Met de sleutel in de stand MAR en
schakelaar A fig. 17 naar standO
gedraaid, gaan de dagverlichting
automatisch branden; de overige
lichten en de interieurverlichting blijven
uit.
STADSLICHT / DIMLICHT
Draai, met de contactsleutel in de stand
MAR, de schakelaar A fig. 17 naar
. Als het dimlicht wordt
ingeschakeld, gaat de dagrijverlichting
uit en worden het stadslicht en het
dimlicht ingeschakeld. Het
controlelampje op het
instrumentenpaneel gaat branden.
Als de contactsleutel naar STOP wordt
gedraaid of wordt verwijderd en de
draaischakelaar vanOnaar de stand
wordt gedraaid, gaan het stadslicht
en de kentekenplaatverlichting branden.
Het waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel gaat branden.
PARKEERLICHTEN
Deze lichten kunnen alleen worden
ingeschakeld met de contactsleutel in
de stad STOP of verwijderd, door
schakelaar A fig. 17 eerst naar standO
en vervolgens naar stand
te
draaien.
Het
controlelampje op het
instrumentenpaneel gaat branden.GROOTLICHT
Om het grootlicht in te schakelen, moet
draaischakelaar A fig. 17 op
staan
en de hendel naar het stuurwiel voorbij
de aanslag worden getrokken. Het
controlelampje op het
instrumentenpaneel gaat branden.
Wanneer de hendel weer naar het
stuurwiel tot voorbij de aanslag wordt
getrokken, wordt het grootlicht
uitgeschakeld, gaat het dimlicht weer
branden en dooft het lampje
.
GROOTLICHTSIGNAAL
Trek hiervoor de hendel naar het
stuurwiel (instabiele stand), ongeacht
de stand van de draaischakelaar A fig.
17. Het
controlelampje op het
instrumentenpaneel gaat branden.
RICHTINGAANWIJZERS
Breng de hendel in de (stabiele) stand:
omhoog:wordt de
richtingaanwijzer rechts ingeschakeld;
omlaag:wordt de richtingaanwijzer
links ingeschakeld.
Het lampje
ofgaat op het
instrumentenpaneel knipperen. De
richtingaanwijzers schakelen
automatisch uit wanneer het stuurwiel
weer wordt rechtgezet."Lane Change"-functie
Zet, als u het verwisselen van rijstrook
wilt aangeven, drukt u de linkerhendel
korter dan een halve seconde lichtjes in
de gewenste stand. De
richtingaanwijzer aan de gekozen kant
knippert vijf keer en wordt vervolgens
automatisch uitgeschakeld.
"FOLLOW ME HOME"
SYSTEEM
Met dit systeem kan de ruimte vóór de
auto gedurende een ingestelde
tijdsduur worden verlicht.
Inschakeling:trek, met de
contactsleutel in de stand STOP of
verwijderd, de hendel binnen 2 minuten
na het uitzetten van de motor naar
het stuurwiel.
Elke keer dat de hendel wordt bediend,
blijft de verlichting 30 seconden langer
branden, tot een maximum van 210
seconden; hierna wordt de verlichting
automatisch uitgeschakeld.
Telkens als de hendel wordt bediend,
gaat het lampje
op het
instrumentenpaneel branden en
verschijnt op het display een bericht
plus de tijd dat de functie actief zal
blijven.
18
KENNISMAKING MET DE AUTO
KEUZE VAN
BRANDSTOFTOEVOER
BENZINE OF AARDGAS
32)15) 16) 17)
Met de knop A fig. 42 (benzine/
aardgasschakelaar) kunt u werking op
benzine of aardgas selecteren.
Om te garanderen dat de omschakeling
in volstrekte veiligheid plaatsvindt,
hangt de daadwerkelijke omschakeling
naar het gewenste brandstofsysteem
af van de omstandigheden waaronder
de auto gebruikt wordt, en hoeft dus
niet onmiddellijk te zijn.
De omschakeling wordt bevestigd door
het aan-/uitgaan van het groene lampje
op het instrumentenpaneel.Als het aardgas op raakt, wordt
automatisch overgeschakeld op
benzine. In dat geval verschijnt op het
display het
pictogram net boven
de letters aardgas en gaan de vier
streepjes van de digitale meter uit.
TANKEN
18) 19)
AARDGAS
Maximale vulcapaciteit (inclusief
reserve): 30,5 liter. Er is bij de waarde
reeds rekening gehouden met de 80%
vullimiet van de tank en de
resthoeveelheid die nodig is voor de
opvoering; deze waarde
vertegenwoordigt de maximum
toelaatbare vulinhoud. Bovendien kan
deze waarde per tankbeurt variëren als
gevolg van verschillen tussen de
pompdrukken van de stations, pompen
met verschillende leverings-/
vergrendelingsfuncties, niet volledig
lege tank.
BELANGRIJK
30)Let wel dat in sommige landen
(inclusief Italië) wettelijke beperkingen
gelden voor het parkeren/stallen van auto's
die rijden op gas dat dichter is dan
zuurstof; aardgas valt onder deze
categorie.31)Wijzigingen of reparaties aan het
brandstoftoevoersysteem die niet correct
zijn uitgevoerd en waarbij geen rekening
wordt gehouden met de technische
systeemgegevens, kunnen storingen in de
werking en zelfs brand tot gevolg hebben.
32)Schakel niet om tussen de twee
werkingsmethodes tijdens het starten van
de motor.
BELANGRIJK
10)Het systeem werkt op temperaturen
tussen -20° C en 100° C.
11)Als de brandstof op raakt uit tijdens
werking op aardgas, schakelt de auto
automatisch op benzine over en alle
streepjes van de digitale indicator op de
display gaan uit. De display blijft in deze
staat tot weer aardgas wordt bijgetankt.
12)De auto is uitgerust met een gasvormig
aardgas inspuitsysteem dat speciaal
ontworpen is voor deze auto: daarom is
het absoluut verboden de configuratie van
het systeem of de componenten ervan
te wijzigen. Het gebruik van andere
componenten of materialen zou kunnen
leiden tot een slechte werking en
verminderde veiligheid; neem dus in geval
van problemen altijd contact op met het
Fiat Servicenetwerk. Volg, om
beschadiging aan onderdelen van het
gassysteem te voorkomen, wanneer het
voertuig wordt gesleept of opgekrikt, de
aanwijzingen op die beschreven zijn in de
paragraaf "Slepen van het voertuig" van het
Instructieboek.
42F1D0109
34
KENNISMAKING MET DE AUTO
TANKEN
Aardgas
Inhoud: ongeveer 12 kg. Het totale
volume van de cilinders is ongeveer 72
liter.
BELANGRIJK
33)De Fiat Panda Natural Power is
uitgerust met een hogedruk
aardgasbrandstofsysteem, ontworpen om
te werken op een nominale druk van 200
bar. Het is gevaarlijk om het systeem te
forceren op hogere drukwaarden te laten
werken. Volg om schade aan de delen van
het gassysteem bij het slepen of opkrikken
van de auto te voorkomen, de instructies
in het instructieboekje in de paragraaf:
“Slepen van het voertuig”. Neem bij een
storing in het aardgassysteem alleen
contact op met een Fiat dealerbedrijf.
Breng geen wijzigingen aan het
aardgassysteem of de componenten ervan
aan. Zij zijn uitsluitend ontworpen voor de
Fiat Panda Natural Power. Het gebruik
van andere componenten of materialen
kan leiden tot storingen en kan de
veiligheid in gevaar brengen.34)Bij gebruik van een lakoven moeten de
cilinders uit het voertuig verwijderd worden
en vervolgens worden gemonteerd bij
een Fiat dealer. Alhoewel het
aardgassysteem talrijke
veiligheidsvoorzieningen heeft, wordt
geadviseerd de handbediende kraan voor
de cilinders te sluiten, elke keer als het
voertuig lange tijd niet gebruikt wordt,
getransporteerd wordt op een ander
voertuig of als het verplaatst wordt in een
noodgeval na pech of een ongeval.
35)Wijzigingen of reparaties aan het
brandstoftoevoersysteem die niet correct
zijn uitgevoerd en waarbij geen rekening
wordt gehouden met de technische
systeemgegevens, kunnen storingen in de
werking en zelfs brand tot gevolg hebben.
36)Schakel niet om tussen de twee
werkingsmethodes tijdens het starten van
de motor.
BELANGRIJK
20)Als het aardgas opraakt, schakelt het
systeem automatisch over op benzine
en gaan alle streepjes op de digitale meter
op het display uit. De display blijft in deze
staat tot weer aardgas wordt bijgetankt.
21)Onafhankelijk van het laatst gebruikte
brandstoftoevoersysteem, zal het systeem
bij de volgende keer dat de motor gestart
wordt, na de aanvankelijke benzinefase,
automatisch overschakelen naar aardgas.22)Wanneer omschakelen van benzine
naar aardgas wordt gevraagd, kan tijdens
het starten van de auto een metaalachtig
geluid van de klep die druk opbouwt in het
circuit hoorbaar zijn. Bij de
omschakellogica zoals hierboven
beschreven, is een vertraging tussen het
tikkende geluid van de kleppen en het
uitgaan van het groene lampje
op het
instrumentenpaneel volstrekt normaal.
23)In bijzondere gebruiksomstandigheden,
zoals starten en de werking bij lage
omgevingstemperatuur kan het systeem
tijdelijk omschakelen naar de werking
op benzine, zonder dat er een indicatie
verschijnt of een lampje gaat branden. Als
het gasniveau in de tank laag is, of als er
hoge prestaties gevraagd worden (bijv.
inhalen, volgeladen auto, steile hellingen)
kan het systeem automatisch omschakelen
naar de werking op benzine om het
vereiste motorvermogen te garanderen.
Het groene waarschuwingslampje
op
het instrumentenpaneel gaat branden
om dit aan te geven. Wanneer
bovengenoemde omstandigheden niet
langer aanwezig zijn, keert het systeem
automatisch terug naar werking op
aardgas. Het groen lampje
gaat uit. Om
bovenbeschreven automatische
omschakeling te verkrijgen, moet u zich
ervan verzekeren dat er altijd voldoende
brandstof in de benzinetank zit.
37
KENNISMAKING MET HET
INSTRUMENTENPANEEL
In dit deel van het instructieboek vindt u
alle informatie die u nodig hebt om het
instrumentenpaneel goed te begrijpen,
te interpreteren en te gebruiken.BEDIENINGSPANEEL EN
BOORDINSTRUMENTEN ................ 39
DISPLAY ......................................... 40
LAMPJES EN BERICHTEN ............. 43
-Rode lampjes................................... 43
-Gele lampjes..................................... 51
-Groene lampjes................................. 60
-Blauwe lampjes................................. 62
-Symbolen en berichten op het
display................................................. 62
38
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
BEDIENINGSPANEEL EN BOORDINSTRUMENTEN.
De achtergrondkleur en het type van de instrumenten kunnen afhankelijk van de versies variëren.
DDe lampjes op het bedieningspaneel kunnen verschillend zijn afhankelijk van de versie/het uitrustingsniveau (bijv. LPG, Cross
enz.) van het voertuig. Lampjes
enzijn alleen beschikbaarop diesel versies. Bij dieselversies komt het maximum
motortoerental (rode bereik op de toerenteller) overeen met 6000 tpm.
A. Snelheidsmeter – B. Multifunctioneel display – C. Toerenteller
46F1D0690
39
DISPLAY
Op het display fig. 47 wordt de
volgende informatie weergegeven:
ADatum
BAanduiding inschakeling Dualdrive
elektrische stuurbekrachtiging (CITY
opschrift)
CStand hoogteregeling koplampen
(alleen bij ingeschakeld dimlicht)
DAanduiding Start&Stop-functie (voor
bepaalde versies/markten)
ETijd
FKilometerteller (weergave aantal
gereden kilometers/mijlen)
GAanduiding veiligheidsgordels
HBuitentemperatuur (voor bepaalde
versies/markten)
IAanduiding ingeschakelde versnelling
(alleen Dualogic versies)
LSchakelindicator (voor bepaalde
versies/markten)
MKoelvloeistoftemperatuurmeter.
NBrandstofmeter.
SCHAKELINDICATOR
De GSI (Gear Shift Indicator) adviseert
de bestuurder een andere versnelling in
te schakelen via een speciale melding
op het instrumentenpaneel. Via de
GSI wordt de bestuurder
gewaarschuwd dat een andere
versnelling brandstofbesparing kan
opleveren.
Wanneer het pictogram SHIFT UP (
SHIFT) op de display wordt getoond,
geeft de GSI het advies om een hogere
versnelling in te schakelen, terwijl
wanneer het pictogram SHIFT DOWN (
SHIFT) wordt getoond, adviseert
de GSI de bestuurder een lagere
versnelling in te schakelen.
De aanduiding blijft op het display
branden tot er een versnelling wordt
ingeschakeld of de rijomstandigheden
terugkeren naar een situatie waarin
schakelen niet nodig is om het verbruik
te optimaliseren.BEDIENINGSKNOPPEN
Deze bevinden zich op het dashboard
fig. 48.
OPMERKING Het symbool op de
knoppen is afhankelijk van de versie:
enofen.
/: druk de knoppen in en
laat ze los om omhoog of omlaag
door de menuopties te bladeren, of om
de weergegeven waarde te verhogen/
verlagen.
: kort indrukken om het menu te
openen en/of naar de volgende
schermpagina te gaan of de gewenste
keuze te bevestigen. Ingedrukt houden
om terug te keren naar het
standaardscherm.
47F1D0002
48F1D0003
40
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
INSTELLINGENMENU
Het menu omvat de volgende opties:
MENU
VERLICHTING
PIEP SNELHEID
SENSOR KOPLAMPEN (voor
bepaalde versies/markten)
INSCHAKELING/GEGEVENS TRIP
B
STEL UUR IN
STEL DATUM IN
RADIO HERHALING(voor bepaalde
markten/versies)
AUTOCLOSE (voor bepaalde
versies/markten)
MEETEENHEID
TAAL
GELUIDSSTERKTE
WAARSCHUWINGEN
PIEP VEILIGHEIDSGORDELS (voor
bepaalde versies/markten)
SERVICE
AIRBAG/PASSENGER BAG (voor
bepaalde versies/markten)
DAGLICHTEN (voor bepaalde
versies/markten)
RESET BANDEN (voor bepaalde
versies/markten)
CITY BRAKE C. (voor bepaalde
versies/markten)
RESET OLIEPEIL (voor bepaalde
versies/markten)
EXIT MENU
Uitschakeling van de airbags aan
de passagierszijde: frontairbag
en zijairbag
Met deze functie kan de frontairbag aan
passagierszijde in- of uitgeschakeld
worden.
Ga als volgt te werk:
druk op de knopen druk na
weergave van het bericht
“Passagiersairbag: Uit” om uit te
schakelen) of het bericht
(“Passagiersairbag: Aan” om in te
schakelen) door op
ente
drukken, nogmaals op
drukken;
op het display verschijnt een bericht
met het verzoek om bevestiging;
druk op de knoppenof
om "Ja" te selecteren (om het
inschakelen/uitschakelen te bevestigen)
of "Nee" (om te annuleren);
druk kort op de knop;er
verschijnt een bevestigingsbericht van
de gekozen instelling en er wordt
teruggekeerd naar het menuscherm.
Houd de knop ingedrukt om naar
het standaardscherm terug te keren
zonder op te slaan.Oliepeil resetten
(voor bepaalde versies/markten)
24)
Met deze functie wordt de
waarschuwing de olie bij te vullen
gereset die circa elke 8.000 km
verschijnt.
Ga als volgt te werk om deze
waarschuwing na het bijvullen van olie
te resetten:
Druk kort op de knop. Het
display vraagt u de reset te bevestigen.
Druk op de knopofen
selecteer “JA” om de waarschuwing te
resetten of “NEE” om de bewerking
te annuleren.
TRIP COMPUTER
De Trip Computer geeft informatie over
de werking van de auto weer op het
display, wanneer de contactsleutel in de
stand MAR staat. Er zijn twee
afzonderlijke reisfunctie, “Trip A” en
“Trip B” genaamd, waarmee de
gegevens over de gehele reis
onafhankelijk van elkaar bewaakt
kunnen worden.
41
LAMPJES EN BERICHTEN
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
BELANGRIJK Lampjes worden vergezeld van een specifiek bericht en/of een geluidssignaal, wanneer van toepassing. Deze
meldingen zijn korte waarschuwingen en mogen vanwege hun beknopte karakter niet worden beschouwd als volledig en/of
een alternatief voor de informatie die is opgenomen in het Instructieboek. Het wordt daarom geadviseerd het instructieboek
altijd aandachtig te lezen. In geval van een storingsmelding moet men zich altijd aan de instructies houden die in dit hoofdstuk
zijn beschreven.
BELANGRIJK De storingen die op het display worden weergegeven, kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën:
ernstige storingen en minder ernstige storingen. Ernstige storingen worden herhaaldelijk en langdurig weergegeven. Minder
ernstige storingen worden kort herhaaldelijk weergegeven. De weergavecyclus van beide categorieën kan worden onderbroken
door op de knop
te drukken. Het lampje op het instrumentenpaneel blijft branden tot de oorzaak van de storing is
verholpen.
LAMPJES OP INSTRUMENTENPANEEL
Rode lampjes
Waarschuwingslampje Wat het betekent
GORDELVERKLIKKER
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat continu branden wanneer bij stilstaand voertuig de veiligheidsgordel aan bestuurders- of
passagierszijde (indien een passagier aanwezig is) niet is omgelegd. Wanneer het voertuig in beweging is
en de veiligheidsgordels van de voorstoelen niet goed zijn vastgemaakt, dan gaat het lampje knipperen en
klinkt er een geluidssignaal.
Neem, voor permanente uitschakeling van het geluidssignaal (de zoemer) van het SBR-systeem. (Seat Belt
Reminder)-systeem neem contact op met een Fiat Servicenetwerk. Het systeem kan weer worden
ingeschakeld in het Setup-menu.
43