5-15
Rijden met uw auto
5
- Auto met Double clutch-transmissieStand startknop Actie Opmerkingen
ON
Druk de toets Engine Start/Stop als deze in
stand ACC staat in zonder het rempedaal in
te trappen.
Voordat de motor wordt gestart, gaan de
waarschuwingslampjes ter controle
branden. Laat de startknop niet in stand ON staan als
de motor niet loopt, om te voorkomen dat de
accu leegraakt.
START
Start de motor door het rempedaal in te
trappen en op de startknop te drukkenterwijl de selectiehendel in stand P
(parkeren) of stand N (neutraal) staat.
Start de motor, voor uw eigen veiligheid,
met de selectiehendel in stand P (parkeren). Als u op de startknop drukt zonder het
rempedaal in te trappen, zal de motor niet
starten en wijzigt de stand van de startknop
als volgt: OFF
→ACC →ON →OFF of ACC
5-40
Rijden met uw auto
Voertuigstabiliteitsregeling(ESC) uitschakelen
Tijdens het rijden
De ESC OFF-modus mag alleen kort
worden gebruikt om weg te rijden als
u vastzit in sneeuw of modder. Door
de ESC tijdelijk uit te schakelen, kan
het niet-doorslippende wiel koppel
overbrengen.
Schakel de elektronische
stabiliteitsregeling tijdens het rijden
alleen uit als u op een vlakke weg
rijdt.
Om schade aan de transmissie te
voorkomen:
• Laat het/de wiel(en) van een as niet overmatig doorslippen als
de waarschuwingslampjes van
de ESC, het ABS en hetparkeerremsysteem branden.
Eventuele schade aan
onderdelen die hierdoor kan
ontstaan valt niet onder de
fabrieksgarantie. Verlaag het
motorvermogen en laat het/de
wiel(en) niet overmatig
doorslippen als deze
waarschuwingslampjes branden. • Schakel de ESC uit
(controlelampje ESC OFFbrandt) als de auto op een
rollenbank getest wordt.
Informatie
Het uitschakelen van de ESC heeft
geen gevolgen voor een correcte
werking van het ABS en het
remsysteem.
Vehicle Stability Management
(VSM) (indien van toepassing)
Het Vehicle Stability Management
(VSM) is een functie van het ESC-systeem (elektronische stabiliteitsrege-
ling). Het helpt de auto stabiel tehouden bij het plotseling accelereren ofremmen op een nat, glad of slecht
wegdek waarbij de tractie van de vier
banden plotseling sterk kan verschillen.
VSM uitschakelen
VSM AAN-conditie
Het VSM werkt als:
• De elektronische stabiliteits- regeling (ESC) geactiveerd is.
• De rijsnelheid hoger is dan ongeveer 15 km/h op bochtige
wegen.
i
AANWIJZING
Neem de volgende voorzorgs-
maatregelen bij het gebruik van
het VSM (Vehicle Stability
Management):
•Houd ALTIJD de snelheid en
de afstand tot de voorligger in
de gaten. Het VSM is geen
vervanging voor een veilig
rijgedrag.
•Rijd niet harder dan de
toestand van de weg toelaat.
Het VSM-systeem voorkomt
geen ongevallen. Een te hoge
snelheid bij slechte
weersomstandigheden, een
glad of slecht wegdek kunnennog steeds leiden tot een
ernstig ongeval.
WAARSCHUWING
5-51
Rijden met uw auto
5
Het ISG-systeem dient om brandstof te besparen door de motor
automatisch uit te zetten als de auto
stilstaat (bijvoorbeeld voor een rood
verkeerslicht, door een stopteken ofin een file).
De motor wordt automatisch gestart
als aan de startvoorwaarden voldaan
is. Het ISG-systeem is altijd actief als
de motor draait.Informatie
Als de motor automatisch gestart
wordt door het ISG-systeem kunnen
sommige waarschuwingslampjes
(bijvoorbeeld ABS, ESC, ESC OFF,
EPS en het waarschuwingslampje van
het parkeerremsysteem) enkele
seconden gaan branden als gevolg van
een lage accuspanning. Dat wijst
echter niet op een storing in het ISG-
systeem.Activeren van het ISG-systeem
Voorwaarden voor activeren
Het ISG-systeem werkt in de
volgende situaties.
- De veiligheidsgordel van de bestuurder is vastgemaakt.
- Het bestuurdersportier en de motorkap zijn gesloten.
- Het vacu
6-12
Wat te doen in een noodgeval
Een wiel verwisselen met TPMS
Bij een lekke band gaat het
waarschuwingslampjes lage
bandenspanning branden. Weadviseren u de band met een te lagespanning te laten controleren door
een officiële Hyundai-dealer.
Ieder wiel is uitgerust met een bandenspanningssensor achter het
ventiel in het wiel. Gebruik wielen die
speciaal geschikt zijn voor TPMS. Wij
raden u aan uw banden door eenofficiële Hyundai-dealer te laten
nakijken.Ook wanneer u de band met de lagebandenspanning door het
reservewiel hebt vervangen, blijft het
waarschuwingslampjes lagebandenspanning knipperen of
branden totdat de band met de lagebandenspanning is gerepareerd en
weer op de auto is gemonteerd. Nadat u de band met lage
bandenspanning hebt vervangen
door het reservewiel kan na een paar
minuten het waarschuwingslampjelage bandenspanning gaan
knipperen of branden omdat de
TPMS-sensor in het reservewiel nietis geïnitialiseerd. Als de band met lage
bandenspanning weer op de
aanbevolen spanning is gebracht enop de auto is gemonteerd of als de
TPMS-sensor van het reservewiel isgeïnitialiseerd door een officiële
Hyundai-dealer, doven het
controlelampje storing TPMS en het
waarschuwingslampje lagebandenspanning binnen een paar
minuten rijden.•Het controlelampje storing
TPMS zal mogelijk gaanbranden als de auto in de
buurt rijdt van
elektriciteitskabels of zenders
zoals in de nabijheid van
politiebureaus, kantoren,
zendstations, militaire
objecten, luchthavens,
zendmasten, enz. Dit kan de
normale werking van het
bandenspanningscontrolesysteem (TPMS) storen.
•Het controlelampje storing TPMS gaan branden als er
sneeuwkettingen gebruikt
worden of als er in de auto
bepaalde elektronische
apparatuur wordt gebruikt,
zoals een notebook, een lader
voor een mobiele telefoon,
een externe starthulp of een
navigatiesysteem. Dit kan de
normale werking van het
bandenspanningscontrolesysteem (TPMS) storen.
OPMERKING
We raden u aan door Hyundai
goedgekeurd
bandenreparatiemiddel te
gebruiken.
Het bandenreparatiemiddel op de bandenspanningssensor en
het wiel moet grondig worden
verwijderd wanneer u de band
door een nieuw exemplaar
vervangt.
OPMERKING
6-17
Wat te doen in een noodgeval
6
In de volgende situaties raden we u aan het systeem door een
officiële HYUNDAI-dealer na telaten kijken.
1. Het waarschuwingslampje lagebandenspanning/controlelampj
e storing TPMS gaat niet
gedurende 3 seconden brandennadat het contact in stand ON is
gezet of de motor is gestart.
2. Het controlelampje storing TPMS blijft branden nadat het
gedurende ongeveer 1 minuut
heeft geknipperd.
3. Het waarschuwingslampje positie lage bandenspanning
blijft branden.
Waarschuwings-
lampje lage bandenspanning
Waarschuwings
-
lampje
positie lage bandenspanning en aanduiding bandenspanning
Wanneer de waarschuwingslampjes
van het bandenspanningscontrole
systeem branden en er een
waarschuwingsmelding op het LCD-
scherm in het instrumentenpaneel
wordt weergegeven, is de
bandenspanning van een of
meerdere band(en) aanmerkelijk te
laag. Het waarschuwingslampjepositie lage bandenspanning geeft
aan welke band een te lagebandenspanning heeft doordat het
bijbehorende lampje gaat branden. Wanneer een van deze
waarschuwingslampjes gaat
branden, verminder dan
onmiddellijksnelheid, vermijd scherp
aansnijden van bochten en
anticipeer op een langere remweg.
Zet de auto zo snel mogelijk stil en
controleer de banden. Breng de
banden op de juiste spanning zoals
aangegeven op het voertuigplaatje ofhet bandenspanningslabel op de
middenstijl aan bestuurderszijde.
Vervang de band met een te lage bandenspanning door het
reservewiel als u geen tankstation
kunt bereiken of als de band lek is.
Wanneer u ongeveer 10 minuten rijdt met een snelheid hoger dan 25 km/h
na het vervangen van de band meteen te lage bandenspanning door
het reservewiel, doet zich het
volgende voor:
• Het controlelampje storing TPMS
knippert mogelijk gedurende
ongeveer 1 minuut en blijft daarna
branden omdat de TPMS-sensor niet
op het reservewiel is gemonteerd.
AANWIJZING
OOS047115L
6-19
Wat te doen in een noodgeval
6
Een wiel wisselen met TPMS
Bij een lekke band gaan de
waarschuwingslampjes lagebandenspanning en positie lage
bandenspanning branden. Weadviseren u het systeem te latencontroleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Ieder wiel is uitgerust met een bandenspanningssensor achter het
ventiel in het wiel. Gebruik wielen die
speciaal geschikt zijn voor TPMS. Wij
raden u aan uw banden door een
officiële HYUNDAI-dealer te laten
nakijken.Wanneer u ongeveer 10 minuten rijdtmet een snelheid hoger dan 25 km/h
na het vervangen van de band meteen te lage bandenspanning door
het reservewiel, doet zich het
volgende voor:
• Het controlelampje storing TPMS
knippert mogelijk gedurende
ongeveer 1 minuut en blijft daarna
branden omdat de TPMS-sensor
niet op het reservewiel isgemonteerd.
•Het controlelampje storing
TPMS gaat mogelijk gedurende
ongeveer 1 minuut knipperen
en blijft daarna branden als de
auto in de buurt rijdt van
elektriciteitskabels of zenders
zoals in de nabijheid van
politiebureaus, overheidsen
publieke gebouwen,
zendstations, militaire
installaties, luchthavens,
zendmasten, enz. Dit kan de
normale werking van het TPMSstoren.
•Het controlelampje storing
TPMS gaat mogelijk gedurende
ongeveer 1 minuut knipperen
en blijft daarna branden als er
sneeuwkettingen gebruikt
worden of als er in de auto
bepaalde elektronische
apparatuur wordt gebruikt,
zoals een notebook, een lader
voor een mobiele telefoon, een
externe starthulp of een
navigatiesysteem, enz. Dit kan
de normale werking van hetTPMS storen.
OPMERKING
Gebruik NOOIT
bandenreparatiemiddel om de
band met een te lage spanningte repareren.
Het afdichtingsmiddel kan debandenspanningssensoren
beschadigen. In dat geval moet u de bandenspanningssensor
vervangen.
OPMERKING