steek de metalen baard in het slot
van het bestuurdersportier en draai
hem om het portier te ontgrendelen.
Vergrendeling achterklep
Druk, bij het naderen van de achterklep
met een geldige elektronische sleutel,
op de ontgrendelknop fig. 13 onder de
handgreep van de achterklep om de
bagageruimte te vergrendelen/
ontgrendelen.
OPMERKING Als een alarmsysteem
aanwezig is, zal dit tijdelijk worden
uitgeschakeld in de bagageruimte. Het
alarmsysteem wordt weer geactiveerd
zodra de bagageruimte gesloten is.De achterklep kan in elk geval altijd
vergrendeld worden door te drukken op
de knop
op de elektronische sleutel
of op het binnenste portierpaneel.
OPMERKING Het slot van de
achterklep zorgt tevens voor een
centrale vergrendeling van alle
portieren. Het openen van de
bagageruimte wordt uitgeschakeld
wanneer de auto rijdt.
DEAD LOCK(waar aanwezig)
8)
Deze veiligheidsvoorziening verhindert
de werking van de binnenhandgrepen
en de toets voor vergrendeling/
ontgrendeling van de portieren.Het systeem inschakelen
Het systeem wordt op alle portieren
ingeschakeld door twee keer snel op de
toets
"FIAT" op de sleutel met
afstandsbediening te drukken.
Het systeem uitschakelen
Het systeem wordt in de volgende
gevallen automatisch uitgeschakeld:
wanneer de portieren ontgrendeld
worden (door op de knop
op de
sleutel met afstandsbediening te
drukken);
wanneer de startinrichting op MAR
wordt gezet.
KINDERSLOT
9) 10)
Dit systeem zorgt ervoor dat de
achterportieren van binnenuit niet
geopend kunnen worden.
12F1B0020C13F1B0166C
20
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Het fig. 14 systeem kan alleen bij
geopende portieren worden
ingeschakeld:
stand: kinderslot ingeschakeld
(portier vergrendeld);
stand: kinderslot uitgeschakeld
(portier kan van binnenuit worden
geopend).
Het kinderslot blijft ingeschakeld ook als
de portieren elektrisch ontgrendeld
worden.
BELANGRIJK De achterportieren
kunnen niet van binnenuit worden
geopend als het kinderslot is
ingeschakeld.
ATTENZIONE
8)Als het Dead Lock systeem is
ingeschakeld, dan is het niet meer mogelijk
om de portieren vanuit het interieur te
openen. Controleer daarom, voordat de
auto wordt verlaten, of er niemand meer in
de auto aanwezig is.
9)Laat kinderen NOOIT zonder toezicht
achter in de auto, laat staan dat u de auto
verlaat met ontgrendelde portieren op een
plaats die gemakkelijk toegankelijk is voor
kinderen. Kinderen kunnen zich ernstig of
zelfs dodelijk verwonden. Zorg er ook voor
dat kinderen de elektrische parkeerrem, het
rempedaal of de pook van de
automatische versnellingsbak niet per
ongeluk kunnen bedienen.
10)Gebruik dit systeem altijd wanneer er
kinderen worden vervoerd. Controleer na
inschakeling van het kinderslot bij beide
achterportieren of het slot daadwerkelijk is
ingeschakeld door aan de handgreep aan
de binnenzijde van de portieren te trekken.
AVVERTENZA
2)Verzeker u ervan de sleutel mee te
nemen nadat een portier of de achterklep is
vergrendeld, om te voorkomen dat de
sleutel zelf in het voertuig wordt
opgesloten. Als de sleutel binnen is
opgesloten, kan hij alleen teruggekregen
worden met de bijgeleverde tweede sleutel.3)De werking van het herkenningssysteem
is afhankelijk van verschillende factoren,
zoals bijvoorbeeld elke interferentie van
elektromagnetische golven van externe
bronnen (bijv. mobiele telefoons), de
laadtoestand van de batterij in de
elektronische sleutel en de aanwezigheid
van metalen voorwerpen in de buurt van de
sleutel of het voertuig. In die gevallen is het
nog steeds mogelijk de portieren te
ontgrendelen met behulp van de metalen
baard in de elektronische sleutel (zie
beschrijving op de volgende pagina's).
14F1B0023C
21
ACTIEVE
VEILIGHEIDS-
SYSTEMEN
In het voertuig zijn de volgende actieve
veiligheidssystemen aanwezig:
ABS (Anti-lock Braking System);
DTC-systeem (Drag Torque Control)
ESC (Electronic Stability Control)
(Elektronische Stabiliteitsregeling);
TC (Traction Control)
(Tractieregeling);
PBA (Hydraulic Brake Assist)
(Hydraulische remondersteuning);
HHC (Hill Hold Control);
DST (Dynamic Steering Torque);
ERM (Electronic Rollover Mitigation);
TSC (Trailer Sway Control).
Zie de volgende beschrijving van de
werking van deze systemen.
ABS (Anti-lock Braking
System)
Dit systeem, dat deel uitmaakt van het
remsysteem, voorkomt het blokkeren of
slippen van een of meerdere wielen op
alle soorten wegdek en ongeacht de
kracht van de remwerking, zodat het
voertuig ook tijdens paniekremmen
onder controle gehouden kan worden
en de remweg wordt geoptimaliseerd.Het systeem grijpt in tijdens het
remmen wanneer de wielen dreigen te
blokkeren tijdens paniekremmen of
onder slechte adhesiecondities, waarbij
blokkering vaker kan voorkomen.
Het systeem verhoogt tevens de
controleerbaarheid en stabiliteit van het
voertuig wanneer op oppervlakken met
verschillende grip voor de wielen aan
rechter- en linkerzijde of in bochten
wordt geremd.
Het geheel wordt aangevuld met het
EBD-systeem (Electronic Braking Force
Distribution) dat voor de verdeling van
de remkracht tussen de voor- en de
achterwielen zorgt.
Ingreep van het systeem
De bestuurder kan merken wanneer het
ABS in werking treedt omdat het
rempedaal iets pulseert en het systeem
meer geluid maakt: dit is volkomen
normaal wanneer het systeem in
werking treedt.
34) 35) 36) 37) 38) 39) 40)
DTC-SYSTEEM (Drag
Torque Control)
Het systeem voorkomt dat de
aandrijfwielen mogelijk vergrendelen,
hetgeen kan gebeuren, bijvoorbeeld, als
het gaspedaal plotseling wordt
losgelaten of wanneer plots
teruggeschakeld wordt bij slechte grip
op de weg.In deze omstandigheden zou het
motorremeffect ervoor kunnen zorgen
dat de aandrijfwielen slippen, waardoor
de auto zijn stabiliteit verliest. Het
DTC-systeem grijpt in dergelijke
situaties in door het motorkoppel te
regelen om zo de stabiliteit te bewaren
en de veiligheid van het voertuig te
verhogen.
ESC-SYSTEEM
(Electronic Stability
Control)
Het ESC-systeem verbetert de
richtingscontrole en stabiliteit van het
voertuig onder diverse
rijomstandigheden.
Het ESC-systeem corrigeert het
onderstuur en overstuur van het
voertuig door de remkracht op de juiste
wijze naar de wielen te sturen. Ook het
door de motor geleverde koppel kan
verlaagd worden om de controle over
het voertuig te behouden.
Het ESC-systeem maakt gebruikt van
de in het voertuig gemonteerde
sensoren om het traject te bepalen dat
de bestuurder wil volgen en vergelijkt dit
met het werkelijke traject van het
voertuig.
81
ZEKERINGKAST MOTORRUIMTE
GEBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
ClaxonF10 10
Stroomvoorziening voor aansteker/stopcontact F84 20
ZEKERINGENKAST IN DASHBOARD
GEBRUIKERS ZEKERING AMPÈRE
Elektrische ruitbediening voor (passagierszijde) F33 20
Elektrische ruitbediening voor (bestuurderszijde) F34 20
Voeding voorUconnect
™-systeem, klimaatregelsysteem,
buitenspiegelinklapsysteem, EOBD-systeem, USB/AUX-
aansluiting, plafondverlichting achterzijde (cabrioletversie)F36 15
Dead Lock-systeem (Ontgrendeling portier bestuurderszijde voor
bepaalde versies/markten)/Portierontgrendeling/Centrale
vergrendeling/Elektrische ontgrendeling achterklepF38 20
Elektrische ruitbediening linksachter F47 20
Elektrische ruitbediening rechtsachter F48 20
172
NOODGEVALLEN
ALFABETISCH
REGISTER
Aandachtig lezen..............2
Aanhangers trekken...........155
ABS (systeem)...............81
Accu....................210
advies voor verlengen
levensduur...............210
vervangen..............210
Accu opladen...............212
Achterbank.................23
Achterlichtunit (lamp vervangen) . . .166
Achterruitsproeier
niveau vloeistof voor
ruitensproeiers/
achterruitsproeier..........209
Achterruitwisser/-sproeier........36
Achteruitkijkcamera...........153
Achteruitkijkspiegels...........26
Actieve veiligheidssystemen.......81
Adaptive Cruise Control........142
Afmetingen................230
Afsluitsysteem brandstoftoevoer . . .183
Airbags
Frontairbags.............116
Zijairbags...............121
Airbags (SRS aanvullend
veiligheidssysteem)..........116
Alarm.....................17Alarmknipperlichten...........162
noodremmen.............162
Automatische dual-zone
klimaatregeling.............39
Automatische inschakeling
grootlicht.................31
Automatische lichtregeling
(AUTO-functie).............29
Automatische versnellingsbak. . . .130
Automatische versnellingsbak -
contactsleutel verwijderen.....184
Automatische versnellingsbak -
versnellingspook ontgrendelen . .184
Automatische versnellingsbak met
dubbele koppeling..........134
Automatische versnellingsbak met
dubbele koppeling - sleutel
verwijderen...............186
Automatische versnellingsbak met
dubbele koppeling -
versnellingspook ontgrendelen . .186
Bagageruimte...............46
Bagageruimte (uitbreiding)........23
Banden (bandenspanning).......229
Bedieningsknoppen............55
Bedieningspaneel en
boordinstrumenten...........53
Belangrijke informatie en
aanbevelingen.............282
Beschermingssystemen
inzittenden................96
Blind-Spot Assist-Systeem.......85Brandstofverbruik............244
Buitenverlichting..............28
Carrosserie (reiniging en
onderhoud)..............218
CO2-emissie...............247
Daytime running lights (DRL)......29
De auto parkeren............126
De sleutels.................13
Dead Lock (systeem)...........20
Derde remlicht (lamp vervangen) . . .167
Dimlicht...................29
Display....................55
DST (systeem)...............83
DTC (systeem)...............81
Een lamp vervangen..........162
Een wiel vervangen...........174
Elektrisch schuifdak............43
Elektrisch verstelbare
voorstoelen...............22
Elektrische parkeerrem (EPB).....126
Elektrische ruitbediening.........42
Elektrische verwarming
voorstoelen...............23
Elektronische Cruise-Control.....140
EPB (Elektrische parkeerrem).....126
ERM (systeem)...............83
ESC (systeem)...............81
Fiat Code (systeem)...........16
Fix&Go Automatic kit..........179
Follow Me Home.............30