4-28
Multimediasysteem
• Als u de functie voor hetautomatisch verbinding maken met een Bluetooth ®
-apparaat wilt
uitschakelen, schakel dan deBluetooth ®
-functie op uw apparaat
uit. Raadpleeg de handleidingen
van de afzonderlijke apparaten omte zien of Bluetooth ®
wordt
ondersteund.
• De kwaliteit en het volume bij handsfree bellen verschillen
mogelijk, afhankelijk van het typeBluetooth ®
-apparaat.
• Bij sommige Bluetooth ®
-apparaten
treden regelmatig Bluetooth ®
-
verbindingsproblemen op. Gebruik
in dit geval de volgende methode.
1) Schakel de Bluetooth ®
-functie
op uw Bluetooth ®
-apparaat uit
Schakel de functie weer in en
probeer nogmaals.
2) Verwijder het gekoppelde apparaat van het audiosysteem
en koppel het apparaat opnieuw.
3) Schakel uw Bluetooth ®
-
apparaat uit Schakel het weer
in en probeer nogmaals. 4) Verwijder de accu van uw
Bluetooth ®
-apparaat, plaats
hem vervolgens weer in het
apparaat, start het apparaat
weer op en probeer nogmaals
verbinding te maken.
5) Start de auto opnieuw en probeer opnieuw verbinding te
maken.Een Bluetooth®-apparaat
koppelen
Informatie over het koppelen van
Bluetooth ®
-apparaten
• Koppelen verwijst naar het proces
van het koppelen van Bluetooth ®
-
apparaten of mobiele telefoons
met het systeem voordat er
verbinding wordt gemaakt. Dit is
een noodzakelijke procedure voorBluetooth ®
-verbinding en het
gebruik ervan.
• Er kunnen maximaal vijf apparaten worden gekoppeld.
• Het koppelen van Bluetooth ®
-
apparaten is niet toegestaan
tijdens het rijden
Het eerste Bluetooth ®
-apparaat
koppelen
Druk op de toets [PHONE]van het
audiosysteem of de toets [CALL]
van de stuurwieltoetsen Zoek op
het Bluetooth ®
-apparaat naar de
auto en koppel ze Voer het
wachtwoord in op het Bluetooth ®
-
apparaat of bevestig het wachtwoord Het koppelen is voltooid.
4-29
Multimediasysteem
4
1. Wanneer op de toets [PHONE] op
het audiosysteem of de toets [CALL] van de stuurwieltoetsen
wordt gedrukt, wordt het
onderstaande scherm
weergegeven. Er kunnen nu
apparaten worden gekoppeld.
(1) Voertuignaam: De naam die het Bluetooth ®
-apparaat zoekt.
Informatie
De naam van de auto in bovenstaande
afbeelding is een voorbeeld.
Raadpleeg uw apparaat voor de
daadwerkelijke naam van uw auto. 2. Zoek naar beschikbare Bluetooth
®
-
apparaten in het Bluetooth ®
-menu
van uw Bluetooth ®
-apparaat
(mobiele telefoon enz.).
3. Controleer of de naam van de auto in uw Bluetooth ®
-apparaat
overeenkomt met de naam van de
auto op het audioscherm enselecteer hem.
4-1. V oor apparaten waarbij een
wachtwoord moet worden
ingevoerd, wordt een scherm
voor het invoeren van het
wachtwoord op uw Bluetooth ®
-
apparaat weergegeven.
- Voer het wachtwoord "0000" in op uw Bluetooth ®
-apparaat.
4-2. V oor apparaten waarbij een
wachtwoord moet worden
bevestigd, wordt dit scherm op
het audiosysteem weergegeven.
Er wordt op het Bluetooth ®
-
apparaat een scherm
weergegeven waarop een 6-
cijferig wachtwoord moet
worden ingevoerd. - Nadat u hebt gecontroleerd of
het 6-cijferige wachtwoord op
het audioscherm en hetBluetooth ®
-apparaat gelijk zijn,
selecteert u [OK] op uwBluetooth ®
-apparaat.
i
4-30
Multimediasysteem
Informatie
Het 6-cijferige wachtwoord in
bovenstaande afbeelding is een
voorbeeld. Op het scherm in uw auto
wordt het daadwerkelijke wachtwoord
weergegeven.
Een tweede Bluetooth ®
-apparaat
koppelen
Druk op de toets [SETUP/CLOCK]
van het audiosysteem Selecteer
[Bluetooth] Selecteer [Aansluitingen]
Selecteer [Nieuw apparaat
toevoegen].
- Vanaf hier is de koppelprocedure gelijk aan [Het eerste Bluetooth ®
-
apparaat koppelen]. Informatie
• Bluetooth ®
-stand-bymodus duurt
drie minuten. Als een apparaat niet
binnen drie minuten wordt
gekoppeld, wordt het koppelen
geannuleerd. Begin opnieuw.
• Bij de meeste Bluetooth ®
-apparaten
wordt er na het koppelen
automatisch verbinding gemaakt.
Voor sommige apparaten is echter
een afzonderlijke bevestiging nodig
wanneer u na het koppeling
verbinding wilt maken. Controleer
na het koppelen uw Bluetooth ®
-
apparaat om te controleren of er
verbinding is gemaakt.
Verbinding maken
met Bluetooth®-apparaten Als er
geen apparaten zijn verbonden
Als er geen apparaten zijn
verbonden
Druk op de toets [PHONE]van het
audiosysteem of de toets [CALL]
van de stuurwieltoetsen Lijst van
gekoppelde Bluetooth ®
-apparaten
Selecteer het gewenste Bluetooth ®
-
apparaat in de lijst Maak
verbinding via Bluetooth ®
.
ii
4-31
Multimediasysteem
4
Als er apparaten zijn verbonden
Druk op de toets[PHONE] van het
audiosysteem Selecteer [
Instellingen] Selecteer
[Aansluitingen] Selecteer het
Bluetooth ®
-apparaat waarmee u
verbinding wilt maken Selecteer
[Verbinden] Maak verbinding via
Bluetooth ®
.
Informatie
• Er kan slechts één Bluetooth ®
-
apparaat per keer zijn verbonden.
• Wanneer er verbinding wordt gemaakt met een Bluetooth ®
-
apparaat, kunnen er geen andere
apparaten worden gekoppeld.
Aannemen/weigeren van
oproepen
Ontvangen van oproepen wanneer er
verbinding is met Bluetooth ®
.
(1) Naam beller: als het nummer van de beller tussen uw contacten
staat, wordt de bijbehorende
naam weergegeven.
(2) Telefoonnummer binnenkomende oproep: het telefoonnummer van
de binnenkomende oproep wordt
weergegeven.
(3) Aannemen: gesprek aannemen.
(4) Weigeren: oproep weigeren. Informatie
•Wanneer het scherm voor
binnenkomende oproepen wordt
weergegeven, kan het scherm voor
audiomodus of instellingen niet
worden weergegeven. Alleen het
bedienen van het gespreksvolume
wordt ondersteund.
• De functie voor het weigeren van oproepen wordt door sommige
Bluetooth ®
-apparaten mogelijk niet
ondersteund.
• De functie voor het weergeven van het telefoonnummer wordt door
sommige Bluetooth ®
-apparaten
mogelijk niet ondersteund.
i
i
4-32
Multimediasysteem
Bediening tijdens telefoongesprekken
Binnenkomende oproep terwijl er
verbinding met Bluetooth ®
is
Selecteer [Aannemen].
(1) Gespreksduur: De gespreksduur wordt weergegeven.
(2) Naam beller: Als het nummer van de beller tussen uw contacten staat,
wordt de bijbehorende naam
weergegeven.
(3) Telefoonnummer binnenkomende oproep: Het telefoonnummer van de
binnenkomende oproep wordt
weergegeven.
(4) Privémodus: De oproep wordt doorgeschakeld naar een mobiele
telefoon.
(5) Beëindigen: Gesprek beëindigen. (6) Geluid uit: Het uitgaande
stemgeluid wordt geblokkeerd.
Menu
Druk op de toets [MENU]en
selecteer de gewenste functie.
• Overschak: Schakelen tussen gesprekken als er verbinding is
met twee of meer
gesprekspartners.
• Microfoon volume: Afstellen van het uitgangsvolume.
Informatie
• De functie voor privégesprekken wordt door sommige Bluetooth ®
-
apparaten mogelijk niet
ondersteund.
• Het uitgangsvolume verschilt mogelijk, afhankelijk van het type
Bluetooth ®
-apparaat. Als het
uitgangsvolume te hoog of te laag is,
pas dan het volume van de
microfoon aan.
• Het menu om te schakelen tussen gesprekken wordt alleen
weergegeven als er verbinding is
met twee of meer gesprekspartners.
Favorieten
Druk op de toets [PHONE]van het
audiosysteem Selecteer
[Favorieten] De lijst van favorieten
wordt weergegeven.
(1) Favorieten toevoegen: Voeg een gedownload telefoonnummer toe
aan uw favorieten.
(2) Lijst van favorieten: Er wordt een lijst van gekoppelde favorieten
weergegeven. Wanneer u een
favoriet selecteert, kunt u dezebellen.
Menu
Druk op de toets [MENU]en
selecteer de gewenste functie.
• Verwijderen: Een opgeslagen favoriet wissen.
i
4-33
Multimediasysteem
4
Informatie
• Er kunnen maximaal 20 favorieten worden opgeslagen voor elk
gekoppeld Bluetooth ®
-apparaat.
• U hebt toegang tot de favorieten wanneer het Bluetooth ®
-apparaat
van waaruit ze zijn gekoppeld, is
verbonden.
• Het audiosysteem downloadt geen favorieten van Bluetooth ®
-
apparaten. Favorieten moeten voor
gebruik worden opgeslagen.
• Voordat u favorieten kunt toevoegen, moeten ze eerst worden
gedownload.
• Opgeslagen favorieten worden niet bijgewerkt, ook niet wanneer de
contacten van het aangesloten
Bluetooth ®
-apparaat worden
gewijzigd. In dat geval moeten de
favorieten worden verwijderd en
opnieuw worden toegevoegd.Belgeschiedenis
Druk op de toets [PHONE]van het
audiosysteem Selecteer
[Belgeschiedenis] De
oproepgeschiedenis wordt
weergegeven.
(1) Belgeschiedenis: Geeft de gedownloade oproepgeschiedenis
weer.
Wanneer u een favoriet
selecteert, kunt u deze bellen.
(2) SGespreksduur: Geeft de tijdsduur van het gesprek weer.
Menu
Druk op de toets [MENU] en
selecteer de gewenste functie.
• Alle gesprekken: Geeft de volledige oproepgeschiedenis
weer.
• Gemiste gesprekken: Geeft de gemiste oproepen weer.
• Uitgaande gesprekken: Geeft de uitgaande oproepen weer.
• Uitgaande gesprekken: Geeft de binnenkomende oproepen weer.
• Downloaden: De oproepgeschiedenis vanaangesloten Bluetooth ®
-apparaten
wordt gedownload.
Informatie
• Er worden maximaal 50 gebelde nummers, ontvangen oproepen en
gemiste oproepen opgeslagen.
• Wanneer de meest recente oproepgeschiedenis wordt
ontvangen, wordt de bestaande
oproepgeschiedenis gewist.
i
i
4-34
Multimediasysteem
Contacten
Druk op de toets[PHONE]van het
audiosysteem Selecteer
[Contacten] Selecteer een letter
(ABC) De contacten worden
weergegeven.
(1) Contacten: De gedownloade contacten worden weergegeven.
Als één telefoonnummer is
opgeslagen, wordt dit nummer
gebeld als het contact wordtgeselecteerd.
Als twee of meer
telefoonnummers zijn
opgeslagen, wordt een lijst van
opgeslagen nummers
weergegeven als het contact
wordt geselecteerd.
Menu
Druk op de toets [MENU] en
selecteer de gewenste functie.
• Downloaden: De contacten van aangesloten Bluetooth ®
-apparaten
worden gedownload.
Informatie
• Alleen ondersteunde formaten voor contacten kunnen worden
gedownload en weergegeven vanaf
een Bluetooth-apparaat. De
contacten van sommige applicaties
worden niet meegenomen.
• Er kunnen maximaal 2.000 contacten worden opgeslagen.
• In sommige gevallen is er voor het downloaden van contacten een extra
bevestiging nodig op uw Bluetooth ®
-
apparaat. Als het downloaden van
contacten niet lukt, controleer dan
de instellingen van uw Bluetooth ®
-
apparaat of het audioscherm.
• Contacten zonder telefoonnummers worden niet weergegeven.
Instellingen
Druk op de toets [PHONE]van het
audiosysteem Selecteer
[Instellingen].
- Zie de pagina Setup Bluetooth
voor meer informatie.
i
4-35
Multimediasysteem
4
Instellingen
Toegang tot de instellingen voor
display, geluid, datum/tijd, Bluetooth,
systeem en uitschakelen display.
Druk op de toets [SETUP/CLOCK]
van het audiosysteem.
Scherm
Druk op de toets [SETUP/CLOCK]
van het audiosysteem Selecteer
[Scherm].
• Verlichting: De helderheid wordt automatisch aangepast
overeenkomstig het gebruik van de
koplampen.
• Helderheid: De helderheid van het audioscherm kan worden
gewijzigd.
• Screensaver: Stel de informatie in die wordt weergegeven wanneer
het audiosysteem of het scherm
wordt uitgeschakeld.
Geluid
Druk op de toets [SETUP/CLOCK]
van het audiosysteem Selecteer
[Geluid].
• Balans: De balans van het geluid en de fader kunnen worden afgesteld.
• Equalizer: De toonkleur van het geluid kan worden afgesteld. • Snelheidsafhankelijke volume: Het
volume wordt automatisch
aangepast aan de rijsnelheid.
• Voorrang voor parkeersensoren achter: Het geluidsvolume van het
audiosysteem wordt automatisch
lager bij het achteruitrijden.
Klok
Druk op de toets [SETUP/CLOCK]
van het audiosysteem Selecteer
[Klok].
• Tijd instellen: Stel de tijd in die op het audioscherm wordt
weergegeven.
• Tijdnotatie: Kies tussen een 12- uursweergave en een 24-
uursweergave.
• Datum instellen: Stel de datum in die op het audioscherm wordt
weergegeven.