Page 13 of 540
1-3
Uw auto in één oogopslag
OVERZICHT EXTERIEUR (II)
1
1. Portier .................................................... 3-14
2. Tankdopklep............................................3-43
3. Achterlichtunit .........................................7-64
4. Richtingaanwijzer, mistachterlicht, achteruitrijlicht.........................................7-64
5. Achterklep...............................................3-40
6. Derde remlicht ........................................7-66
7. Ontwaseming ........................................3-122
8. Rear View Monitor ................................3-113
9. Antenne ....................................................4-2
OOS017002
De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding.
■
Achteraanzicht
Page 86 of 540

Tripcomputer en onderhoudsherinnering
(instrumentenpaneel Type A) ............................3-84Tripcomputer ....................................................................3-84
Onderhoudsherinnering.................................................3-87
Tripcomputer (Type B, Type C) ..........................3-89 Modi tripcomputer ..........................................................3-89
Head-up display (HUD) .......................................3-93
Verlichting .............................................................3-96 Verlichting buitenzijde ...................................................3-96
Statische verlichting Low Beam Assist....................3-105
Welcome-systeem ........................................................3-106
Interieurverlichting .......................................................3-106
Ruitenwissers en ruitensproeiers ....................3-109 Ruitenwissers voor .......................................................3-110
Ruitensproeiers voorruit .............................................3-111
Schakelaar achterruitenwisser en -sproeier .........3-112
Rijhulpsysteem ...................................................3-113 Rear View Monitor .......................................................3-113
Parking Distance Warning-systeem (achteruit) ....3-115
Parking Distance Warning-systeem
(achteruit/vooruit) ........................................................3-118 Ontwaseming ......................................................3-122
Achterruitverwarming ..................................................3-122
Handbediend verwarmings-
en ventilatiesysteem..........................................3-123 Verwarming en airconditioning..................................3-124
Werking systeem...........................................................3-127
Onderhoud van het systeem ......................................3-130
Automatisch verwarmings-
en ventilatiesysteem..........................................3-132 Automatische verwarming en airconditioning .......3-133
Handmatig bediende verwarming en
airconditioning ...............................................................3-133
Werking systeem...........................................................3-137
Onderhoud van het systeem ......................................3-139
Voorruit ontdooien en ontwasemen ...............3-141 Verwarmings- en ventilatiesysteem,
handbediend ...................................................................3-142
Automatisch verwarmings- en ventilatiesysteem .3-143
Automatisch ontwasemings-systeem
(alleen voor verwarmings- en ventilatiesysteem) .. 3-144
3
Page 206 of 540

3-122
Kenmerken van uw auto
ONTWASEMING
Gebruik om beschadiging van de
verwarmingsdraden te voorkomen
nooit scherpe voorwerpen of
reinigingsmiddelen met
schurende bestanddelen om de
achterruit te reinigen.Informatie
Zie "Voorruit ontdooien en
ontwasemen" in dit hoofdstuk als u
condens en ijs van de voorruit wilt
verwijderen.
Achterruitverwarming
De achterruitverwarming ontdoet de
achterruit van rijp, condens en ijs als
de motor is gestart. • Druk op de toets in de midden-
console om de achterruit-
verwarming in te schakelen. Hetcontrolelampje in de toets gaat
branden wanneer de achterruit-
verwarming ingeschakeld is.
• Druk de toets opnieuw in om de achterruitverwarming uit te
schakelen.
Informatie
• Verwijder eerst eventueel aanwezige sneeuw van de achterruit voordat de
achterruitverwarming ingeschakeld
wordt.
• De achterruitverwarming schakelt na ongeveer 20 minuten automa-
tisch uit of wanneer het contact in
stand OFF wordt gezet.
Buitenspiegelverwarming
(indien van toepassing)
De buitenspiegelverwarming wordt
gelijktijdig met de achterruitver-
warming ingeschakeld.
i
i
AANWIJZING
OOS047302L
■ Handbediend verwarmings- en ventilatiesysteem
OOS047303L
■ Automatisch verwarmings- en ventilatiesysteem
Page 207 of 540
3-123
Kenmerken van uw auto
3
HANDBEDIEND VERWARMINGS- EN VENTILATIESYSTEEM (INDIEN VAN TOEPASSING)
OOS047300L
1. Aanjagerknop
2. Temperatuurregelknop
3. Luchtcirculatieknop
4. Positie voorruitontwaseming
5. Toets A/C (airco)*
6. Toets achterruitverwarming
7. Toets A/C
* : indien van toepassing
Page 209 of 540

3-125
Kenmerken van uw auto
3
Stand FACE (B, D)
De lucht stroomt naar de romp en
naar het hoofd. Daarnaast kan
iedere uitstroomopening versteld
worden om de
richting van de luchtstroom te wijzigen.
Stand BI-LEVEL (B, C, D, E)
De lucht stroomt naar het hoofd en
naar de voetenruimte.
Stand FLOOR (A, C, D, E)
De meeste lucht stroomt naar de
voetenruimte en een klein gedeelte
stroomt naar de voorruit en de
zijruitontwaseming.
Stand FLOOR/DEFROST
(A, C, D, E)
De meeste lucht stroomt naar de
voetenruimte en de voorruit en eenklein gedeelte stroomt door de
zijruitontwaseming.
Stand DEFROST (A, D)
De meeste lucht stroomt naar de
voorruit en een klein gedeelte
stroomt door de zijruitontwaseming.A/C MAX-Level (B, D)
(indien van toepassing)
Draai de temperatuurregelknop helemaal naar links om A/C MAX te
selecteren. De lucht stroomt naar het
bovenlichaam en het hoofd.
In deze stand worden de airconditioning en de stand
RECIRCULATIE automatisch aange-stuurd.
Zet de knop, nadat het interieur
voldoende is afgekoeld, indienmogelijk in een andere stand dan
A/C MAX en druk op de toets A/C.
OOS047305
Page 216 of 540
3-132
Kenmerken van uw auto
AUTOMATISCH VERWARMINGS- EN VENTILATIESYSTEEM (INDIEN VAN TOEPASSING)
OOS047301L
1. Temperatuurregelknop
2. Aanjagerknop
3. Toets AUTO (automatische regeling)
4. Toets A/C
5. Toets OFF
6. Toets voorruitontwaseming
7. Luchtcirculatietoets
8. Toets achterruitverwarming
9. Luchttoevoertoets
10. Informatiescherm verwarmings- en
ventilatiesysteem
Page 217 of 540

3-133
Kenmerken van uw auto
3
Automatische verwarming en
airconditioning
Het automatisch verwarmings- en
ventilatiesysteem wordt bediend
door de gewenste temperatuur in testellen.
1. Druk op toets AUTO. (3)
De te gebruiken uitstroomopenin- gen, de aanjagersnelheid, deluchtinlaat en de airconditioning
worden automatisch geregeld op
basis van de gekozen temperatuur.
2. Draai de temperatuurregelknop(1) om de gewenste temperatuur
in te stellen. Wanneer de laagst
mogelijke temperatuur wordtingesteld, zal de airconditioning
continu blijven werken. Stel, zodra
het interieur voldoende is
afgekoeld, de knop indien mogelijk
in op een hogere temperatuur. Druk op een van de volgende
toetsen om de automatische werking
uit te schakelen:
- Luchtcirculatietoets
- Toets voorruitontwaseming (Druk
de toets nogmaals in om de
voorruitontwasemingsfunctie te
deselecteren. Het teken AUTO
wordt nogmaals op het
informatiescherm weergegeven.)
- Aanjagertoets De geselecteerde functie wordthandmatig bediend terwijl deandere functies automatisch
werken.
Voor uw gemak en om de effectiviteit
van het verwarmings- en
ventilatiesysteem te verbeteren, kunt
u de toets AUTO gebruiken en de
temperatuur instellen op 23°C. Informatie
Plaats nooit iets in de buurt van de
sensor, zodat een optimale werking
van het verwarmings- en air-
conditioningssysteem gegarandeerd
blijft.
Handmatig bediende
verwarming en airconditioning
Het verwarmings- en airconditio- ningssysteem kan handmatig
worden geregeld met andere toetsen
dan de toets AUTO. In deze stand
werkt het systeem sequentieel,
afhankelijk van de gekozen toetsen.
i
OOS047308
Page 219 of 540

3-135
Kenmerken van uw auto
3
Stand DEFROST (A, D)
Het grootste deel van de luchtstroom
wordt naar de voorruit geleid.
Stand FACE (B, D)
De lucht stroomt naar de romp en
naar het hoofd. Daarnaast kan
iedere uitstroomopening versteld
worden om de richting van deluchtstroom te wijzigen.
Stand FLOOR
(A, C, D, E)
Het grootste deel van de luchtstroom
wordt naar de voetenruimte geleid.
Stand DEFROST (A) (6)
De meeste lucht stroomt naar de
voorruit en een klein gedeelte
stroomt door de zijruitontwaseming.
Uitstroomopeningen dashboard
De uitstroomopeningen kunnen
afzonderlijk worden geopend of
gesloten ( ) met het wieltje.
Met de hendel in de ventilatie-
roosters kunt u de richting van de
luchtstroom uit deze
ventilatieroosters afstellen, zoals in
de afbeelding is aangegeven.
Temperatuurregeltoets (1)
Stel de temperatuurtoets in op de
gewenste temperatuur.
Luchttoevoertoets (9)
Hiermee kan de stand
BUITENLUCHT of de stand
RECIRCULATIE worden gekozen.
Druk op de desbetreffende toets om
de stand van de luchttoevoer tewijzigen.
Stand RECIRCULATIE
In de standRECIRCULATIE wordt de lucht uit het passa-
gierscompartiment doorhet systeem gerecir-
culeerd en, afhankelijk
van de gekozen functie,
gekoeld of verwarmd.
Stand BUITENLUCHT
In de stand BUITENLUCHT stroomt
de lucht van buitenaf in
het passagierscomparti-
ment. Deze lucht wordt,
afhankelijk van de
gekozen functie, ver-
warmd of gekoeld.
OOS047306