, scha-
kelt de navigatie over naar de laatst ge-
bruikte navigatiemethode en er wordt een
route gepland voor de nieuwe bestemming.
Als u "NO" (nee) selecteert, blijft het type
navigatie ongewijzigd.Apps
Om een compatibele app met CarPlay te
gebruiken, moet u de compatibele app ge-
download hebben en u moet zijn aangemeld
bij de betreffende app.
Apps — indien aanwezig
Voor toegang tot Apps drukt u op de scherm-
toets "Uconnect Apps" om door de lijst met
toepassingen te bladeren:
• EcoDrive
• MyCar
• TuneIn
• Deezer
• Reuters
• Twitter
• Facebook Check-In
• Apple CarPlay
• Android Auto
• Jeep Skills
• TomTom Live Services en nog veel meer.
Jeep Skills
Met de Jeep Skills-functies kunt u de presta-
ties van uw voertuig op uitdagende terreinen
bewaken en registreren.
U kunt uw favoriete routes op een kaart mar-
keren of zelfs uw rijervaring en prestaties met
andere leden van de gemeenschap delen.
U kunt de Jeep Skills-functies openen via uw
Uconnect LIVE app. Raadpleeg de paragraaf
"Jeep Skills" in het hoofdstuk "Multimedia" in
het instructieboekje voor meer informatie.
INSTELLINGEN VAN
UCONNECT
Het Uconnect systeem geeft u via scherm-
toetsen toegang tot instellingen voor door de
klant programmeerbare functies, zoals Dis-
play (scherm), Units (eenheden), Voice
(spraakbediening), Clock (klok), Safety & Dri-
ving Assistance (veiligheid en rijhulp), Lights
(verlichting), Doors & Locks (portieren en
sloten), Auto-On Comfort (comfort automa-
tisch aan), Engine Off Options (opties voor
uitgeschakelde motor), Audio, Phone/
Bluetooth (telefoon/Bluetooth), Restore Set-
Pop-up navigatie
329
Met de functie Uconnect Phone kunt u
handsfree oproepen beginnen en beantwoor-
den met de mobiele telefoon. Ook kan de
bestuurder mobiele-telefoonoproepen begin-
nen met gesproken opdrachten of met de
schermtoetsen (zie het hoofdstuk Spraakbe-
diening).
De functie voor het handsfree bellen wordt
mogelijk gemaakt via Bluetooth-technologie:
de wereldwijde standaard die ervoor zorgt dat
verschillende elektronische apparaten draad-
loos verbinding kunnen maken met elkaar.
Als uw stuurwiel is voorzien van de toets
Uconnect Phone
, kunt u gebruikmaken
van de functies van Uconnect Phone.
OPMERKING:
•
Voor het gebruik van Uconnect Phone is een
mobiele telefoon met Bluetooth Handsfree-
profiel, versie 1.0 of hoger vereist.
• De meeste mobiele telefoons/apparaten
zijn compatibel met het Uconnect systeem,
maar sommige mobiele telefoons/
apparaten beschikken mogelijk niet over
alle functies die vereist zijn om alle func-
ties van het Uconnect systeem te kunnen
gebruiken.• Voor de klantenservice van Uconnect:
• Bezoek UconnectPhone.com
Uw mobiele telefoon koppelen (draadloos
verbinden) met het Uconnect-systeem
Het koppelen van een mobiele telefoon is het
proces van het opzetten van een draadloze
verbinding tussen een mobiele telefoon en
het Uconnect-systeem.
OPMERKING:
• Om het Uconnect Phone systeem te gebrui-
ken, moet u eerst controleren of uw mobiele
telefoon en software compatibel zijn met
het Uconnect systeem. Ga naar
UconnectPhone.com of
www.DriveUconnect.eu of een erkende
dealer voor volledige informatie over de
compatibiliteit van mobiele telefoons.
• Het koppelen van de mobiele telefoon is
niet beschikbaar terwijl het voertuig rijdt.
• Er kunnen maximaal tien mobiele telefoons
worden gekoppeld aan het Uconnect
systeem.De koppelingsprocedure starten op de radio
Uconnect 3 met 5-inch display:
1. Zet de contactschakelaar in de stand ACC
(accessoirestand) of ON (aan).
2. Druk op de toets PHONE.
3. Kies "Settings" (instellingen).
4. Kies "Paired Phones" (gekoppelde
telefoons).
5. Kies "Add device" (apparaat toevoegen).
• Uconnect Phone toont een voortgangs-
scherm terwijl het systeem de koppe-
ling tot stand brengt.
Uconnect 3
MULTIMEDIA
338
KLANTENSERVICE
WANNEER U ASSISTENTIE NODIG
HEBT ....................358
ARGENTINIË.................359
AUSTRALIË.................359
OOSTENRIJK................359
BALANCE OF THE CARIBBEAN.....359
BELGIË....................360
BOLIVIA....................360
BRAZILIË...................360
BULGARIJE.................360
CHILI.....................360
CHINA.....................361
COLOMBIA..................361
COSTA RICA.................361
KROATIË...................361
TSJECHIË..................361
DENEMARKEN...............362
DOMINICAANSE REPUBLIEK......362
ECUADOR..................362
EL SALVADOR................362ESTLAND...................362
FINLAND...................363
FRANKRIJK.................363
DUITSLAND.................363
GRIEKENLAND...............363
GUATEMALA.................364
HONDURAS.................364
HUNGARY..................364
INDIA.....................364
IERLAND...................365
ITALIË.....................365
LETLAND...................365
LITOUWEN..................366
LUXEMBURG................366
NEDERLAND.................366
NIEUW-ZEELAND.............
.367
NOORWEGEN................367
PANAMA...................367
PARAGUAY..................367
PERU.....................367POLEN....................367
PORTUGAL..................368
PORTO RICO EN DE AMERIKAANSE
MAAGDENEILANDEN...........368
REUNION...................368
ROEMENIË..................368
RUSLAND..................368
SERVIË....................369
SLOWAKIJE.................369
SLOVENIË..................369
ZUID-AFRIKA................369
SPANJE....................370
ZWEDEN...................370
ZWITSERLAND...............370
TAIWAN....................371
TURKIJE...................371
OEKRAÏNE..................371
VERENIGD KONINKRIJK.........371
URUGUAY..................372
VENEZUELA.................372
KLANTENSERVICE
357
WANNEER U ASSISTENTIE
NODIG HEBT
De importeurs van de fabrikant willen dat u
volkomen tevreden bent over hun producten en
diensten. Indien zich problemen met het on-
derhoud of andere zaken zich voordoen, raden
wij u aan de volgende stappen te nemen:
Bespreek het probleem bij de erkende dealer
met de directeur of de service manager. Ma-
nagementpersoneel van de erkende dealer is
het best in staat om het probleem op te
lossen.
Wanneer u contact opneemt met de impor-
teur, lever deze dan de volgende informatie:
• Uw naam, adres en telefoonnummer.
• Chassisnummer (VIN, dit nummer van
17 cijfers bevindt zich op een label aan de
linkervoorhoek van het instrumentenpaneel
en is van buitenaf door de voorruit zicht-
baar. Het staat ook op het kentekenbewijs
vermeld.)• Erkende dealer die de auto heeft verkocht
en hem in onderhoud heeft.
• Afleverdatum en huidige kilometerstand.
• Onderhoudshistorie van uw auto.
• Een nauwkeurige beschrijving van het pro-
bleem en de omstandigheden waaronder
het zich voordoet.KLANTENSERVICE
358