STUURBEKRACHTIGINGS-VLOEISTOF
185)
53)
4)
Controleer of de stuurbekrachtigingsolie
in het reservoir op het maximum niveau
staat. Deze controle mag alleen op
een horizontale ondergrond en bij
uitgeschakelde en koude motor worden
verricht.
Ga als volgt te werk:
verwijder om de vulopening van het
reservoir te bereiken het plastic deksel
A fig. 210 door de borgschroeven B
linksom te draaien;
controleer of het niveau op het
MAX-teken op de peilstok staat. De
peilstok is vastgemaakt aan de dop F
fig. 206 - fig. 207 - fig. 208 - fig. 209
(gebruik voor de controle bij koude
motor het aangegeven peil op de kant
met 20°C van de peilstok).
Als het vloeistofpeil in het reservoir lager
is dan voorgeschreven, vul dan
uitsluitend bij met een van de
producten uit de tabel “Vloeistoffen en
smeermiddelen” in het hoofdstuk
“Technische gegevens”. Ga hiervoor als
volgt te werk:
Start de motor en wacht tot het
vloeistofpeil in het reservoir stabiel is.
Draai bij draaiende motor het
stuurwiel enkele keren helemaal naar
rechts en helemaal naar links.
Vul olie bij, totdat het niveau bij het
MAX-teken komt en draai de dop vast.
VLOEISTOF VOOR
RUITENSPROEIERS/
ACHTERRUITSPROEIER
186) 187)
Om vloeistof toe te voegen:
verwijder de dop D fig. 206 - fig. 207
- fig. 208 - fig. 209 door de borgtand
naar buiten toe te trekken;
trek de opening van de leiding
omhoog om de telescopische trechter
fig. 211 uit te nemen.
BELANGRIJK Om te voorkomen dat de
dop beschadigt of in aanraking komt
met mechanische onderdelen in de
buurt, moet de dop goed geplaatst
worden zoals te zien is in fig. 211
alvorens hem te openen. Draai
er anders aan tot die de juiste positie
bereikt.
Vul overeenkomstig de volgende
aanwijzingen:
Gebruik een mengsel van water en
PETRONAS DURANCE SC 35, in de
volgende mengverhouding:30% PETRONAS DURANCE SC 35 en
70% water in de zomer.
50% PETRONAS DURANCE SC 35 en
50% water in de winter.
Gebruik bij temperaturen onder –20 °C
onverdunde PETRONAS DURANCE
SC 35-vloeistof.
211F1A0396
213
Ga als volgt te werk om de dop te
sluiten:
duw de trechter helemaal naar
binnen tot die vastzit;
sluit de dop.
188)
REMVLOEISTOF
189) 190)
54)
Draai de dop E fig. 206 - fig. 207 - fig.
208 - fig. 209 los en controleer of de
vloeistof in het reservoir op het
maximum niveau staat.
Het vloeistofniveau in het reservoir mag
niet boven het MAX-teken staan.
Gebruik de remvloeistof vermeld in de
tabel "Vloeistoffen en smeermiddelen"
(zie “Technische gegevens”).
OPMERKING Reinig zorgvuldig de
reservoirdop en het omliggende
oppervlak.
Zorg er goed voor dat er geen
verontreinigingen in het reservoir
terechtkomen als de dop geopend
wordt.
Gebruik voor het bijvullen altijd een
trechter met fijne zeef van maximaal
0,12 mm.BELANGRIJK Remvloeistof is
hygroscopisch (d.w.z. trekt water aan).
Daarom moet bij overwegend gebruik
van het voertuig in gebieden met grote
luchtvochtigheid, de vloeistof vaker
worden vervangen dan is aangegeven
in het “Geprogrammeerd
onderhoudsschema”.
VLOEISTOF
HYDRAULISCH SYSTEEM
COMFORT-MATIC-
VERSNELLINGSBAK
Om het oliepeil van de versnellingsbak
te controleren en de vloeistof van het
hydraulische systeem van de koppeling
te vervangen, moet u naar een Fiat
Servicenetwerk gaan.
191)
BELANGRIJK
182)Rook nooit tijdens het uitvoeren van
werkzaamheden in de motorruimte: er
kunnen ontvlambare gassen en dampen
vrijkomen die brand kunnen veroorzaken.
183)Wees bijzonder voorzichtig bij het
uitvoeren van werkzaamheden in de
motorruimte bij warme motor: gevaar voor
brandwonden. Vergeet niet dat bij een
warme motor de ventilator onverwacht kan
inschakelen: gevaar voor letsel. Sjaals,
dassen of andere loszittende kleding
kunnen door de bewegende onderdelen
worden meegetrokken.184)Het koelsysteem staat onder druk.
Vervang, indien nodig, de dop alleen door
een origineel exemplaar om de werking van
het systeem niet negatief te beïnvloeden.
Draai bij warme motor de dop van het
reservoir niet los: gevaar voor
brandwonden.
185)Vermijd elk contact tussen de
stuurbekrachtigingsolie en de hete
motoronderdelen: de olie is licht
ontvlambaar.
186)Rijd nooit met een leeg
ruitensproeiervloeistofreservoir:
ruitensproeiers zijn van fundamenteel
belang voor een goed zicht.
187)Sommige in de handel verkrijgbare
ruitensproeiervloeistoffen zijn licht
ontvlambaar. De motorruimte bevat warme
onderdelen die bij contact met de vloeistof
brand kunnen veroorzaken.
188)Maak de dop niet van het verlengstuk
los zonder eerst het systeem met de ring
te hebben uitgetrokken.
189)Remvloeistof is giftig en uiterst
corrosief. Als er per ongeluk remvloeistof
gemorst wordt, moeten de betrokken delen
onmiddellijk worden gewassen met water
en neutrale zeep. Vervolgens met veel
water afspoelen. In geval van inslikken
onmiddellijk een arts raadplegen.
190)Het symbool
, op het reservoir van
de remvloeistof geeft aan dat een
remvloeistof een synthetische of op
mineralen gebaseerde vloeistof is. Het
gebruik van minerale vloeistoffen kan de
speciale rubberen pakkingen in het
remsysteem onherstelbaar beschadigen.
214
ONDERHOUD EN ZORG
191)Gebruikte versnellingsbakolie bevat
stoffen die schadelijk zijn voor het milieu.
Het wordt aanbevolen de olie te laten
vervangen door het Fiat Servicenetwerk
waar deze op milieuvriendelijke wijze en in
overeenstemming met de wettelijke
voorschriften verwerkt wordt.
BELANGRIJK
50)Wees voorzichtig bij het bijvullen en
meng nooit verschillende soorten
vloeistoffen: alle vloeistoffen zijn specifiek
en het mengen ervan kan het voertuig
ernstig beschadigen.
51)De gebruikte motorolie en vervangen
oliefilters bevatten stoffen die schadelijk zijn
voor het milieu. Het verdient aanbeveling
de olie en de filters te laten vervangen door
het Fiat Servicenetwerk.
52)Het koelsysteem moet worden gevuld
met PARAFLU
UPantivriesvloeistof. Vul
koelvloeistof bij met dezelfde kenmerken als
de koelvloeistof waarmee het koelsysteem
reeds is gevuld. PARAFLU
UPmag niet
met andere typen vloeistoffen worden
gemengd. Mocht dit toch gebeuren, start
de motor dan in geen geval en neem
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
53)Druk niet langer dan 8 seconden
aanhoudend op de eindbeweging van de
stuurbekrachtiging, als de motor
ingeschakeld is, aangezien er geluid wordt
geproduceerd en er kans op het
beschadigen van het systeem bestaat.54)Vermijd elk contact tussen de uiterst
corrosieve remvloeistof en de gelakte
delen. Spoel bij contact onmiddellijk uit met
rijkelijk water.
BELANGRIJK
4)Het verbruik van de
stuurbekrachtigingsolie is bijzonder laag;
als na het bijvullen binnen korte tijd het
niveau weer moet worden hersteld, dan
moet het systeem op eventuele lekkages
worden gecontroleerd door het Fiat
Servicenetwerk.
LUCHTFILTER/
POLLENFILTER
Laat het luchtfilter vervangen door het
Fiat Servicenetwerk.
LUCHTFILTER - STOFFIGE
WEGEN
(voor bepaalde versies/markten)
Het luchtfilter voor stoffige omgevingen
is voorzien van een visuele
verstoppingsindicator A fig. 212.
Lees de verstoppingsindicator
regelmatig af (Zie "Geprogrammeerd
Onderhoudsschema" in het hoofdstuk
“Onderhoud en zorg”).
212F1A0238
215
BELANGRIJK Wacht, nadat de
contactsleutel naar STOP is gedraaid
en het bestuurdersportier is gesloten,
minstens één minuut alvorens de
elektrische voeding van de accu los te
koppelen. Wanneer de elektrische
voeding weer op de accu wordt
aangesloten, controleer dan of de
startinrichting in de stand STOP staat
en of het bestuurdersportier gesloten is.
BELANGRIJK Als het laadniveau
gedurende langere tijd onder 50% blijft,
raakt de accu door sulfatering
beschadigd. Hierdoor verminderen de
capaciteit en het startvermogen.
De accu is in dit geval ook gevoeliger
voor bevriezing (dit kan reeds bij -10 °C
gebeuren).
Als de auto langere tijd niet gebruikt
wordt, zie dan "Langdurige stilstand
van de auto” in het hoofdstuk "Starten
en rijden".Als men na aanschaf van het voertuig
accessoires wil monteren die constante
elektrische voeding nodig hebben
(diefstalalarm, enz.) of veel stroom
verbruiken, dient men contact op te
nemen met het gespecialiseerde
personeel van het Fiat Servicenetwerk.
Zij kunnen het totale stroomverbruik
beoordelen en controleren of de
elektrische installatie hierop berekend is
en of het noodzakelijk is een accu met
een grotere capaciteit te monteren.
Zij zullen bovendien over de meest
geschikte systemen van Lineaccessori
MOPAR adviseren.
Er zijn namelijk ook apparaten die bij
afgezette motor stroom blijven
verbruiken en op deze manier de accu
ontladen.
BELANGRIJK Als het voertuig is
voorzien van een tachograaf en 5
dagen niet wordt gebruikt, is het
raadzaam om de minpool van de accu
los te koppelen om ontlading van de
accu te voorkomen.
Als het voertuig is uitgerust met een
acculoskoppelfunctie (accuschakelaar),
zie dan voor de beschrijving van de
loskoppelprocedure de paragraaf
"Bedieningselementen" in "Dashboard
en bedieningselementen").
BELANGRIJK
192)Accuvloeistof is giftig en corrosief.
Vermijd contact met huid en ogen. Houd
open vuur en bronnen van vonken uit
de buurt van de accu: brand- en
ontploffingsgevaar.
193)Als de accu met onvoldoende
vloeistof werkt, kan dit de accu
onherstelbaar beschadigen en een explosie
veroorzaken.
194)Alvorens aan het elektrische systeem
te gaan werken, de negatieve accukabel
losmaken middels de daarvoor bestemde
klem, na ten minste een minuut te hebben
gewacht nadat de contactsleutel op STOP
is geplaatst.
195)Bij werkzaamheden aan de accu of in
de buurt van de accu, moeten de ogen
altijd met een speciale bril beschermd
worden.
BELANGRIJK
55)Onjuiste installatie van elektrische en
elektronische apparatuur kan leiden tot
ernstige schade aan het voertuig. Als men
na aanschaf van het voertuig accessoires
wil monteren (diefstalbeveiliging, mobiele
telefoon enz.), ga dan naar een werkplaats
van het Fiat Servicenetwerk, die de meest
geschikte apparaten zal aanraden en zal
controleren of een accu met een grotere
capaciteit gemonteerd moet worden.
217
BANDENSPANNING IN KOUDE TOESTAND (bar)
Standaard banden Gebruik Voor Achter
215/70 R153000 GVW
(*)met basisbanden,
uitgezonderd PANORAMA4,0 4,0
3300 GVW
(*)/ 3500 MTM(*)
met basisbanden4,1 4,5
215/70 R15 PANORAMA met basisbanden 4,1 4,5
225/70 R153000 GVW
(*)met extra grote
banden, uitgezonderd
PANORAMA4,0 4,0
3300 GVW
(*)/ 3500 MTM(*)
met extra grote banden4,1 4,5
225/70 R15 CM+S klasse C banden op
kampeerauto4,3 4,8
225/70 R15PANORAMA met extra grote
banden4,1 4,5
215/70 R15 CP Voertuigen met Camping banden 5,0 5,5
215/75 R16 Voor alle versies/uitrustingniveaus 4,5 5,0
225/75 R16Voor alle versies/uitrustingniveaus
met uitzondering van
onderstaande lijnen4,5 5,0
225/75 R16 CM+S klasse C banden op
kampeerauto5,2 5,2
225/75 R16 CP Voertuigen met Camping banden 5,5 5,5
225/75 R16 C4400 GVW Maxi Range
(*)m.u.v.
Camping4,7 5,5
(*)Maximum toelaatbare massa
237
BRANDSTOFVERBRUIK
De gegevens over het brandstofverbruik die vermeld zijn in onderstaande tabellen zijn bepaald op basis van de
typegoedkeuringstests in overeenstemming met specifieke Europese Richtlijnen.
Deze verbruikswaarden verwijzen naar basisvoertuigen zonder opties.
De volgende procedures worden gebruikt om het brandstofverbruik te meten:
stadscyclus: begint met koude start gevolgd door een gesimuleerde testrit in stadsverkeer;
cyclus op buitenwegen: frequent accelereren in alle versnellingen, waarbij een testrit op buitenwegen wordt gesimuleerd: de
snelheid varieert tussen 0 en 120 km/h;
gecombineerd verbruik: hierbij telt de waarde van de stadscyclus voor 37% en de cyclus op buitenwegen voor 63% mee.
BELANGRIJK Het type route, verkeerssituatie, weersomstandigheden, rijstijl, algemene conditie van het voertuig,
uitrustingsniveau/accessoires, gebruik van de airconditioning, lading van het voertuig, imperiaal op het dak en andere situaties
die de aerodynamica of luchtweerstand kunnen beïnvloeden, leiden tot andere verbruikscijfers dan de hier vermelde cijfers.
BELANGRIJK Bovendien moet opgemerkt worden dat tijdens de inrijperiode van het voertuig (tot ongeveer 3000 km) het
brandstofverbruik hoger kan zijn dan de aangegeven hoeveelheden.
Brandstofverbruik volgens de geldende Europese richtlijn (liter/100 km)
2.0 115 Multijet 2
VersieVerbruik(*)Verbruik
Stadsverkeer Buiten de stad Gecombineerd
Light / Tempo Libero 1700 6,1 5,3 5,6
Light / Tempo Libero 1810 6,3 5,5 5,8
Light / Tempo Libero 1930 6,3 5,7 5,9
Light / Tempo Libero 2040 6,6 5,9 6,2
Light / Tempo Libero 2150 6,7 6,1 6,3
(*) Effectief vermogen
262
TECHNISCHE GEGEVENS
Het geluid van de mobiele telefoon
wordt over het audiosysteem van het
voertuig uitgezonden: het systeem
schakelt automatisch het geluid van de
autoradio uit wanneer de
Telefoonfunctie wordt gebruikt.
Getoond op het display
Wanneer een telefoon op het systeem
is aangesloten, toont het display de
volgende informatie (indien
beschikbaar):
roaming-status;
de sterkte van het netwerksignaal;
het laadniveau van de batterij van de
mobiele telefoon;
de naam van de mobiele telefoon.
Mobiele telefoon koppelen
Ga als volgt te werk voor het koppelen
van de mobiele telefoon:
schakel de functieBluetooth®in
op de mobiele telefoon;
druk op de knopPHONEop het
voorpaneel;
als er nog geen telefoon aan het
systeem gekoppeld is, toont het display
een speciaal scherm;
selecteer "Telefoon aansluiten" om
de koppelingsprocedure te starten
en zoek vervolgens het
Uconnect™-apparaat op de mobiele
telefoon (als "Nee" wordt geselecteerd,
wordt het hoofdscherm van de Telefoon
getoond);
voer, als de mobiele telefoon hierom
vraagt, de PIN-code getoond op het
display van het systeem in op het
toetsenbord van uw telefoon of
bevestig de op de mobiele telefoon
getoonde PIN;
vanuit het menu "Instellingen" kan
altijd een mobiele telefoon gekoppeld
worden door "Telefoonmenu/Telefoon
toevoegen" te selecteren, ga daarna te
werk zoals hierboven is beschreven;
tijdens de koppelingsfase verschijnt
een scherm dat de voortgang van
het proces toont;
OPMERKING De prioriteit voor de
automatische heraansluiting wordt
bepaald door de volgorde van
aansluiting. De laatst verbonden
telefoon heeft de hoogste prioriteit.
Een nummer bellen
De hieronder beschreven procedures
zijn alleen toegankelijk indien ze door
de gebruikte mobiele telefoon worden
ondersteund.Raadpleeg de handleiding van de
mobiele telefoon om alle beschikbare
functies te kennen.
Een nummer kan op de volgende
manieren gebeld worden:
door het selecteren van "Contacten"
(Telefoonboek ......);
door het selecteren van "Recente
oproep.";
door het selecteren van
"Toetsenbord".
Het telefoonnummer kiezen met het
"toetsenbord" op het display
Voer het telefoonnummer in met behulp
van het toetsenbord op het display.
Ga als volgt te werk:
druk op de knop PHONE op het
voorpaneel;
selecteer "Toetsenbord" op het
display en gebruik de rechtertoets
"BROWSE/ENTER" om het nummer in
te voeren;
selecteer het symbool om de oproep
te doen.
Kiezen van het telefoonnummer
met de mobiele telefoon
Het is mogelijk om bij ingeschakeld
systeem een telefoonnummer met de
mobiele telefoon te kiezen (zorg er altijd
voor dat u nooit wordt afgeleid tijdens
het rijden).
288
MULTIMEDIA
Frontairbag passagierszijde.....117
Gateway fms-module..............180
Gebruiksomstandigheden..........139
Geveerde stoel......................18
Gewichten en belastingen..........251
Gordelspanners....................103
Grootlicht...........................28
Grootlichtsignaal....................29
Handbediende klimaatregeling......40
HBA (Hydraulic Brake Assist)
systeem..........................92
HBA (systeem)......................92
Het voertuig opkrikken.............219
Hill Descent.........................92
Hill Descent Control systeem.........92
Hill Holder-systeem..................90
Hoofdsteunen
Voor ............................49
Hoogteregeling koplampen..........31
Identificatiegegevens...............226
identificatieplaatje carrosserielak. . . .227
Inbouwvoorbereiding voor Isofix
kinderzitje.......................110
Instrumenten........................56
Instrumentenpaneel.................56
Interieur...........................223
Interieuruitrusting....................50Isofix kinderzitje
(inbouwvoorbereiding)
Montagemogelijkheden voor
kinderzitjes op de verschil-
lende plaatsen in het
voertuig........................112
Kentekenverlichting...............165
Kinderen veilig vervoeren
Kinderzitjes....................106
Plaatsingsmogelijkheden voor
kinderzitjes.....................108
Veiligheidsvoorschriften.........109
Klep op zitbank.....................20
Koplampen
Hoogteregeling koplampen......31
Uitlijning lichtbundel..............31
Koplampsproeiers...................37
Koplampunits......................161
Kunststof deksels op de
stoelvoet.........................21
Lamp buitenverlichting
vervangen.......................161
Lamp buitenverlichting
vervangen
Dimlicht........................162
Grootlicht......................162
Mistlampen....................163
Richtingaanwijzers.............163
Stadslicht/achterlichten.........161Lampen
Soorten lampen................159
Lampjes en berichten................62
Langdurige stilstand................156
Luchtfilter..........................215
Luchtvering.........................52
Markering cilinder.................227
Mistachterlichten....................34
Mistlampen.........................33
Motor.............................230
Motorcode.........................227
Motorcodes........................228
Motorkap...........................48
Motorkoelvloeistof..................212
Motorolie..........................212
Motorolieniveaumeter................59
MSR (systeem)......................89
MSR-systeem.......................89
Multifunctioneel display
Bedieningsknoppen.............59
Set-up-menu....................60
Niveaus controleren...............208
Onafhankelijke extra
verwarming.......................42
Onderhoud en zorg -
Geprogrammeerd Onderhoud.................................199
Onderhoud en zorg -
Geprogrammeerd
Onderhoudsschema.............201
ALFABETISCH REGISTER