SYSTEEM IN-/
UITSCHAKELEN
Het systeem wordt in-/uitgeschakeld
door het indrukken van de
toets/knop.
Draai de toets/knop respectievelijk
rechtsom/linksom om het radiovolume
te verhogen/verlagen.
RADIO MODE
After the desired radio station is
selected, the following information is
shown on the display:
At the top: the list of radio stations
stored (preset) is displayed; the station
being listened to is highlighted.
In the middle: display of the name of
the current radio station and the
buttons for selecting the previous or
next radio station.
At the bottom: display of the following
buttons:
"Browse": list of the radio stations
available;
"AM/FM", "AM/DAB", "FM/DAB":
selection of the desired frequency band
(button reconfigurable according to the
band selected: AM, FM or DAB);
"Tune" : manual radio station tuning
(not available for DAB radios);
"Info": additional information on the
source being listened to;
"Audio": access to the "Audio
setting" screen.
Audio menu
To access the "Audio" menu press the
Audio" button located at the bottom of
the display.
The following adjustments can be
carried out using the "Audio" menu:
"Equalizer" (for versions/markets,
where provided);
"Balance/Fader" (left/right and
front/rear audio balance adjustment);
"Speed/Volume" (speed-dependent
automatic volume control);
"Loudness" (for versions/markets,
where provided);
"Auto-On Radio";
To exit the "Audio" menu, press the
/Done button.
MEDIA-MODUS
Druk op de toets "Bron" om de
gewenste audiobron onder de
beschikbare bronnen te selecteren:
AUX (waar aanwezig), USB of
Bluetooth®
.
Toepassingen die gebruikt worden op
draagbare apparaten kunnen mogelijk
niet compatibel zijn met het
Uconnect™systeem
Nummer kiezen (browse)
Gebruik deze functie om door de
nummers op het actieve apparaat te
bladeren en een nummer te selecteren.
De beschikbare keuzes hangen af van
het apparaat dat aangesloten is.
Op een USB-apparaat kunt u
bijvoorbeeld de knop/toets BROWSE
ENTER gebruiken om door de lijst van
beschikbare artiesten, genres en
albums te bladeren, afhankelijk van de
informatie die aanwezig is op de tracks.
Gebruik de toets "ABC" binnen elke lijst
om naar de gewenste letter in de lijst te
springen.
OPMERKING Deze toets kan voor
bepaalde
Apple®
apparaten
uitgeschakeld zijn.
OPMERKING De toets BROWSE
ENTER staat geen enkele handeling op
een AUX apparaat toe (waar aanwezig).
Druk op de toets BROWSE ENTER om
deze functie te activeren op de bron die
afgespeeld wordt.
Draai de toets/knop BROWSE ENTER
om de gewenste categorie te kiezen en
druk vervolgens op deze toets/knop om
de keuze te bevestigen.
Druk op de toets
om de functie te
annuleren.
228
MULTIMEDIA
Bluetooth®BRONDeze functie wordt geactiveerd door
een
Bluetooth®
apparaat met
muziekstukken aan het systeem te
koppelen.
EEN Bluetooth®AUDIOAPPARAAT
Ga als volgt te werk om een
Bluetooth®
audioapparaat te
koppelen:
schakel de functieBluetooth®
in
op het apparaat;
druk op de toets MEDIA op het
voorpaneel;
als de "Media" bron actief is, druk
dan op de toets "Bron";
selecteer deBluetooth®
Mediabron;
druk op de toets "Toestel toev.";zoekUconnect™op het
Bluetooth®
audioapparaat (tijdens de
koppelingsfase verschijnt op het
scherm de voortgang van het proces);
voer, als het audioapparaat hierom
vraagt, de PIN-code in die wordt
getoond op het display van het systeem
of bevestig de op het apparaat
getoonde PIN;
als de koppelingsprocedure met
succes is afgesloten, wordt een scherm
getoond. Als "Ja" op de vraag wordt
geselecteerd, wordt het
Bluetooth®
audioapparaat als favoriet gekoppeld
(het apparaat heeft voorrang op alle
andere apparaten die later worden
gekoppeld).Als "Nee" wordt geselecteerd, wordt de
prioriteit op basis van de volgorde van
verbinding bepaald. Het laatst
verbonden apparaat heeft de hoogste
prioriteit;
een audioapparaat kan ook
gekoppeld worden door te drukken op
de toets PHONE
op het voorpaneel
en door "Instellingen" te selecteren of
door, vanuit het menu "Instellingen",
"Telefoon/Bluetooth" te selecteren.
WAARSCHUWING Raadpleeg het
instructieboekje van de mobiele
telefoon als de
Bluetooth®
verbinding
tussen mobiele telefoon en systeem
wordt verbroken.
USB-BRON
Om de USB-modus te activeren, moet
het betreffende USB-apparaat
aangesloten worden op de USB-poort
die zich op de tunnelconsole bevindt.
Wanneer er bij ingeschakelde radio een
USB-apparaat wordt geplaatst en
wanneer de functie “AutoPlay” is
ingesteld op ON in het menu “Audio”,
begint het de nummers op het apparaat
af te spelen.
BELANGRIJK Na gebruik van een
USB-oplaadaansluiting, wordt
aangeraden het apparaat (smartphone)
los te koppelen, waarbij de kabel altijd
eerst uit de aansluiting van het voertuig
verwijderd moet worden, nooit eerst
vanaf het apparaat fig. 179.Kabels die blijven rondslingeren of
aangesloten blijven, kunnen de correcte
oplaadfunctie en/of de conditie van de
USB-poort aantasten.
AUX-BRON
(indien aanwezig)
Om de AUX-modus in te schakelen,
een geschikt apparaat aansluiten op de
AUX-aansluiting in het voertuig.
Als een apparaat wordt ingebracht met
een AUX-stekker, dan begint het
systeem de aangesloten AUX-bron af te
spelen als deze reeds op weergave is
ingesteld.
Stel het volume in met de toets/knop
op het voorpaneel of met de
volume-instelknop op het aangesloten
apparaat.
179P2000169
229
KOPPELEN
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
De functies van het apparaat dat
aangesloten is op het AUX-stopcontact
worden rechtstreeks geregeld door het
apparaat zelf; het is niet mogelijk om
nummer/map/playlist te veranderen of
start/einde/pauze te bedienen met de
bedieningstoetsen op het voorpaneel of
die op het stuurwiel.
Laat de kabel van uw draagbare speler
niet in de AUX-aansluiting zitten om
mogelijk geruis van de luidsprekers te
voorkomen.
TELEFOONMODUS
ACTIVERING TELEFOONMODUS
Druk op de knop PHONE op het
voorpaneel om de Telefoonmodus in te
schakelen.
OPMERKING Als u de lijst met mobiele
telefoons en ondersteunde functies wilt
te raadplegen, gaat u naar de website
www.DriveUconnect.eu.
Met de knoppen op het display kan
men:
het telefoonnummer kiezen (met
behulp van het grafische toetsenbord
op het display);
de contacten in het telefoonboek van
de mobiele telefoon weergeven en
bellen;
de contacten uit de registers van
vorige gesprekken weergeven en
bellen;
een maximum van 10 telefoons/
audioapparaten koppelen om de
toegang en de verbinding eenvoudiger
en sneller te maken;
gesprekken van het systeem naar
de mobiele telefoon en andersom
overzetten en het geluid van de
microfoon uitschakelen bij
privégesprekken.
Het geluid van de mobiele telefoon
wordt over het audiosysteem van het
voertuig uitgezonden: het systeem
schakelt automatisch het geluid van de
autoradio uit wanneer de
Telefoonfunctie wordt gebruikt.
MOBIELE TELEFOON KOPPELEN
BELANGRIJK Voer deze handeling uit
bij stilstaand voertuig en onder veilige
omstandigheden; deze functie is
uitgeschakeld wanneer het voertuig
rijdt.
Hieronder wordt de
koppelingsprocedure van de mobiele
telefoon beschreven: raadpleeg in elk
geval ook de handleiding van de
mobiele telefoon.Ga als volgt te werk voor het koppelen
van de mobiele telefoon:
schakel de functieBluetooth®
in op
de mobiele telefoon;
druk op de knop PHONE op het
voorpaneel;
als er nog geen telefoon aan het
systeem gekoppeld is, toont het display
een speciaal scherm;
selecteer "Ja" om het
registratieproces te starten, zoek
daarna naar deUconnect™
voorziening op de mobiele telefoon (als
daarentegen "Nee" geselecteerd wordt,
ziet u het hoofdscherm van de
telefoon);
voer, als de mobiele telefoon hierom
vraagt, de PIN-code getoond op het
display van het systeem in op het
toetsenbord van uw telefoon of
bevestig de op de mobiele telefoon
getoonde PIN;
vanuit het scherm "Telefoon" kan de
mobiele telefoon altijd gekoppeld
worden door op de knop "Instelling." te
drukken: druk op de knop “Toestel
toev." en ga verder zoals hierboven
beschreven;
tijdens de koppelingsfase verschijnt
een scherm dat de voortgang van het
proces toont;
als de koppelingsprocedure met
succes is voltooid, wordt een scherm
getoond: als "Ja" op de vraag wordt
230
MULTIMEDIA
geselecteerd, wordt de mobiele
telefoon als favoriet gekoppeld (de
mobiele telefoon heeft voorrang op alle
andere mobiele telefoons die later
worden gekoppeld). Als geen andere
apparaten worden gekoppeld, zal het
systeem het eerst gekoppelde apparaat
als favoriet beschouwen.
Opmerking Na het updaten van de
telefoonsoftware wordt het voor een
correcte werking aanbevolen de
telefoon te verwijderen uit de lijst
apparaten gelinkt aan de radio en ook
de koppeling van het vorige systeem uit
de lijst metBluetooth®
-apparaten op
de telefoon te verwijderen en een
nieuwe koppeling te maken.
EEN NUMMER BELLEN
De hieronder beschreven procedures
zijn alleen toegankelijk indien ze door de
gebruikte mobiele telefoon worden
ondersteund.
Raadpleeg de handleiding van de
mobiele telefoon om alle beschikbare
functies te kennen.
Een nummer kan op de volgende
manieren gebeld worden:
selectie van het pictogram
(telefoonboek van mobiele
telefoon);
selectie van "Recente oproep.";
selectie van het pictogram;
drukken op de toets "Opnieuw
bellen".
SMS-LEZER
Het systeem kan de SMS-berichten die
de mobiele telefoon ontvangt voorlezen.
Om deze telefoonfunctie te gebruiken,
moet de mobiele telefoon de
SMS-uitwisseling via
Bluetooth®
ondersteunen.
Als de bewerking niet wordt
ondersteund door de telefoon, wordt de
bijbehorende grafische toets
uitgeschakeld (wordt grijs).
Bij ontvangst van een tekstbericht,
toont het display een scherm waarop
de opties "Luisteren", "Bellen" of
"Negeer" gekozen kunnen worden.
U kunt toegang krijgen tot het overzicht
SMS-berichten die door de telefoon zijn
ontvangen door op de grafische toets
te drukken (in het overzicht worden
maximaal 60 ontvangen berichten
weergegeven).
INSTELLINGEN
Druk op de toetsop het voorpaneel
voor de weergave van het menu
"Instellingen".
OPMERKING De weergegeven
menu-items hangen van de versie af.Het menu omvat de volgende opties:
Display;
Meeteenheid;
Spraakopdrachten;
Klok & Datum;
Veiligheid / Assistentie;
Lichten;
Portieren+Vergrend.;
Opties voertuig uit;
Audio;
Telefoon / Bluetooth;
Configurat. SiriusXM (waar
aanwezig);
Configur. Radio;
Instellingen resetten
Veiligheid/Hulp(waar aanwezig)
Met deze functie zijn de volgende
instellingen mogelijk:
"Rear View Camera"(waar
aanwezig): met deze functie zijn de
volgende instellingen mogelijk:
"Richtlijnen actief" (waar aanwezig):
hiermee kunnen de dynamische
roosters die de route van het voertuig
op het display aangeven ingeschakeld
worden.
- "Rit. cam. "Vertr. cam Rear View"
(waar aanwezig): hiermee kan de
verdwijning van beelden van de camera
vertraagd worden als de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
231
ALFABETISCH
REGISTER
ABS (systeem)..............68
Accu....................175
Accu opladen...............177
Achterbank.................15
Achteruitkijkcamera...........120
Achteruitkijkspiegels...........19
Actieve veiligheidssystemen.......68
Afmetingen................196
Afsluiter van de brandstoftoevoer . .148
Airbag (SRS aanvullend
veiligheidssysteem)..........99
Airbags
Frontairbags..............99
Zijairbags...............103
Alarmknipperlichten...........127
Noodremmen.............127
Automatische inschakeling
verlichting................20
Automatische klimaatregeling......30
Automatische versnellingsbak .110 ,150
AUX-bron.................229
Bagageruimte...............36
Bagageruimte (uitbreiding)........15
Banden (bandenspanning).......194
BEDIENINGSELEMENTEN
Bedieningselementen op het
voorpaneel..............223Bedieningsknoppen.........46,48
Bedieningspaneel en
boordinstrumenten...........43
Belangrijke informatie en
aanbevelingen.............235
Beschermingssystemen
inzittenden................79
Bluetooth® bron.............229
Bochtverlichting..............21
Boordcomputer..............49
Brandstofverbruik............206
Buitenverlichting..............20
Carrosserie (reiniging en
onderhoud)..............183
CO2-emissie...............208
Contactslot.................10
Dagrijverlichting (DRL)..........21
Dagverlichting (DRL) (lamp
vervangen)...............131
De auto parkeren............108
De motor starten.............107
Derde remlicht (lamp vervangen) . . .133
Dimlicht...................21
Dimlicht (lamp vervangen).......130
Display....................46
DTC (systeem)...............68
Een aanhanger trekken........122
Een lamp vervangen..........127
Een wiel vervangen...........139
Elektrische ruitbediening.........33Elektrische stuurbekrachtiging.....35
Elektrische verwarming
voorstoelen...............15
Elektronische Cruise-Control.....116
EOBD....................50
ERM (systeem)...............70
ESC (systeem)...............68
Fiat Code (systeem)...........11
Fix&Go Automatic-kit..........143
Full Brake Control (systeem)......72
Gebruik van het Instructieboek.....4
Geprogrammeerd onderhoud.....155
Geprogrammeerd
onderhoudsschema.........156
Gewichten.................197
Grootlicht..................22
Grootlicht koplampen (lamp
vervangen)...............131
GSI (Gear Shift Indicator)........46
Handbediende klimaatregeling....28
Handgeschakelde versnellingsbak......................109
Herconfigureerbaar
multifunctioneel display........44
Het voertuig opkrikken.........181
HHC (systeem)...............69
Hoofdairbag................103
Hoofdmenu..............47,48
Hoofdsteunen...............17
Hoogteregeling koplampen.......23
I-Size kinderzitjes.............93
Identificatiegegevens
chassisnummer...........187
motorcode..............187
typeplaatje met
identificatiegegevens........187
Instapverlichting..............23
Interieur (reiniging)............185
Interieurverlichting.............24
ISOFIX-kinderzitje (montage)......90
iTPMS (indirect Tyre Pressure
Monitoring System)..........76
Kentekenverlichting (lamp
vervangen)...............133
Kinderen veilig vervoeren........86
Kinderslot..................13
Kinderzitjes.................86
Klimaatregeling...............27
Koplampen (reiniging)..........184
Koplampen met Xenon
gasontladingslampen
grootlicht/dimlicht (lamp
vervangen)...............132
Lakwerk (reiniging en onderhoud)......................183
Lamp buitenverlichting vervangen......................130
Lampen
Soorten lampen...........128
Lampjes en berichten...........51
Loslaten hendel (automatische
transmissie)..............150Luchtroosters in interieur.........27
Mistlampen................21
Mistlampen (lamp vervangen).....130
Motor....................188
code..................187
Motorkap..................34
Motorolie (niveau controleren).....174
Motorolie (verbruik)...........174
Motorruimte................166
Motorruimte (uitspuiten)........184
Multifunctioneel display..........43
Niveaus controleren..........166
Noodstart.................146
Officiële typegoedkeuringen.....234
Onderhoudsprocedures........178
Parkeerlichten...............22
Parkeerrem................108
Parkeersensoren.............118
Passieve/actieve veiligheid
(LPG-systeem).............38
PBA (systeem)...............69
Periodieke controles
(geprogrammeerd
onderhoudsschema).........165
Plafondverlichting voor..........24
Portieren...................12
Prestaties (topsnelheid).........205
Regensensor...............26
Remlichten (lamp vervangen).....132Richtingaanwijzers............22
Richtingaanwijzers achter (lamp
vervangen)...............132
Richtingaanwijzers zijkant (lamp
vervangen)...............131
Richtlijnen voor de behandeling
van het voertuig aan het einde
van de levensduur..........209
Rijhulpsystemen..............72
Ruiten (reinigen).............184
Ruitenwisser
wisserbladen vervangen......179
Ruitenwisser/-sproeier..........25
"Intelligente" wis-/wasfunctie....25
SBR (Seat Belt Reminder).......82
SBR-systeem (Seat Belt
Reminder)................82
Slepen van het voertuig........152
Sleutel verwijderen (automatische
versnellingsbak)............151
Sleutels....................9
sleutel met afstandsbediening....9
Sneeuwkettingen............182
Snelheidsbegrenzer...........114
SRS (aanvullend
veiligheidssysteem)..........99
Stadslicht achter (lamp
vervangen)...............132
Starten met hulpaccu..........146
Stoelen....................14
Stop/Start-systeem...........113
ALFABETISCH REGISTER