vervang de lamp en zet lamphouder
A fig. 144 weer op zijn plaats door
hem rechtsom te draaien en hem goed
op zijn plaats te vergrendelen;
monteer het beschermdeksel C fig.
141.
Lampjes aan zijkanten
BELANGRIJK Ga naar een werkplaats
van het Fiat Servicenetwerk om de
lampen van de richtingaanwijzers op de
flanken te laten vervangen, want deze
bevinden zich binnen in de
buitenspiegel.
GROOTLICHT
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
verwijder het beschermdeksel A fig.
141;
maak de stekker los;
maak de lamphouder los van de
zijklemmen A fig. 145;
verwijder de lamp en vervang hem;
monteer de nieuwe lamp, waarbij
het profiel van het metalen gedeelte in
de uitsparing in de reflector moet vallen;
oefen druk uit om de lamp aan de
clips Afig. 145 aan de zijkant te
bevestigen; sluit vervolgens de stekker
weer aan;
monteer het beschermdeksel A fig.
141.
MISTLAMPEN
(voor bepaalde versies/markten)
BELANGRIJK Ga naar een werkplaats
van het Fiat Servicenetwerk om de
lampen van de mistlampen voor de
laten vervangen.ACHTERLICHTUNITS
De achterlichtunits bevatten de lampen
van de stadslichten, de
richtingaanwijzers, het achteruitrijlicht/
mistachterlicht en de remlichten. Ga als
volgt te werk om toegang te krijgen
tot de lichtunits:open de achterdeuren;
draai de bevestigingsbouten A fig.
146 los;
maak de elektrische stekker los en
verwijder vervolgens de lichtunit.
144F0V0523
145F0V0524
146F0V0034
139
sluit klepje en zet de
plafondverlichting vast in zijn zitting,
controleer of deze goed op zijn plaats is
vastgeklikt.
Plafondverlichting met spots (indien
aanwezig)
Ga als volgt te werk om de lampen te
vervangen:
verwijder het plafondlampje A fig.
157 op de punten die door de pijl
zijn aangegeven;
open het beschermklepje B fig. 158;
vervang de lampen C door ze uit
de zijcontacten los te maken, controleer
of de nieuwe lampen correct tussen
de contacten worden geblokkeerd;
sluit het klepje B fig. 158, monteer
het plafondlampje A fig. 157 in de
zitting en controleer of het goed
bevestigd is.
ZEKERINGEN
VERVANGEN
118) 119) 120)
33) 35) 36)
ALGEMENE INFORMATIE
Gebruik voor het vervangen van een
zekering, de tang die zich in de
gereedschapstas of in de Fix
& Go-houder bevindt (voor bepaalde
versies/markten, indien voorzien).
Zekeringen aardgassysteem
De onderdelen van het CNG-systeem
worden beschermd door speciale
zekeringen. Neem contact op met het
Fiat Servicenetwerk voor vervanging.
ZEKERINGENKAST IN
MOTORRUIMTE
De zekeringenkast fig. 160 bevindt zich
aan de rechterkant van de motorruimte,
naast de accu. Om het
beschermdeksel A fig. 159 te
verwijderen en toegang te krijgen tot de
zekeringenkast, bevestigingsschroeven
B losdraaien.
34)
155F0V0071
156F0V0072
157F0V0073
158F0V0074
142
NOODGEVALLEN
Zekeringenkasten in passagierscompartiment
fig. 161 - fig. 162
STROOMVERBRUIKER ZEKERING AMPÈRE
Motoren portiervergrendeling/ontgrendeling, motoren dead lock-actuator, motor
ontgrendeling achterklepF38 20
Voeding + accu voor EOBD diagnose-aansluiting, radio, regeleenheid bewaking
bandenspanningF36 10
Pomp ruitensproeiers/achterruitsproeier F43 15
Ruitmotor voor voorportier passagierszijde F48 20
Dimlicht links, hoogteregeling koplampen F13 7,5
Ruitmotor voor voorportier bestuurderszijde F47 20
Verwarming bestuurdersstoelF1 10
Verwarming passagiersstoelF2 10
AanstekerF3 15
Derde stopcontact op dashboard F4 20
Elektrische achterruitbediening bestuurderszijde F5 20
Elektrische achterruitbediening passagierszijde F6 20
BELANGRIJK
118)Als de zekering opnieuw doorbrandt, neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk.
119)Vervang een zekering nooit door een exemplaar met een grotere stroomsterkte (ampère); BRANDGEVAAR. Als een hoofdzekering
(MEGA-FUSE, MIDIFUSE) doorbrandt, neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk. Controleer voordat een zekering wordt vervangen,
of de contactsleutel verwijderd is en of alle stroomverbruikers uitstaan en/of zijn ontkoppeld.
120)Als een hoofdzekering voor veiligheidsinrichtingen (airbagsysteem, remsysteem), motorsystemen (motor, versnellingsbak) of
stuurinrichting doorbrandt, neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk.
145
BELANGRIJK
33)Vervang een doorgebrande zekering nooit door metalen draden of ander materiaal.
34)Als de motorruimte moet worden gewassen, vermijd dan dat de waterstraal rechtstreeks op de zekeringenkast en de motoren van de
ruitenwissers gericht wordt.
35)De onderdelen van het Comfort-Matic-/Dualogic-systeem worden beschermd door speciale zekeringen. Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk voor vervanging.
36)De onderdelen van het Natural Power-systeem worden beschermd door speciale zekeringen. Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk voor vervanging.
146
NOODGEVALLEN
Plaats het busje 1 met afdichtmiddel
in de daarvoor bestemde ruimte in de
compressor 2 en druk het hard omlaag
fig. 181. Verwijder de sticker met de
indicatie van de snelheid 3 en plak deze
op een duidelijk zichtbare plaats fig.
185;
doe de handschoenen aan;
verwijder de dop van het ventiel van
de lekke band en sluit de transparante
leiding voor de afdichtingsvloeistof 4
aan en maak deze goed vast fig. 181.
Indien een busje van 250 mm aanwezig
is, is de behuizing van de transparante
leiding voorzien van een verwijderbare
ring om het uitnemen te
vergemakkelijken. Zorg ervoor dat de
AAN-UIT-knop 5 fig. 183 in de uit-stand
staat (knop niet ingedrukt);
steek de stekker 6 fig. 182 in het
12V-stopcontact van het voertuig
en start de motor;
schakel de compressor in door te
drukken op de AAN-UIT-knop 5 fig.
183. Zodra de in het Instructieboek of
het daarvoor bestemde label vermelde
spanning op de meter 7 verschijnt,
schakel de compressor dan weer uit
met de AAN-UIT-knop 5;
verwijder het busje 1 van de
compressor door op knop 8 te drukken
en het busje 1 voorzichtig omhoog te
trekken fig. 184.Als de meter 7 fig. 183 een spanning
van minder dan 1,8 bar / 26 psi
weergeeft 15 minuten nadat de
compressor ingeschakeld werd,
schakel dan de compressor uit,
ontkoppel de vulleiding 4 van het ventiel
van de band en verwijder het busje 1
van de compressor fig. 184.
Verplaats het voertuig circa 10 m voor
een betere verdeling van het
afdichtmiddel; stop het voertuig op een
veilige wijze, schakel de handrem in
en herstel de spanning met de zwarte
vulleiding 9 fig. 186 tot de vereiste
waarde is bereikt. Als ook dan na 15
minuten de spanning minder dan 1,8
bar / 26 psi is, rij dan niet verder, maar
neem contact op met het
Servicenetwerk.Na ongeveer 8 km / 5 mijl gereden te
hebben, het voertuig op een veilige
en geschikte plaats zetten, met de
handrem ingeschakeld. Neem de
compressor en herstel de spanning met
de zwarte vulleiding 9 fig. 186.
Als de weergegeven spanning hoger
dan 1,8 bar / 26 psi is, herstel dan
de spanning en rij voorzichtig zo snel
mogelijk naar een dealer van het
Servicenetwerk. Als ook dan na 15
minuten de spanning minder dan 1,8
bar / 26 psi is, rij dan niet verder, maar
neem contact op met het
Servicenetwerk.
183F0V0702
184F0V0703
153
OPPOMPEN
Ga als volgt te werk:
stop het voertuig op een veilige
manier, zoals hierboven beschreven, en
schakel de handrem in;
neem de zwarte vulleiding 9 fig. 186
uit en schroef deze stevig op het ventiel
van de band. Volg de aanwijzingen in
fig. 182 en fig. 186.
Druk op de ontluchtingsknop 10 fig.
183 om eventuele overmatige
bandenspanning weg te nemen.
VERVANGING
FILTERELEMENT
Ga als volgt te werk:
gebruik alleen originele Fix&Go-
busjes die kunnen worden aangeschaft
bij het Servicenetwerk.
om het busje 1 te verwijderen fig.
181, druk op de knop 8 fig. 184 en trek
het omhoog.
BELANGRIJK
125)De informatie die vereist is door het
voorschrift dat van toepassing is, staat
vermeld op het etiket van de verpakking
van de Fix&Go kit. Lees het etiket op
het busje vóór gebruik, vermijd oneigenlijk
gebruik. De kit dient gebruikt te worden
door volwassenen en mag niet gebruikt
worden door kinderen.
126)BELANGRIJK: Overschrijd de snelheid
van 80 km/h niet. Vermijd abrupt
accelereren of remmen. De Fix&Go-kit
voorziet in een tijdelijke reparatie, daarom
moet de band zo snel mogelijk onderzocht
en gerepareerd worden door een
specialist. Alvorens de kit te gebruiken,
controleren of de band niet buitensporig
beschadigd is en dat de velg in goede
conditie is, gebruik de kit anders niet en bel
pechverhelping. Verwijder vreemde
voorwerpen niet uit de band. Laat de
compressor niet langer dan 20 minuten
achter elkaar aan staan -
oververhittingsgevaar.
BELANGRIJK
37)Het afdichtmiddel werkt bij
buitentemperaturen tussen -40°C en
+55°C. Het afdichtmiddel heeft een
houdbaarheidsdatum. Banden met een
beschadiging van het bandoppervlak
tot een maximale diameter van 6
mm kunnen hersteld worden. Toon het
busje en het etiket aan het personeel dat
de band zal behandelen die hersteld werd
met de bandenreparatiekit.
185F0V0704
186F0V0705
154
NOODGEVALLEN
NOODSTART
Ga onmiddellijk naar het Fiat
Servicenetwerk als het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel vast blijft branden.
STARTEN MET
HULPACCU
Als de accu leeg is, kan de motor
gestart worden met een hulpaccu met
dezelfde of een iets hogere capaciteit
dan de lege accu.
Ga als volgt te werk om het voertuig te
startenfig. 187:
verbind de plusklemmen (+ teken bij
de klem) van de beide accu's met
een geschikte startkabel;
sluit met een tweede startkabel de
minklem (–) van de hulpaccu aan op
een massapunt
op de motor of
de versnellingsbak van het voertuig dat
gestart moet worden;
start de motor;
verwijder als de motor gestart is, de
kabels in de omgekeerde volgorde.
Als de motor na enkele pogingen niet
start, blijf dan niet proberen maar neem
contact op met het dichtstbijzijnde
Fiat Servicepunt.BELANGRIJK Verbind de minklemmen
van de twee accu’s niet rechtstreeks
met elkaar: eventuele vonken kunnen
het explosieve gas ontsteken dat uit de
accu kan ontsnappen. Als de hulpaccu
in een andere auto is geïnstalleerd,
moet accidenteel contact tussen de
metalen delen van beide auto's
vermeden worden.
38)
127)
ROLLEND STARTEN
Probeer de motor nooit te starten door
de auto te duwen, te slepen of van
een helling af te laten rijden. Op die
manier kan brandstof in de katalysator
terechtkomen die hierdoor
onherstelbaar beschadigd wordt.BELANGRIJK Denk eraan dat de
rembekrachtiging en de elektrische
stuurbekrachtiging niet werken tot de
motor gestart is, dus zal er meer kracht
nodig zijn om het rempedaal of het
stuurwiel te bedienen.
BELANGRIJK
38)Gebruik nooit een accusnellader om de
motor in een noodgeval te starten,
aangezien deze de elektronische systemen
van het voertuig kan beschadigen, met
name de regeleenheden van de ontsteking
en de inspuiting.
BELANGRIJK
127)Deze procedure moet uitgevoerd
worden door gekwalificeerd personeel
aangezien onjuiste handelingen kunnen
leiden tot zeer sterke elektrische
ontladingen. Bovendien is accuvloeistof
giftig en corrosief: vermijd contact met huid
en ogen. Houd open vuur uit de buurt van
de accu. Rook niet. Veroorzaak geen
vonken.
187F0V0147
155
HET VOERTUIG
OPKRIKKEN
Als het voertuig opgekrikt moet
worden, ga dan naar een werkplaats
van het Fiat Servicenetwerk die is
uitgerust met een garagekrik of een
hefbrug.
SLEPEN VAN HET
VOERTUIG
Het bij het voertuig geleverd sleepoog
bevindt zich in de gereedschapstas
achter de rugleuning van de linkerstoel
(Cargo-versies) of in de bagageruimte
(Doblò / Doblò Combi-versies).
BEVESTIGING VAN HET
SLEEPOOG
Ga als volgt te werk:
verwijder dop A fig. 188-fig. 189;
neem het sleepoog B uit de
gereedschapstas;
schroef het oog helemaal op de pen
met schroefdraad aan de voor- of
achterzijde.
129) 130) 131)
39)
Versies met COMFORT-MATIC- of
DUALOGIC™-versnellingsbak
Verzeker u ervan dat de versnellingsbak
in de vrijstand (N) staat (door te
controleren of het voertuig door te
duwen verplaatst kan worden) en ga
vervolgens te werk zoals bij een
voertuig met handgeschakelde
versnellingsbak.
Sleep de auto niet als de
versnellingspook niet in de vrijstand kan
worden gezet, maar neem contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
188F0V0050
189F0V0051
157