Page 157 of 220

km x 1000 35 70 105 140 175
Jaren 2 4 6 8 10
Slot van motorkap op aanwezigheid van vuil controleren, schoonmaken en
mechanismen smeren●●●●●
Controleren of de onderste rails van de zijschuifdeuren schoon zijn (of elke 6
maanden)●●●●●
Slag van handrem controleren en zo nodig afstellen●●●●●
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen voor controleren en de
werking van remblokslijtagesensor controleren●●●●●
Remvoeringen van trommelremmen achter op conditie en slijtage
controleren●●
Conditie van aandrijfriem(en) hulporganen visueel controleren●●
De vloeistof van de mechanische versnellingsbak controleren●
Controleer het peil van de transmissie-olie (1.3 Multijet 80 pk Euro 6
uitvoeringen met COMFORT-MATIC-versnellingsbak)●●●●●
Motorolie verversen en oliefilter vervangen (versies met DPF)(3)
(3) De werkelijke interval voor de verversing van de motorolie en de vervanging van het oliefilter is afhankelijk van de gebruiksomstandigheden van het voertuig en
wordt gesignaleerd door een waarschuwingslampje of een bericht (indien aanwezig) op het instrumentenpaneel (zie "Waarschuwingslampjes en berichten” in
hoofdstuk “Kennismaking met het instrumentenpaneel”). Het mag echter nooit meer dan 24 maanden bedragen. Als het voertuig overwegend in stadsverkeer
gebruikt wordt, dan moeten de motorolie en het oliefilter elke 12 maanden vervangen worden.
155
Page 166 of 220

48)Als het voertuig langere tijd niet
gebruikt wordt onder extreem koude
weersomstandigheden, dan moet de accu
worden verwijderd en op een verwarmde
plaats worden bewaard om bevriezing
te voorkomen.
BELANGRIJK
3)Het verbruik van de
stuurbekrachtigingsolie is bijzonder laag;
als na het bijvullen binnen korte tijd het
niveau weer moet worden hersteld, dan
moet het systeem op eventuele lekkages
worden gecontroleerd door het Fiat
Servicenetwerk.
4)Gebruikte versnellingsbakolie bevat
stoffen die schadelijk zijn voor het milieu.
Het wordt aanbevolen de olie te laten
vervangen door het Fiat Servicenetwerk
waar deze op milieuvriendelijke wijze en in
overeenstemming met de wettelijke
voorschriften verwerkt wordt.
5)Accu’s bevatten stoffen die zeer
gevaarlijk zijn voor het milieu. Laat de accu
vervangen door het Fiat Servicenetwerk,
waar deze op milieuvriendelijke wijze en
overeenkomstig de wettelijke voorschriften
verwerkt wordt.
ACCU OPLADEN
BELANGRIJK De procedure voor het
opladen van de accu is uitsluitend
bedoeld ter informatie. Geadviseerd
wordt contact op te nemen met het Fiat
Servicenetwerk om deze
werkzaamheden te laten uitvoeren.
Wij raden aan om de accu langzaam
gedurende 24 uur bij een lage
stroomsterkte op te laden. De accu
langer opladen, kan de accu
beschadigen.
Ga als volgt te werk om de accu op te
laden:
zonder Start&Stopsysteem:
maak de klem van de minpool van
de accu los;
sluit de kabels van de acculader aan
op de accupolen; let daarbij op de
polariteit;
schakel de acculader in;
schakel na het opladen eerst de
acculader uit voordat deze wordt
losgekoppeld van de accu;
sluit de klem weer op de minpool
van de accu aan.Met Start&Stop systeem fig. 172
(voor bepaalde versies/markten, waar
voorzien)
maak de snelkoppeling van de
minklem A los van de dummy-minklem
B; dit is noodzakelijk omdat de
IBS-bewakingssensor van de
accustatus D gemonteerd is op de
minklem C van de accu en deze mag
nooit losgekoppeld worden behalve als
de accu daadwerkelijk wordt
vervangen;
sluit de pluskabel van de acculader
op de pluspool E van de accu en de
minkabel op de dummy minklem B;
schakel de acculader in;
schakel na het opladen eerst de
acculader uit alvorens de accu los te
koppelen;
172F0T0441
164
ONDERHOUD EN ZORG
Page 167 of 220

na het loskoppelen van de acculader
moet de snelkoppeling van de minklem
A weer worden aangesloten op de
dummypool B.
met Start&Stopsysteem (RADSOK):
fig. 173
(voor bepaalde versies/markten, waar
voorzien)
koppel de stekker A los (door op
knop B te drukken) van de IBS-sensor
C voor de bewaking van de accustatus,
geïnstalleerd op de minpool D van de
accu;
sluit de pluskabel aan op de
plusklem E en de minklem op de
IBS-sensor F zoals aangegeven in fig.
173;
schakel de acculader in;
schakel de acculader na het opladen
uit;
sluit, na het loskoppelen van de
acculader, de stekker A weer aan op de
IBS-sensor C zoals weergegeven in
fig. 173.
BELANGRIJK De kabels van het
elektrische systeem moeten weer
correct worden aangesloten op de
accu, d.w.z. de pluskabel (+) op de
plusklem en de minkabel (–) op de
minklem. De accuklemmen zijn
gemarkeerd met de symbolen plus (+)
en min (–), en zijn weergegeven op
het deksel van de accu. De
kabelklemmen moeten ook corrosievrij
zijn en stevig aan de klemmen
bevestigd worden. Indien gebruik
gemaakt wordt van een accusnellader
terwijl de accu in de auto gemonteerd
is, moeten, alvorens de lader aan te
sluiten, eerst de kabels van de accu
worden losgekoppeld. Gebruik geen
"snellader" voor de levering van
startspanning.
144) 145)
BELANGRIJK
144)Accuvloeistof is giftig en corrosief:
vermijd contact met huid en ogen. Het
opladen van de accu moet worden
uitgevoerd in een goed geventileerde
ruimte, ver van open vuur en vonken:
brand- en ontploffingsgevaar.
145)Probeer nooit een bevroren accu op
te laden: ontdooi eerst de accu om
ontploffing ervan te voorkomen. Als de
accu bevroren is geweest, moet door
vakbekwaam personeel worden
gecontroleerd of de cellen niet beschadigd
zijn en of de behuizing geen scheuren
vertoont, waardoor de giftige en corrosieve
vloeistof kan weglekken.
173F0T0442
165
Page 216 of 220

Gordelspanners.....................87
Grootlicht...........................23
Grootlichtsignaal....................23
Handbediende klimaatregeling......29
Handrem..........................107
Handremhendel....................107
Het voertuig opkrikken.............166
Hill Holder-systeem..................78
Hoedenplank........................35
Hoofdsteunen
Achter..........................20
Voor ............................20
Identificatie- en kleurcodeplaatje
van de auto.....................169
Identificatiegegevens...............169
Instapverlichting.....................25
Instellingenmenu....................47
Instrumenten........................42
Instrumentenpaneel.................42
Isofix kinderzitje
(inbouwvoorbereiding).............94
Montagemogelijkheden voor
kinderzitjes op de verschil-
lende plaatsen in het
voertuig.........................95
iTPMS..............................81
Kentekenverlichting...............135
Kentekenverlichting (lamp
vervangen)......................135Kinderen veilig vervoeren
Kinderzitjes......................89
Plaatsingsmogelijkheden voor
kinderzitjes......................92
Veiligheidsvoorschriften..........96
Koplampen dimlicht/grootlicht
(lamp vervangen)................133
Koplampunits......................133
Koplampunits (lamp vervangen).....133
Koppeling van het sleepoog........146
Krik...............................122
Ladder bescherming
bestuurder.......................33
Lamp binnenverlichting
vervangen......................136
Lamp buitenverlichting
vervangen......................133
Lampen
Soorten gloeilampen............131
Lampjes en berichten................51
Markering cilinder.................170
Mistachterlichten....................24
Mistlampen.....................24-134
Mistlampen (lamp vervangen) . . .. . . .134
Montagemogelijkheden voor
Universele Isofix kinderzitjes
op de verschillende plaatsen
in het voertuig....................95Montagevoorbereiding Isofix
kinderzitje........................94
Motor.............................171
Motorcode.........................170
Motorkap
Openen . . . . ......................31
Sluiten...........................31
Motorkoelvloeistof..................161
Motorolie..........................161
MSR-systeem.......................79
Multifunctioneel display
Bedieningsknoppen..............48
Set-up-menu....................48
Standaardscherm................47
Niveaus controleren...............158
Officiële typegoedkeuringen........204
Onderhoud en zorg -
Geprogrammeerd
Onderhoud......................149
Onderhoud en zorg -
Geprogrammeerd
Onderhoudsschema.............150
Onderhoud en zorg - periodieke
controles........................157
Parkeerlichten......................23
Parkeersensoren...................112
Plafondverlichting achterin . . ........137
Plafondverlichting met
beweegbaar lampenglas (een
lamp vervangen).................136
ALFABETISCH REGISTER
Page:
< prev 1-8 9-16 17-24