39
DAK 10) 5)
DAK MET VAST
GLASPANEEL
(voor bepaalde versies/markten)
Het grote glanzende dak heeft een
transparant paneel met handmatig
bedienbaar zonnescherm. Het
zonnescherm kan gebruikt worden in
de standen “alle gesloten” of “alle
geopend” (ze hebben geen vaste
tussenstanden).
❒ Om het zonnescherm te openen:
pak de handgreep beet en druk op
de pal A-fig. 31, maak het scherm
los en begeleid het tot de “alle
geopend” stand.
Om het zonnescherm te sluiten: ga
in omgekeerde volgorde te werk.
31DVDF0S017c
Het schuitdak sluiten
❒ Houd de knop B-fig. 32 ingedrukt:
het schuifdak beweegt naar de
“spoilerstand”.
Het schuifdak zal stoppen in de
stand die bereikt wordt wanneer de
knop wordt losgelaten. Houd de
knop B ingedrukt en wacht tot het
schuifdak helemaal gesloten is.
Knelbeveiliging
❒
Het schuifdak is uitgerust met een
knelbeveiliging die tijdens het sluiten
van het dak een eventueel obstakel
kan herkennen. Wanneer dit gebeurt,
stopt het systeem de beweging van
het schuifdak en keert de beweging
onmiddellijk om.
Initialisatieprocedure
Als de accu werd losgekoppeld of als
de zekering is doorgebrand, moet het
schuifdak opnieuw worden
geïnitialiseerd.
Ga als volgt te werk:
❒ houd knop A fig. 32 ingedrukt zodat
het dak in stappen volledig gesloten
wordt
❒ wacht, nadat het dak volledig
gesloten is, tot de motor van het
schuifdak gestopt is.
SCHUIFDAK
(voor bepaalde versies/markten)
Volg hetgeen beschreven onder
“dak met vast glaspaneel” voor het
bewegen van het zonnescherm
Het schuifdak openen
❒ Houd de knop A-fig. 32 ingedrukt:
het schuifdak beweegt naar de
“spoilerstand”.
Druk nogmaals langer op de knop A
om het schuifdak volledig te
openen: het zal stoppen in de stand
die bereikt wordt wanneer de knop
wordt losgelaten.
32DVDF0S018c
KENNISMAKING MET DE AUTO
40
Noodbediening
Als de bedieningsknoppen niet werken,
kan het schuifdak handmatig bediend
worden zoals hieronder is beschreven:
❒ Verwijder de beschermdop A-fig. 33
op het binnenste hoes achter het
zonnescherm;
❒ neem de inbussleutel (standaard
meegeleverd) uit de
gereedschapshouder in de
bagageruimte;
❒ steek de inbussleutel in de zitting B
en draai:
– rechtsom om het schuifdak te
openen;
– linksom om het schuifdak te
sluiten.
33DVDF0S019c
VOUWDAK 10), 11) 6)
❒ Het vouwdak word
geopend/gesloten met de toetsen
A of B - fig. 34 naast het
plafondlicht.
Het wordt geadviseerd het vouwdak te
sluiten terwijl de auto geparkeerd is.
Het gesloten dak beschermt de auto
effectief tegen regen en diefstal.
BELANGRIJK: bij herhaalde bediening
binnen korte tijd kan de motor van het
vouwdak oververhit raken en het
systeem blokkeren door tussenkomst
van de thermische beveiliging. Wacht
een minuut en probeer opnieuw.
Openen vanuit de beginstand:
volledig gesloten vouwdak
❒ Druk één maal op de “one-touch”
toets A-fig. 34 en het schuifdak zal
automatisch openen tot de volledig
geopende horizontale stand
(spoilerstand - zie fig. 35).
❒ Als er op een van beide toetsen
wordt gedrukt voordat de stopstand
is bereikt, kan het vouwdak stoppen
in een horizontale tussenstand.
35DVDF0S174c
34DVDF0S020c
41
Openen vanuit de beginstand:
vouwdak in horizontale
tussenstand
❒ Druk vanuit de horizontale
tussenstand één maal op de one-
touch-toets A-fig. 34 en het
vouwdak zal automatisch openen
tot de volledig geopende
horizontale stand (spoilerstand - zie
fig. 35).
Openen vouwdak vanuit
spoilerstand naar volledig
geopende stand
❒ Druk vanuit de spoilerstand één
maal op de one-touch-toets
A-fig. 34 om het vouwdak
automatisch in de volledig
geopende stand te brengen
(verticale opening - zie fig. 36).
❒ Als er op een van beide toetsen
wordt gedrukt voordat de eindstand
is bereikt, zal het vouwdak stoppen
en wordt de beweging richting
beginstand (spoilerstand)
omgekeerd.Sluiten vanuit: volledig geopende
vouwdakstand
❒ Druk één maal op de one-touch-
toets B-fig. 34 om het vouwdak
automatisch tot de spoilerstand te
sluiten (verticaal sluiten). Als er op
een van beide toetsen wordt
gedrukt voordat de spoilerstand is
bereikt, stopt het vouwdak en wordt
de beweging richting beginstand
(volledig open) omgekeerd.
Beginstand: vanuit spoilerstand
naar volledig gesloten vouwdak
❒ Als u vanuit de spoilerstand drukt op
de one-touch-toets (B - Fig. 34)
gaat het vouwdak automatisch in
de veiligheidsstand (ongeveer 25 cm
van de volledig gesloten positie).
36DVDF0S175c
❒ Als, voordat de stopstand bereikt
wordt, beide knoppen worden
ingedrukt, kan het vouwdak stoppen
in elke tussenstand van de
horizontale openingssectie.
OPMERKING: het vouwdak zal niet
automatisch volledig gesloten worden.
Om het vouwdak volledig te sluiten,
moet de toets B ingedrukt gehouden
worden. Als de toets wordt losgelaten
voordat de volledig gesloten stand is
bereikt, stopt het vouwdak onmiddellijk.
Beginstand: vanuit tussenstand
naar volledig gesloten
vouwdak
❒ Druk vanuit de horizontale
tussenstand op de “one-touch”
toets B-fig. 34 om het vouwdak
automatisch in de veiligheidsstand
te brengen (ongeveer 25 cm vanaf
de horizontale volledig gesloten
stand).
❒ Houd de toets B ingedrukt om het
vouwdak volledig te sluiten.
❒ Het vouwdak zal onmiddellijk
stoppen als de toets wordt
losgelaten voordat de volledig
gesloten stand is bereikt.
45
BAGAGERUIMTE 13)
ELEKTRISCH BEDIENDE
HANDGREEP
(SOFT TOUCH)
❒ Bedien de elektrische handgreep
A-fig. 41 om de achterklep te openen.
❒ Gebruik de metalen baard van de
contactsleutel om het slot
handmatig te ontgrendelen.
❒ Druk op de knop Rom het slot
met de afstandsbediening te
ontgrendelen.
❒ Gebruik de handgreep aan de
binnenkant van de achterklep om
deze te sluiten.
❒ Als de achterklep niet goed is
gesloten, gaat het hiervoor
bestemde lampje (indien aanwezig)
op het instrumentenpaneel of het
kleurendisplay branden.
41DVDF0S025c
Openen achterklep bij volledig
geopend vouwdak
❒ Druk één maal op de one-touch toets
A-fig. 41 om het vouwdak
automatisch tot de spoilerstand te
sluiten. Bij het bereiken van de
spoilerstand wordt het slot van de
achterklep ontgrendeld.
Achterklep in geval van nood
openen
Ga als volgt te werk om de achterklep
vanuit het interieur te openen
(wanneer de accu leeg is of bij een
storing in het elektrische
vergrendelsysteem van de achterklep):
❒ verwijder de achterste
hoofdsteunen;
❒ klap de rugleuningen naar voren;
❒ druk op het hendeltje A-fig. 42 in de
bagageruimte.
42DVDF0S026c
IMPERIAAL/SKI
DRAGER 14) 7)
BEVESTIGINGSPUNTEN
De bevestigingspunten bevinden zich
in de zones getoond in fig. 43.
43DVDF0S178c
Om de voorste te gebruiken, verwijder
de afdekking A fig. 43, toegankelijk
met het portier open.
De achterste bevestigingszones B
kunnen gevonden worden op basis
van de afmetingen afgebeeld in fig. 44.
Lineaccessori Mopar
®levert een
specifiek imperiaal/skidrager voor de
achterklep.
191
20)
Let op bij het monteren van aanvullende spoilers, lichtmetalen
velgen of niet originele wieldeksels: deze kunnen namelijk de
ventilatie van de remmen beperken, wat de remefficiëntie tijdens
hard remmen, herhaald remmen en op lange afdalingen
beïnvloedt. Let erop dat de slag van de pedalen nergens door
wordt belemmerd (matten, enz.).
21) BRANDSTOF TANKEN
•Breng geen open vuur of brandende sigaretten in de buurt van
de vulopening van de tank: brandgevaar. Kom niet te dicht met
het gezicht bij de vulopening, om geen schadelijke dampen in te
ademen.
•Tijdens normaal onderhoud bereikt de katalysator hoge
temperaturen; daarom moet de auto niet worden geparkeerd op
ontvlambare materialen (gras, droge bladeren, dennenaalden,
etc.): brandgevaar.
•Maak geen gebruik van een mobiele telefoon in de buurt van
de benzinepomp: brandgevaar.
22) VEILIGHEIDSGORDELS - GORDELSPANNERS
•Druk tijdens het rijden niet op de knop om de veiligheidsgordel
te openen.
•Onthoud dat passagiers op de achterbank die geen gordel
dragen bij een ongeval blootgesteld worden aan een groot risico
en bovendien een gevaar opleveren voor de inzittenden voorin.
•De gordelspanner kan slechts één maal gebruikt worden.
Neem contact op met het Fiat Servicenetwerk om de
gordelspanners te laten vervangen nadat ze in werking zijn
getreden.
(GAAT DOOR)
PERSOONLIJKE VEILIGHEID
(DOORGEGAAN)
De parkeersensoren dienen als hulp voor de bestuurder, die
echter nooit zijn aandacht mag laten verslappen tijdens
potentieel gevaarlijke manoeuvres, ook al worden ze met lage
snelheden verricht.
19) START&STOP SYSTEEM
•Raadpleeg steeds het Fiat Servicenetwerk alvorens de accu
te vervangen. Vervang de accu door een exemplaar van
hetzelfde type (HEAVY DUTY) en met dezelfde specificaties.
•Controleer alvorens de motorkap te openen of de motor is
afgezet en of de contactsleutel in de stand STOP staat. Volg
de instructies op die zijn aangegeven op het plaatje op de
voorste traverse. Wij adviseren om de contactsleutel te
verwijderen als er zich nog inzittenden in de auto bevinden.
Alle inzittenden moeten uit de auto stappen nadat de
contactsleutel is uitgenomen of naar de STOP-stand is
gedraaid.
Controleer tijdens het tanken of de motor is afgezet en of de
contactsleutel in de STOP-stand staat.
•Als bij voertuigen met een Dualogic versnellingsbak de
motor automatisch op een helling is afgezet, dan moet hij
gestart worden door de versnellingspook
naar + of – te verplaatsen zonder –het rempedaal los te
laten.
Als bij modellen met een Dualogic versnellingsbak ook de Hill
Holder-functie aanwezig is, zal bij het stoppen op een helling
de motor niet automatisch afgezet worden, om deze functie
beschikbaar te stellen, die alleen werkt als de motor draait.
•Als een comfortabele temperatuur prioritair is, dan kan het
Start&Stop-systeem worden uitgeschakeld zodat de
klimaatregeling kan blijven werken.
BELANGRIJKE INFORMATIE EN AANBEVELINGEN
202
1) SLEUTELS EN CODE CARD
•De elektronische onderdelen in de sleutel kunnen
beschadigen als de sleutel aan sterke schokken wordt
blootgesteld. Om een correcte werking van de inwendige
elektronische componenten te garanderen, mag de sleutel
nooit aan direct zonlicht blootgesteld worden.
•Bij verkoop van de auto, moeten alle sleutels en de CODE-card
aan de nieuwe eigenaar overhandigd worden.
2) STOELEN
•De bekleding van uw voertuig is ontworpen om bestand te zijn
tegen slijtage bij normaal gebruik van het voertuig. Er moeten wel
enkele voorzorgsmaatregelen getroffen worden. Vermijd
excessief schuren tegen kledingaccessoires zoals metalen
gespen en klittenband die, als ze veel druk uitoefenen in een klein
gebied, zouden kunnen afbreken, met beschadiging van de
bekleding als gevolg.
•Verwijder voordat de rugleuning wordt ingeklapt alle
voorwerpen die op de zitting liggen.
3) KLIMAATREGELING
Gebruik nooit het koelmiddel R12, aangezien dit niet
compatibel is met de systeemcomponenten van de
klimaatregeling.
4) RUITENWISSERS EN ACHTERRUITWISSER
•Gebruik de ruitenwissers of achterruitwisser nooit om
opgehoopte sneeuw of ijs van de voorruit te verwijderen.
Onder dergelijke omstandigheden wordt bij overbelasting van
de ruitenwissers voor en achter de beveiliging ingeschakeld,
waardoor de ruitenwissers enkele seconden worden
uitgeschakeld. Als hierna de ruitenwissers niet meer werken,
neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk.•Schakel de ruitenwisser niet met van de ruit opgeheven
wisserblad in:
•Schakel de regensensor of de achterruitwisser nooit in tijdens
een schoonmaakbeurt in een wastunnel.
• Zorg ervoor dat het systeem is uitgeschakeld als er ijs op de
voorruit zit.
5) SCHUIFDAK
•Open het schuifdak alleen in “spoilerstand” als er een imperiaal
gemonteerd is.
•Open het schuifdak niet als er sneeuw of ijs op is: risico op
beschadiging.
•Let op dat er geen voorwerpen op de hoedenplank worden
geraakt wanneer de achterklep wordt geopend.
6) CABRIODAK
•Open het vouwdak nooit als er sneeuw of ijs op ligt, om
beschadiging te voorkomen.
•Leg geen voorwerpen op de hoedenplank om beschadiging te
voorkomen als het dak gesloten wordt.
•Er mogen geen ladingen op het dak worden geplaatst.
•Vogelpoep moet zo snel en zo goed mogelijk verwijderd
worden, omdat hierin bijzonder agressieve zuren aanwezig zijn.
•Gebruik nooit hogedrukreinigers.
•Bij het gebruik van stoomreinigers of hogedrukreinigers een
geschikte afstand bewaren en de maximumtemperatuur van
60°C niet overschrijden.
Schade, wijzigingen en waterinfiltraties kunnen optreden als de
afstand te klein is.
•Als een spuitlans wordt gebruikt, richt deze dan niet op de
randen van de stof en het frame van de achterruit om te
voorkomen dat water binnendringt.
VEILIGHEID VAN HET VOERTUIG
(GAAT DOOR)